Literatuur begrippen Flashcards

(88 cards)

1
Q

Begrip

A

Betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lectuur

A

Gericht op ontspanning, geen artistieke waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Literatuur vs. Lectuur

A

Tot kunst gerekend, heeft diepgang en stijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Secundaire literatuur

A

Analyse of samenvatting van primaire bron (vb. biografie over Napoleon).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Primaire literatuur

A

Primair: Originele bronnen (vb. dagboek Napoleon).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pulp

A

Goedkope massaliteratuur op minderwaardig papier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Triviaalliteratuur

A

Populaire, commerciële boekenreeksen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Non-fictie

A

Waargebeurde verhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Factie

A

Feiten gemengd met fictie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fictie

A

Verzonnen verhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Poëzie

A

Ritmische tekst met klank en gevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Proza

A

Gewone geschreven tekst zonder rijm of ritme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Epiek

A

Objectief, verhaal en gebeurtenissen staan centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lyriek

A

Subjectief, gevoelens en emoties centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dramatiek

A

Toneelstukken met dialogen en actie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tragedie

A

Ernstig toneelstuk met vaak een noodlottige afloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Komedie

A

Humoristisch toneelstuk bedoeld om te vermaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tragikomedie

A

Mengvorm van tragedie en komedie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ironie

A

Het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Parodie

A

Spottende nabootsing van een werk of stijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Persiflage

A

Overdreven en karikaturale weergave.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Sarcasme

A

Bijtende, kwetsende spot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Cynisme

A

Wantrouwige spot tegen goede bedoelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Satire

A

Humor gebruikt om maatschappijkritiek te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Absurdisme
Filosofie die stelt dat het leven geen logische betekenis heeft.
26
Autobiografie
Zelf geschreven levensverhaal.
27
Biografie
Levensverhaal geschreven door iemand anders.
28
Essay
Korte tekst met mening over een onderwerp.
29
Fabel
Kort verhaal met een les, vaak met dieren als personages.
30
Volkssprookje
Mondeling overgeleverd verhaal met fantasie en levenslessen.
31
Legende
Verhaal dat een verklaring geeft voor het ontstaan van iets.
32
Mythe
Verhaal met goden en bovennatuurlijke verklaringen.
33
Kort verhaal
Fictief verhaal met één centraal personage en korte spanningsboog.
34
Novelle
Kortere roman met een beperkt aantal personages en een keerpunt in het verhaal.
35
Epos
Lang gedicht over een held of historische gebeurtenissen.
36
Sage
Verzonnen volksverhaal met een kern van waarheid.
37
Stadssage
Modern volksverhaal dat als waargebeurd wordt doorverteld.
38
Hagiografie
Biografie over een heilige.
39
Column
Regelmatig verschijnend kort prozastukje met een mening.
40
Cursiefje
Kort stukje in een krant over het dagelijks leven, vaak humoristisch.
41
Parabel
Kort verhaal met een morele les.
42
Anekdote
Kort, vaak grappig verhaal over een echt gebeurd voorval.
43
Aforisme
Korte, kernachtige uitspraak met een levenswijsheid.
44
Roman
Lang verhaal met meerdere personages en een uitgewerkte plot.
45
Fictieroman
Verzonnen verhaal.
46
Realistische fictie
Verhaal dat sterk aansluit bij de realiteit.
47
Ridderroman
Middeleeuws verhaal over moedige ridders.
48
Karelroman
Verhalen over Karel de Grote.
49
Arthurroman
Verhalen over Koning Arthur en de ridders van de ronde tafel.
50
Graalroman
Verhaal over de zoektocht naar de Heilige Graal.
51
Keltische roman
Middeleeuwse verhalen uit Keltische traditie.
52
Adolescentenroman
Roman voor jongvolwassenen (15-20 jaar).
53
Bildungsroman
Roman over de psychologische ontwikkeling van een personage.
54
Gothic novelle
Mix van romantiek, horror en mysterie.
55
Streekroman
Beschrijving van een streek en zijn inwoners.
56
Psychologische roman
Gedachten en motieven van personages staan centraal.
57
Sciencefiction of Fantasy
Verhalen over toekomst, buitenaards leven of magie.
58
Dystopische roman
Verhaal over een negatieve toekomstvisie.
59
Whodunit / Detectiveroman
Verhaal waarin een misdaad wordt opgelost.
60
Ballade
Verhalend gedicht in liedvorm.
61
Sonnet
Gedicht met 14 regels en een vast rijmschema.
62
Haiku
Kort Japans gedicht van 3 regels (5-7-5 lettergrepen).
63
Limerick
5-regelig grappig gedicht met vast rijmschema (AABBA).
64
Ode
Lofdicht gewijd aan een persoon of zaak.
65
Parlandopoëzie
Gedicht in alledaagse spreekstijl.
66
Visuele poëzie
Boodschap overgebracht door beeldende kunst.
67
Mannelijk rijm,
Klemtoon zonder meer lettergrepen.
68
Vrouwelijk rijm
,Na klemtoon nog een lettergreep.
69
Glijdend rijm
,Na klemtoon nog 2 lettergrepen.
70
Alliteratie
,Zelfde eerste medeklinker van elk woord.
71
Volrijm
,Zelfde laatste lettergreep.
72
Halfrijm
,Middelste stuk is hetzelfde.
73
Dubbelrijm
,Twee keer dezelfde rijm in één zin.
74
Gebroken rijm
,Rijmstructuur waarbij niet alle regels rijmen.
75
Identiek rijm
,Zelfde woorden met andere context.
76
Eindrijm
,Eerste strofe rijmt op de laatste.
77
Voorrijm
,Eerste woord van de regels rijmen op elkaar.
78
Binnenrijm
,Twee of meer rijmen in één regel.
79
Kettingrijm
,Laatste woord rijmt op het eerste van de volgende regel.
80
Slagrijm
,AAAA structuur.
81
Gepaard rijm
,AABBCC structuur.
82
Gekruist rijm
,ABAB structuur.
83
Omarmend rijm
,ABBA structuur.
84
Tussenrijm
,AABCCB structuur.
85
Weesrijm
,Enkelvoudig rijm zonder partner.
86
Toneel
,Schouwspel op podium.
87
Film
,Verhaal op tv.
88
Soap,
Terugkerende serie.