Lifestyle Research LA3 Flashcards

1
Q

Wat houd de competentie innoveren in?

A

Bestaande methoden op een creatieve manier inzetten of combineren. Vooral te gebruiken in het onderzoeks- en ontwerp proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van sociologie?

A

“The scientific study of human social life, groups and societies.”

Wetenschap van de manieren waarop mensen met elkaar samenleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociology helpt lifestyle professionals met welke 3 dingen?

A
  1. Oog voor tijdsgeest
  2. Gevoel voor context doelgroep
  3. Gedrag doelgroep verklaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar staat August Comte voor?

A
  • Heeft het woord sociologie bedacht.
  • Hij wilde begrijpen waarom de maatschappij zo veranderde
  • Hij ging zelf onderzoek doen en informatie vergelijken
  • Grondlegger van de sociologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar staat de positivistische stroming voor?

A

Positivisme gaat er vanuit dat alles vanuit natuurkundige wetmatigheden te begrijpen moet kunnen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de eerste uitvoerende socioloog

A

Emile Durkheim.

Hij deed empirisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat moet je nog meer weten over Emile Durkheim?

A

-Hij wilde weten waarom er zoveel mensen waren die zelfmoord pleegden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het gevolg van de arbeidsdeling in die tijd?

iedereen doet iets anders, solidariteit

A

Ontevreden burgers, ongelijkheid ontstaat (Boer lager dan tandarts), door minder sociale controle missen ze in tijden van stress een sociaal vangnet .
Met als gevolg meer zelfmoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kenmerkt een mechanische solidariteit?

A
  • Traditionele samenleving
  • Veel sociale controle
  • Iedereen kent elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

We hebben nu te maken met een organische solidariteit, Wat wil dit zeggen?

A

-We zijn met elkaar verbonden omdat we afhankelijk van elkaar zijn (arbeidsdeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de gevolgen van de industriële revolutie?

A
  • Verhouding man-vrouw-kind (iedereen moest werken)
  • Verstedelijking
  • Handwerk naar massaproductie
  • Product/kost prijs daalt
  • Komen meer materiële mogelijkheden voor mensen die weinig te besteden hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Industriële revolutie was de katalysator van wat?

A

Interesse in sociologie. Waarom gebeurt dit allemaal?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat viel Friedrich Engels op?

A

De nare arbeidsomstandigheden van de arbeiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van het communistische gedachtegoed?

A

Friederich Engels en Karl Marx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom lijken wij lifestyle professionals op Karl Marx?

A

Omdat wij ook iets willen veranderen/verbeteren in de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heet het boek van Karl Marx?

A

Das Kapital

17
Q

Welke samenlevingsindelingen waren er volgens Karl Marx?

A
  1. Primitief (autarkisch: mensen die zelf alles produceren)
  2. Feodaal (verdienen over de rug van de samenleving)
  3. Kapitalisme (eigenaren van fabrieken, ongelijk)
  4. Communisme (kan alleen maar door een revolutie)
18
Q

Waar draaide de eerste industriële revolutie vooral over?

A
  • ijzer
  • stoomtechnologieen
  • textielproductie
19
Q

Waar draaide de tweede industriële revolutie vooral over?

A
  • staal
  • spoorwegen
  • elektriciteit
  • chemicalien