Karakter & gevoel Flashcards

(137 cards)

1
Q

the relaxation

A

de ontspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sleep out (sleep late). + bijv

A

uitslapen. Bijv. In het weekend slaap ik graag tot 11 uur uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

to Have knowledge in

A

verstand hebben VAN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

the impression. + bijv

A

de indruk. Bijv. De eerste indruk is heel belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

To be impressed by. + bijv

A

onder de indruk zijn VAN. Bijv. Ik ben helemaal onder de indruk van de acteerprestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

To be under the impression that. + Bijv

A

de indruk hebben dat. Bijv. Ik heb de indruk dat jullie het nog niet helemaal begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

to admire someone

A

iemand bewonderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

to admire someone

A

bewondering hebben VOOR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

to look forward to + bijv

A

uitkijken NAAR. Bijv. Ik kijk echt uit naar dat feestje volgende week!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

to expect or anticipate. + bijv.

A

verwachten. Bijv. De lucht is grijs dus ik verwacht regen vandaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

the expectation or forecast. + bijv

A

de verwachting. Bijv. De verwachting is dat het dit weekend gaat regenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

to lead to (a result).+ bijv

A

leiden TOT . Bijv. Zijn harde werk heeft geleid tot een mooie promotie op zijn werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

to suffer from. + bijv

A

Lijden AAN . Bijv. Hij leed aan een depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

To hate something (2 manieren)

A

een hekel hebben AAN / iets haten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

to get annoyed by

A

zich ergeren AAN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

to love something very much (to be crazy about something) + bijv (2 manieren)

A

dol OP zijn / gek OP zijn. Bijv. Ik ben dol op paarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

to prepare yourself for

A

zich voorbereiden OP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

to go out (for people but also for example for the light when it goes out)

A

uitgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

the change or adjustment + bijv

A

de aanpassing. Bijv. Na die kleine aanpassingen was het plan van de architect perfect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

get used to

A

wennen AAN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

the habit

A

de gewoonte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

to be used to + bijv (2 manieren)

A

gewoon zijn (AAN) / gewend zijn (AAN). Bijv. Ik ben nog niet AAN het koude weer gewend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

