Hoofdstuk 7 Spijsvertering Flashcards

(68 cards)

0
Q

Wat zijn functies alvleesklier

A

Endocrien: productie van hormonen insuline en glucagon
Belangrijke rol in bloedglucose regulatie
Exocrien: productie enzymen amylase, peptidase en lipase
Belangrijke Rol in spijsvertering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is rol enZymen

A

Eiwitten die
Stoffen afbreken bv triglyceriden afbreken in glycerol en vetzuren
Stoffen omzetten bv aminoZuren omzetten in glucose
Stoffen opbouwen bv bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lat naam alvleesklier

A

Pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lat naam lever

A

Hepar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn 4 taken lever

A

1 energiehuishouding; omzetten glucose in glycogeen, uit aminozuren aanmaak lichaamseiwit
2 ontgifting, bv ureum uit ammoniak, alcohol afbraak
3 gal productie
4 opslag voedingsstoffen vit a, d, b12, ijzer en glycogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke voedingsstoffen opgeslagen in Hepar?

A
Vit a
Vit d
B12
Ijzer
Glucose in vorm van glycogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor zorgt insuline?

A

Bloedglucosedaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is glucagon?

A

Hormoon dat zorgt voor bloedglucose stijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is glycogenolyse?

A

Afbraak van glycogeen in glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is gluconeogenese?

A

De opbouw van glucose uit aminozuren en glycerol

Alleen als je te weinig koolhydraten eet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is hypoglycemie

A

Te laag bloedglucose gehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is hyperglycemie

A

Te hoog bloedglucose gehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Slokdarm:

Wat is Latijnse naam

A

Oesophagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doet de gaster

A

Bovenste deel voegt maagsap (zoutzuur) toe aan voedsel brij
Onderste deel kneedt en mengt

In maagsap zit ook intrinsic factor, nodig voor opname b 12 in kronkeldarm (ileum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke 3 delen bestaat dunne darm

A
Duodenum= 12 vingerige darm
Jejunum = nuchtere darm
Ileum= kronkeldarm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is pylorus+ functie

A

Maagportier tussen maag en duodenum. Laat beetje bij beetje de voedselbrij door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is papil van vater

A

Buis tussen alvleesklier en darm waardoor gal(zouten) en alvleeskliersap in duodenum komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doet alvleeskliersap

A

Neutraliseert zuur uit voedselbrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Functie speeksel

A

Maakt voedsel glad en sappig, makkelijker doorslikken

Bevat amylase, begin vertering koolhydraten: zetmeel omgezet in maltose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarvan hangt verblijfsduur voedsel in maag af?

A

Oa consistentie )vast vloeibaar)

Samenstelling wel of geen vet, eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waaruit bestaat dunne darm

A

Slijmvlieslaag: sterk geplooid. Bovenop plooien liggen de villi: vingervormige uitsteeksels/ darmvlokken
Nodig voor opname voedingsstoffen
Tussen plooien en darmvlokken: buisjes die spijsverteringssappen maken
Bindweefsellaag
Dubbele spiermassa voor vermenging en voortstuwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe verloopt opname voedingsstoffen

A

Als in maag en duodenum alle voedingsstoffen tot hun losse bestanddelen zijn verteerd, worden ze via de darmvlokken opgenomen in bloed en lymfevaten
Voor grootste gedeelte gebeurd dit in nuchtere darm (jejunum)
B12 in kronkeldarm (ileum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waaruit bestaat dikke darm

A
Blinde darm. 
Appendix
Colon : ascendis
Transversum
Descendens
Sigmoid (s vorming afdaling naar endeldarm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurd er in dikke darm

