Mots Dans Le Vent 3 Flashcards
1
Q
Le bénévole
A
De vrijwilliger
2
Q
Le comportement
A
Het gedrag
3
Q
L’employeur
A
De werkgever
4
Q
Le préjugé
A
Het vooroordeel
5
Q
L’apparence
A
Het uiterlijk
6
Q
La cause
A
De oorzaak
7
Q
La confiance en moi/toi/soi
A
Het zelfvertrouwen
8
Q
L’étude
A
De studie
9
Q
L’exclusion
A
De uitsluiting
10
Q
La honte
A
De schaamte
11
Q
L’intolérance
A
De overdraagzaamheid
12
Q
Accepter
A
Aanvaarden
13
Q
Acceuillir
A
Verwelkomen
14
Q
Apprécier
A
Waarderen
15
Q
Consacrer à
A
Wijden aan