to recommend something

A

iets aanraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

to take into account that

A

rekening houden MET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
to experience smth (object or place vs feeling)
iets meemaken / ervaren
26
to collect smth + bijv
verZAmelen. Bijv. Mijn oma verzamelt oude munten (coins).
27
the collection
de verZAmeling
28
to spend money in smth
geld uitgeven AAN
29
to spend time with
tijd doorbrengen MET
30
allocate (money, time, attention for example) + bijv
Besteden AAN. Bijv. Zij besteedt veel tijd aan haar honden en veel geld aan kleren. Zij besteedt veel aandacht aan de problemen van jongeren.
31
the attention
de aandacht. Bijv. Bedankt voor uw aandacht.
32
to be busy with something
zich bezighouden MET
33
to turn out / something is proved + bijv
blijken. Bijv. Autorijden blijken gemakkelijker dan ik dacht. Uit het onderzoek is gebleken dat ...
34
to lie about something to someone
liegen OVER iets TEGEN iemand
35
the lie and the lier
de leugen en de leugenaar
36
the truth and true (adj)
de waarheid en waar
37
appropiate
gepast
38
suited for + bijv
geschikt. Bijv. Deze schoenen zijn echt niet geschikt om een lange wandeling te maken.
39
the characteristic (for humans and for objects)
de eigenschap - het kenmerk
40
the personality
de persoonlijkheid
41
personal
persoonlijk
42
the individual
het individu (-en,-s)
43
spiritual <-> physical
geestelijk <-> lichamelijk
44
to trust in
vertrouwen OP
45
The selfsteem
het zelfvertrouwen
46
Count on someone
rekenen OP
47
ambitious
ambitieus
48
artistic
artistiek
49
social
sociaal
50
grateful + bijv
dankbaar. Bijv. Ik ben mijn ouders dankbaar dat ze mij... Ik ben zeer dankbaar voor uw vriendelijkheid en geduld.
51
honest
eerlijk
52
brave
moedig
53
frugal/codo
zuinig
54
curious
nieuwsgierig
55
careful
voorzichtig
56
realist
realistisch
57
to dare to something
iets durven
58
to be afraid about smth
bang zijn VAN/VOOR
59
the fear
de angst
60
stubborn
koppig
61
dumb
dom
62
jealous
jaloers
63
codo
gierig
64
lazy
lui
65
nervous (2 manieren)
nerveus - zenuwachtig
66
to get involved in
zich bemoeien MET
67
the behavior
het gedrag
68
bravo (per i bambini)
braaf
69
nice person
aardig
70
satisfied
tevreden
71
het houding
the attitude
72
the wilpower
de wilskracht
73
confident
zelfverzekerd
74
the evil / angry
het kwaad / kwaad
75
generous
vrijgevig
76
careful
voorzichtig
77
determined
vastberaden
78
extrovert/introvert
extrovert/introvert
79
coward
laf
80
waste money + saying
geld verspillen + een persoon met een gat in het hand
81
to be married WITH
verliefd zijn OP
82
to worry about smth + bijv
zich OVER iets zorgen maken. Bijv. Ik maak me vaak zorgen over het klimaat
83
to believe in smth/someone
IN iets/iem geloven
84
to bite something
bijten IN iets
85
to search for something + bijv
NAAR iets OP iets zoeken. Bijv. Ik zoek naar een aantwoord op een vraag
86
to be mad at
Boos zijn OP
87
to smell like smth
ruiken NAAR iets
88
to be responsible for smth
Verantwoordelijk VOOR
89
the emotion (2 manieren)
de emotie/het gevoel
90
emotional (for) (2 manieren)
gevoelig (voor) / emotioneel
91
rational
rationeel
92
satisfied
tevreden
93
happy (as a state vs structural)
vrolijk / gelukkig
94
happiness
het geluk
95
the laugh
de lach
96
the smile
de glimlach
97
to smile
glimlachen
98
good mood / bad mood (bijv)
goedgezind / slechtgezind. Bijv. Zij is altijd goedgezind
99
the humor
het humeur
100
the sadness / sad
het verdriet / verdrietig - triestig
101
the voice
de stem
102
to cry / the tear
huilen / de traan
103
I fear that...
vrezen
104
nervous
zenuwachtig
105
to amaze someone (2 manieren) / to be amazed or surprised. + bijv
iemand verbazen - meevallen / verbaasd. Bijv. Zijn resultaat was beter dan verwacht. Het viel mee!
106
to be proud of ...
OP iets/iemand trots zijn
107
to surprise / surprised / the surprise
verrassen / verrast / de verrassing
108
worried
ongerust
109
relieved
opgelucht
110
indignado (outraged)
verontwaardigd
111
angry (3 manieren)
boos / kwaad / woedend
112
the anger
de woede
113
to disappoint / disappointing / the disappointment. + bijv
tegenvallen / teleurgesteld / de teleurstelling Bijv. Het restaurant viel tegen. Ze was heel teleurgesteld toen ze hoorde dat ze de job niet gekregen had. Het was een grote teleurstelling.
114
Mi dispiace (2 manieren)
dat is jammer / dat is spijtig
115
unfortunately
helaas
116
to regret something
spijt hebben VAN iets.
117
the deception, the fraud
het bedrog
118
to betray someone
iemand beriegen
119
to offend someone / the offense / offended
iemand beledigen / de belediging / beledigd
120
to hurt someone / hurt (feeling)
kwetsen / gekwetst
121
guilty
schuldig
122
loneliness / lonely
de eenzaamheid / eenzaam zijn
123
the hope / to hope / hopefully / hopeful
de hoop / hopen / hopelijk / hoopvol
124
compassion / to have compassion for someone
het medelijden / medelijden hebben MET
125
emphatize / symphatize + bijv
Meeleven MET / meevoelen MET Bijv Dat is een triestige sutiatie. Ik leef met je mee / Ik voel met je mee.
126
enamorado
verliefd
127
anxious
angstig
128
ashamed, embarrased
beschaamd
129
sleepy
slaperig
130
bored
verveeld
131
boring
saai
132
to desire someting
NAAR iets verlangen
133
la mirada
de blik
134
the expression
de uitdrukking
135
to recognize
herkennen
136
the gesture
het gebaar
137
to notice smth
merken