Hoofdstuk 5 Flashcards

(17 cards)

1
Q

Wat heeft een wijnstok nodig?

A
  1. Warmte; als het te koud is groeit de wijnstok niet en moet vechten om te overleven
  2. Zonlicht; groeiseizoen gestart dan gebruikt de wijnstok zonlicht om kooldioxide (co2) en water te combineren, om zo glucose en zuurstof te produceren (fotosynthese)
  3. Voedingstoffen; de glucose gebruikt de wijnstok in combinatie met voedingstoffen die hij haalt uit de bodem om zijn groei te bevorderen en, het belangrijkste, zijn druiven rijp te laten worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de vruchtzetting?

A

In het late voorjaar en de vroege zomer bloeit de wijnstok en vormen zich kleine druifjes; dit is de vruchtzetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer begint de uitbotting?

A

In de lente, het begin van het groeiseizoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent véraison en wanneer begint dat?

A

Véraison is de kleurverandering van de druif. Dit gebeurt in de late zomer of vroege herfst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren beïnvloeden o.a. warmte?

A
  1. Geografische breedte
  2. Hoogte
  3. Oceaanstromingen
  4. Mist
  5. Bodem
  6. Expositie
  7. Continentaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geografische breedte; waar liggen de meeste wijngaarden?

A

De meeste wijngaarden liggen tussen 30• en 50• noorder- of zuiderbreedte.

Dichter bij de evenaar is het te heet, dichter bij de polen is het te koud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor een invloed hebben oceaanstromingen?

A

De voornaamste stromingen vervoeren grote hoeveelheden warm of koud water over het oceaanoppervlak, wat leidt tot plaatselijke opwarming of afkoeling.

Voorbeeld;
De Humboldstroom bij Chili en de Benguelastroom bij Zuid-Afrika verkoelen gebieden die anders te heet kunnen zijn voor druiventeelt, terwijl de Golfstroom in het noordwesten van Europa verwarmt, dat anders waarschijnlijk te koud zou zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet mist voor een wijngaard?

A

Mist helpt gebieden te verkoelen waar het anders moeilijk zou zijn druiven van hoge kwaliteit te produceren.

Voorbeeld; heel belangrijk in Californië en ook in Casablanca Valley in Chili

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor een invloed heeft de bodem op warmte?

A

Bodems die donker van kleur zijn of die veel stenen en rots bevatten, absorberen en weerkaatsen meer zonnewarmte dan lichter gekleurde bodems. Deze stralingswarmte kan van doorslaggevend belang zijn om druiven in koele klimaten rijp te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat staat bekend als expositie?

A

De richting waarin een helling ligt.

Wijngaarden met een expositie richting de evenaar krijgen de meeste warmte.

Dit verschijnsel is vooral belanrijk in koele klimaten, waar de extra warmte kan bepalen welke wijnstok rijpe druiven krijgt of niet. Steilere hellingen profiteren hier nog meer van.

Bijv. Mosel, duitsland (gunstige expositie, maar zijn ook enorm steil).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent continentaliteit?

A

Het verschil in temperatuur tussen de koudste en heetste maanden.

Voorbeeld; gebieden met een hoge continentaliteit kennen grote verschillen (vaak de binnenlanden) en gebieden met lage continentaliteit zien minder variatie in de temperatuur gedurende het jaar bijv. veroorzaakt door grote watermassa’s, zoals zeeën of meren.

De continentaliteit van een gebied bepaald de lengte van het groeiseizoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekend diurnal range?

A

Het verschil tussen dag- en nachttemperatuur.

Koele nachten vertragen het verlies van aroma’s en zuren in de druiven gedurende de rijping.

Dit kan verkleind worden door de nabijheid van zee of meer.

Bewolking heeft ook invloed!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem vier belangrijke vormen van bescherming tegen lentevorst.

A
  1. Kachels (warmte zet de lucht in beweging).
  2. Windmachines (trekken warme lucht van boven aan).
  3. Sproeiers (water bevriest en geeft warmte af aan het plantenweefsel).
  4. Doordachte wijngaardaanleg (wijngaard op hellingen, wijnstokken hoog opbinden).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent aanaarden?

A

Plant bedekken waar hij geënt is ter bescherming van vorst.