les 1 (boek) Flashcards

1
Q

profit

A
  • bedrijven of organisaties met winstoogmerkt: supermarkt, kledingwinkel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

non-profit

A

-bedrijven of organisaties zonder winstoogmerk
-belangijke functie in de maatschappij
-scholen, ziekenhuizen, brandweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

nutsbedrijven

A

-leveren producten of diensten die van algemeen belang zijn
-openbaarvervoer, postbedrijven
-goederenvervoer over het spoor, gas en elektriciteitsbedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

comerciële samenwerkingsvormen

A

-leveranciers en detailist-(winkelier)
-detailisten onderling
-detailist per branche– winkeliers die dezelfde producten verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

andere vormen van comerciële samenwerking

A

-verkoopsorganisatie
-service merchadising
-dealerschap
-shop in de shop
-concessionair
-consignatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

plaats gebonden samenwerking

A

-winkelvereneging
–plaats
–wijkwinkelcentrum
–winkelstaat
—-conectie aantrekkelijk
—- belangenbehastiging
—-informatie verzorging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bedrijfsformule

A

de manier waarop je de producten/ diensten verkoopt of aanbied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

privaatrecht en publiekrecht

A

privaatrecht
–privaatrecht regelt het recht tussen burgers onderling
publiekrecht
–publiekrecht regelt het functioneren van de overheid en de rechtsverhouding tussen particulieren en de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rechtspersoonlijkheid

A

publiekrechtelijk persoon
– Organisatie’s en instellingen die aan andere regels kunnen opleggen zoals de rijkoverheid en gemeenten
Privaatrechtelijk personen
–Organisaties en instellingen die aan andere geen regels mogen opleggen bv: stichtingen & verenigigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ondernemingsvormen zonder Rechtspersoonlijkheid

A
  • eenmanszaak
    -maatschap
    -venootschap onder firma
    (V.O.F)
    -commanditaire venootschap (CV)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid

A

-besloten genootschap(B.V)
-naamloze vennootschap(N.V)
-limited(L+D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eenmanszaak

A

-vormvrij
-geen kapitaal verreiste een persoon is de eigenaar en mag/kan alles beslissen
-hoofdelijk aansprakelijk voor eigen vermogen en bedrijfsvermogen
—- alle winst is voor jou
—-alle schuld is ook voor jou

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

besloten vennootschap

A
  • startkapitaal niet verreist
    -meerdere ondernemers
    -notaris verplicht(opstellen nattariële akt)
    -uit te geven aandelen
    -ondernemers kunnen in diest zijn van de bv
    -ontvangen loon en dividend
    -aandelen zijn niet vrij overdraagbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

naamloze venootschap

A
  • meerdere ondernemers
    -kapitaal van het bedrijf onderverdeeld in aandelen(minimaal 45000)
    -Het vershil is dat de aandelen naamloze vennootschap kunnen worden overgedragen
    -aandelen die overdraagbaar zijn en verhandelbaar op de beurs mogen worden uitgegeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly