Les 2: dyslexiedebat Flashcards

(30 cards)

1
Q

term dyslexie vervangen door?

A

specific learning disorder + with impairment in reading

-neurologische ontwikkelingsstoornis
-vaag over oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nederlands taalgebied commissie gezondheidsraad

A

woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeld-vorming (spellen) moeizaam ontwikkeld

-gedragsniveau
-beschrijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

RTI : response to introduction

A

= trapsgewijze aanpak

1)groepsinstructie
2)verlengde instructie
3)intensieve individuele instructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

recente RTI modellen : KLASPRAKTIJK

A
  • klassikale screening en herhaalde metingen bij risicogroep via curriculum gebaseerde toetsen

-aangepaste instructie

-non-responders = dyslectici

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

recente RTI modellen : VOORWAARDEN

A

-gevoelige metingen voor interventie
-gevalideerde interventieprotocollen
-gecoördineerd schoolsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

recente RTI modellen : VOORDELEN

A

-leerprocesinterpretatie van onderpresteren
-betrouwbare meting
-leerproblemen aangepakt in school
-focus op kwaliteit van instructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bezwaren tegen discrepantiemodel

A

-afgevoerd in recente definities
-kritieken op discrepantiebegrip
-geen verband tss dyslexie en intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oorzaak dyslexie

A

lezen is modulair proces (zoals letterherkenning en klanken koppelen) problemen in deze stappen

-> geen problemen in begrijpen of denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hersenfuncties lezen

A

netwerk van meerdere hersengebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

erfelijkheid dyslexie

A

-34-66% kans als ouder dyslectisch
-geslachtsgebonden penetrantie (vaker ♂ )
-kwantitatieve trekloci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

genen leerstoornissen

A

-geen risico-allelen
-genetische homogeniteit
-genetische co-morbiditeit
-overlap g-factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

genen leerstoornissen

A

-> lastig
-verschillende genen dragen bij aan verschillende mechanismen leiden tot verschillende stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dyslexie veroorzaakt door?

A

diverse factoren
+ veelheid aan factoren op verschillende niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dyslexie veroorzaakt door VERSCHILLENDE NIVEAUS

A

-ouders
-extra-pariëtale omgeving
-4 niveaus van invloed :
*genetische factoren
*neurale systemen
*cognitieve processen
*gedragsstoornissen

-> niet alleen persoon zelf maar OOK interactie met omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

factor: ouders

A

-intergenerationeel
-evocatieve gen-omgevingscorrelatie
-assortatieve kenmerken

17
Q

intergenerationeel

A

passieve correlatie tss genen en omgeving

18
Q

evocatieve gen-omgevingscorrelatie

A

kinderen beïnvloeden hun ouders

19
Q

assortatieve paring

A

koppels met gelijke eigenschappen zoeken elkaar op -> genetische kenmerken versterken vb. sportief

20
Q

factor: extra-pariëntale omgeving

A

-actieve gen-omgevingscorrelatie
-shared environment confound

21
Q

actieve gen-omgevingscorrelatie

A

interactie brede omgeving speelt rol, kind houdt van lezen gaat zelf naar bib

22
Q

shared environment confound

A

zowel ouders als kinderen in zelfde omgeving

23
Q

factor : 4 niveaus van invloed

A

-genetische factoren
-neurale systemen
-cognitieve processen
-gedragsstoornissen

24
Q

dyslexiegenen???

A

genetische verschillen, maar geen specifieke genen voor dyslexie/lezen

25
2 meetmethoden brein
EEG & MRI
26
EGG
elektrische activiteit hersenen - goede temporele resolutie
27
MRI
goede spatiale resolutie (gedetailleerd)
28
neurale leesnetwerk
linker hemisfeer meer actief
29
2 leesroutes
ventrale route : - linker occipitotemporale cortex -> woorden die we kennen dorsale route : - temporo-pariëtale kwab -> grafeem foneem koppeling
30