4 functies

A

Indikking waterdunne massa door onttrekking water en zouten
Bewerking door darmflora (fermenteerbare vezels worden opgelost)
Productie vitamine b8 en K
Opname mineralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Functie darmbacterieen
- Versterkt immuunsysteem (Bescherming tegen ziekten) - productie vitamine K - productie vitamine B 8 - verbetert opname mineralen - vermindert obstipatieklachten
25
Wat gebeurd er met niet fermenteerbare vezels
Komen in hun geheel in ontlasting
26
Wat is doel koolhydraat vertering
Afbraak polysachariden en disachariden in monosachariden en mn glucose
27
koolhydraat vertering: wat gebeurt er in dunne darm
Grootste gedeelte koolhydraatvertering in dunne darm Alvleesklier produceert amylase. Via papil van vater naar duodenum (twaalfvingerige darm). Amylase verteert grote polysachariden tot kleinere en maltose Dunne darmwand: aanmaak enzymen Maltase, sacharase en lactase. Deze breken polysachariden af tot mono sachariden , die via darmvlokken worden opgenomen in lymfe en bloed Hierna stofwisseling
28
Wat is maltase
Enzym aangemaakt in dunne darm | Zet maltose om in glucose
29
Wat is sacharase
Enzym aangemaakt in dunne darm | Zet sacharose om in glucose en fructose
30
Wat is lactase
EnZym aangemaakt in dunne darm | Zet lactose om in galactose en glucose
31
Wat gebeurd er met glucose in bloed?
Mbv insuline wordt glucose direct in een cel omgezet in energie(brandstof) Alvleesklier maakt insuline aan als glucose in bloed stijgt Door opname glucose in cel, daalt bloedglucose
32
Wat is glycogenolyse
Afbraak van glycogeen in glucose door glucagon. Glucose komt in bloed, bloedsuikerspiegel stijgt
33
Wat doen insuline en glucagon
Houden bloed suikerspiegel stabiel tussen 4,0 en 6,0 mmol per liter
34
Wat is hypoglycemie
Als bloedglucose lager wordt dan 4,0 mmol. | Verschijnselen: zweten, trillen, hongergevoel, snel geïrriteerd m, slap
35
Wat is hyperglycemie
Als bloedglucose hoger dan 6,9 mmol | Verschijnselen: veel dorst, drinken, plassen
36
Wat gebeurd er met fructose en galactose
Wordt via bloed in poortader naar lever getransporteerd. Lever zet fructose en galactose om in glucose
37
Wat is glycogenese
Het omzetten van glucose in glycogeen als energie voorraad
38
Wat is rol slokdarm in spijsvertering
Vervoert het eten dmv peristaltische bewegingen van mond naar maag
39
wat is rol maag in de spijsvertering?
``` bovenste deel (fundus en corpus) voegt het maagsap toe aan de voedselbrij onderste deel (antrum) kneedt en mengt ```
40
Waaruit bestaat maagsap?
``` o.a. zoutzuur (zuur, PH van 2) Intrinsic Factor (nodig voor opname vit B12 in de dunne darm ```
41
waar in het spijsverteringkanaal worden de voedingsstoffen opgenomen?
grootste deel in nuchtere darm (jejunum) | Uitzondering: Vitamine B 12 in kronkeldarm (ileum)
42
wat doet de galblaas in de spijsvertering?
opslagplaats voor gal. gal wordt gemaakt in de lever
43
Koolhydraatvertering: rol mond
door eten te zien/ruiken/proeven maakt mond speeksel aan met amylase. Amylase breekt polysacharide zetmeel af tot kleinere polysachariden en zetmeel
44
Koolhydraatvertering: rol maag
Maag produceert zoutzuur waardoor de werking van de amylase direct stopt.
45
Koolhydraatvertering: rol dikke darm
geen, alleen vezels blijven over. De fermenteerbare worden afgebroken door darmbacterieen, de niet-fermenteerbare gaan in hun geheel door
46
Welke hormonen spelen een rol bij de koolhydraat stofwisseling
insuline en glucagon
47
Eiwitvertering: rol mond
geen
48
Wat is doel eiwitvertering en stofwisseling
Polypeptiden en dipeptiden omzetten in aminozuren. Deze worden gebruikt om nieuwe peptiden te maken
49
Eiwitvertering: rol maag
- Maagzuur denatureert de eiwitten. Denatureren= zwakker maken eiwit, zodanige verandering van vorm en structuur eiwit zodat ze in dunne darm gemakkelijker kunnen worden afgebroken tot kleinere delen - Maagzuur zet pepsinogeen om in pepsine: breekt grote polypetiden af tot kleinere peptiden en aminozuren
50
Eiwitvertering: rol dunne darm
Alvleesklier en dunnedarm (duodenum) maken peptidase enzymen aan die de grotere polypeptiden afbreken. Cellen dunne darmwand maken enzymen tripeptidasen, dipeptidase en aminopeptidase aan voor verdere vertering.
51
eiwitvertering: rol dikke darm
geen
51
Waaruit bestaat de aminozuurvoorraad in het lichaam
uit aminozuren uit de voeding (voedingseiwit) en uit lichaamseiwit
51
wat is transamineren
aanmaak van een niet -essentieel aminozuur uit andere aminozuren
51
wat is desamineren
het afkoppelen van de stikstofgroep van een aminozuur, noodzakelijk voor afbraak aminozuur. Hierdoor ontstaat ammoniak, wordt afgevoerd via lever, nieren in urine
51
Maakt het lichaam essentiele aminozuren zelf aan?
Nee, het lichaam kan alleen niet-essentiele aminozuren zelf aanmaken.
51
wat is het doel van vetvertering
afbraak triglyceriden in monoglyceriden, vetzuren en glycerol zodat het lichaam ze kan opnemen
51
Wat is hydrofoob
watervrezend (vetten zijn hydrofoob, ze lossen slecht op in water)
51
wat is hydrofiel
waterminnend
51
wat is emulgator (in vetvertering)
galzouten hebben een hydrofobe en een hydrofiele kant heeft, waardoor water en vet gemengd kunnen worden. zorgen voor optimale opname triglyceriden
51
Vetvertering: rol mond
smelten harde vetten | speekselklier onderin de mond produceert lipase: verteert een klein deel van triglyceriden
51
Vetvertering: rol maag
door het kneden wordt vet verdeeld in kleinere druppeltjes, waardoor vertering vergemakkelijkt maag maakt ook lipase aan, vertering niet noemenswaardig
51
Rol dunne darm vetvertering
- aanmaak hormoon CCK. dit zorgt er voor dat gal samentrekt en gal vrijlaat. In gal zitten galzouten die als emulgator werken. - Aanmaak lipase in alvleesklier en dunne darmwand. Lipase ontkoppelt vetzuren van het glycerolmolecuul - kleine vetcellen direct opgenomen in bloed - grotere vetcellen worden micellen, opname in dunne darmwand
51
Vetvertering: rol dikke darm
geen
51
wat zijn micellen
monoglyceriden en lange ketenvetzuren die samen smelten tot micellen
51
Wat gebeurd er met micellen in de dunne darmcellen
De inhoud van micellen (monoglyceriden en lange ketenvetzuren) wordt gebruikt voor aanmaak nieuwe triglyceriden
51
wat is een chylomicron
lipo proteine, kleine bolletjes met een hydrofiele buitenkant van eiwit en hydrofobe binnenkant van triglyceriden en cholesterol. door eiwitmantel kan de vette inhoud door het lichaam getransporteerd worden Inhoud kan verschillen in dichtheid/ samenstelling, bv LDL (slecht cholesterol) en HDL (goed cholesterol)
51
wat is rol pepsinogeen in maagzuur
Maagzuur zet pro-enzym pepsinogeen om in actieve vorm pepsine. Pepsine breekt polypeptiden af tot kleinere polypeptiden, tri en dipeptiden en aminozuren