les 2: étouffement Flashcards
(46 cards)
Iemand is inteligent
Il/elle est un gros cerveau
hij steekt zijn middenvinger op
Il monte le majeur
het is een onbeleefd teken/gebaar
c’est une signe grossier
hij steekt zijn duim op
Il met son pouce en l’air
een gebaar/handeling dat redt
un geste qui sauve
een oogopslag
un coup d’oeil
des te beter
tant mieux
stikken
étouffer
een verstikking
un étouffement
een verstopping/ blokkage
une obstruction
blokkeren/verstoppen
obstruer
een verstopping van de luchtwegen
une obstruction des voies respiratoires
de ademhaling
la respiration
ademhalen
respirer
een samendrukking/samenpersing
une compression
samendrukken/samenpersen
compresser
samenpersen van de longen
une compression pulmonaire
de stroom/omloop
la circulation
stromen/omlopen
circuler
de bloedsomloop
la circulation du sang
synoniem la circulation du sang
la circulation sanguine
de hoest
la toux
hoesten
tousser
een samentrekking
une contraction