HS 1: vocabulaire Flashcards Preview

UvA Int 2 > HS 1: vocabulaire > Flashcards

Flashcards in HS 1: vocabulaire Deck (37)
Loading flashcards...
1
Q

de jongere

A

younger

we hebben activieteiten voor kinderen, maar niet voor jongeren vanaf twaalf jaar.

2
Q

per

A

per, by, within, inside

per week zit ik dertig uur achter de computer

3
Q

gemiddeld

A

on average, mean, medium, medial, median.

de gemiddelde leeftijd is dus zeven jaar.

4
Q

het tijdschrift

A

magazine

ik koop elke week wel een of twee tijdschriften

5
Q

opvallend (opvallen, viel op, is opgevallen)

A

striking, outstanding, notable, marked

zijn mobiele telefoon is heel opvallend; hij is roze!

6
Q

de behoefte - behoefte hebben aan

A

the need. in need of

ik heb behoefte aan een pauze

7
Q

voorzien in (voorzag, voorzien)

A

provided in, remedy, serve

een smartphone voorziet in de behoeftfe om altijd en overal internet te hebben.

8
Q

het deel

A

the part.

een klein deel van deze groep (vijf procent) gebruikt internet nooit.

9
Q

de jeugd

A

youth

voor de jeugd is een computerheel normaal, maar voor mensen ouder dan tachtig is dat niet zo.

10
Q

de volwassene

A

the adult

Is Disneyland alleen leuk voor kinderenof vinden volwassenen het ook leuk?

11
Q

op afstand houden

A

keep off

ik houd niet van huisdieren; ik houd ze het lieftst op afstand.

12
Q

de afstand

A

the distance

een paar meter afstand tussen de tv en de persoon is het best.

13
Q

de mens

A

human

er zijn weinig mensen zonder mobiele telefoon.

14
Q

de aandacht

A

attention

hij zit elke dag op Facebook; hij krijgt veel reacties van zijn vrienden en hij vindt die aandacht leuk.

15
Q

het bericht

A

the message

dit is de voicemail van Henk van Woerden. Spreek uw bericht in na de piep.

16
Q

dromen

A

to dream

ik had een gekkedroom vannacht toen ik sliep.

17
Q

de voldoening

A

satisfaction

als je hard werkt om iets te bereiken en het resultaat is goed, geeft dat voldoening.

18
Q

netjes

A

neatly, properly, decently

de ouders kwamen op bezoek. marlena zorgde daarom dat haar huis heel netjes was

19
Q

uitmaken

A

break up, constitute

het maakt niet uit wanneer ik vakantie neem.

dat maakt het hofd van de afdeling uit.

20
Q

althans

A

at least

Kaspar spreekt heel goed Frans. Althans, dat zegt hij.

21
Q

de reden

A

the reason, why

dat was voor mij een reden om een andere baan te zoeken.

22
Q

bijdragen aan (droeg bij, bijgedragen)

A

contribute to

zo dragen we bij aan een schone stad.

23
Q

de wereld

A

the world

24
Q

ontdekken

A

to discover, find, detect, uncover, open up

ik heb een leuk restaurantje ontdekt, in de buurt achter het station.

25
Q

drijven (dreef , gedreven)

A

float. floated. driven.

als je een bal in het water gooit, dan blijft hij drijven.

26
Q

vervolgens

A

then, subsequently

vervolgens probeer jij het zelf een keer

27
Q

overbrengen (op) (bracht over, overgebracht)

A

transfer (on) (brought about, transmitted)

die positieve dingen wil ik overbrengen op anderen, op kinderen en volwassenen

28
Q

het doel

A

the purpose

het doel van deze opdracht is dat je woorden leert.

29
Q

koppelen aan

A

link to. link

de docent koppelt iedere student aan een student uit de andere groep.

30
Q

de stage

A

the internship

in het tweede jaar van je studie loop je vier maanden stage.

31
Q

de vergoeding

A

compensation.

dat is natuurlijk erg duur, maar gelukkig krijgt hij van het werk een vergoeding.

32
Q

het inkomen

A

income

je inkomen moet minimaal 1500€ per maand zijn als jet dit huis wilt huren.

33
Q

boeken

A

to book, enter, score, post

ik probeerde nog een hotelkamer via internet te boeken, maar alle hotels van de stad waren al volgeboket.

34
Q

merken

A

mark, perceive, stencil, earmark

je kunt wel merken dat het herfst wordt.

35
Q

de indruk. indruk maken op

A

impressed. impress

ik heb de indruk dat je me niet begrijpt. je kijkt zo vreemd.

36
Q

beleven

A

see. survive

hoe heb je je eerste weken in Nederland beleefd. hoe was dat?

37
Q

uitkijken naar. keek uit. uitgekeken.

A

look forward to. looked out.

ik vind elke vakantie leuk, maar ik kijk echt uit naar de vakantie van deze zomer……