hoofdstuk 8 Flashcards

(14 cards)

1
Q

kanaal

A

fysieke, materiële en technische dragers van de boodschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

medium

A

het menselijk gebruik van content door organisaties en individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

massamedia

A
  1. vervoersmiddelen van de openbare communicatie.
  2. de organisaties, die de productie en verspreiding regelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aspecten van mediacontacten

A
  • tijdsaspect: het moment van ontvangst.
  • De verhouding tussen zender en ontvanger.
  • de mate van bekendheid van de ontvangers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de 2 mediafuncties

A

intentiefuncties en gevolgfuncties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

intentiesfuncties vanuit de zender

A
  1. vermeerder kennis en inzicht van de ontvanger. 4
  2. beïnvloeden mening, houding en gedrag van de ontvangers.
  3. streven naar ontspanning bij de ontvangers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gevolgfuncties gezien vanuit de ontvanger

A
  1. berichtgeving of nieuws.
  2. opinievorming en commentaar
  3. culturele overdracht en educatie.
  4. amusement en ontspanning.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

manifeste intenties

A

wat de zender wil, waarbij de bedoelingen zichtbaar waarneembaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

latente intenties

A

de bedoeling van de zender zijn verborgen en niet duidelijk waarneembaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eu functies

A

hebben een positieve werking tussen contact zender en ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

disfuncties

A

hebben een negatieve werking in het contact tussen zender en ontvanger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 betekeninissen mediabegrippen

A
  1. codering van boodschap.
  2. kanalen.
  3. media- organisaties.
  4. dragers van de boodschappen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken almacht theorie

A
  • de massamedia bereikt iedereen.
  • beivloedingsstroom 1 richting verkeer zender naar ontvanger.
  • er is geen filter tussen zender en ontvanger.
  • de massamens is meer ontvankelijk voor de invloed dan de elite.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kenmerken massacommunicatie

A
  • richt zich op breed, heterogene en onbekende publiek
  • communicatie is eenzijdig.
  • er kan niet worden gecontrolleerd of de boodschap is aangekomen/begrepen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly