Natuurkunde Flashcards

(43 cards)

1
Q

welke krachten van de buitenwereld zijn er?

A
  • Luchtweerstand
  • Wrijvingskracht
  • Zwaartekracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de formule om het moment te berekenen?

A

M = F x d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een moment?

A

beweging om punt (massamiddelpunt) heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Biomechanica is de mechanica die betrekking heeft op levende systemen. We onderscheiden in dit kader 3 gebieden voor krachtenspelsituaties. Welke zijn dit?

A
  • Het menselijk lichaam
  • In of met hulpmiddelen
  • Tussen mens en hulpmiddel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de eerste wet van newton?

A

Traagheidswet: elk lichaam (voorwerp) blijft in zijn rusttoestand of blijft eenparig rechtlijnig bewegen tenzij er netto kracht op werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de tweede wet van newton?

A

F = m x a: kracht = massa x versnelling, er zwaartekracht in het spel is wordt de a vervangen door g (valversnelling = 9,81)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de derde wet van newton?

A

Actie = -reactie: als een voorwerp een kracht uitoefent op een 2e voorwerp dan oefent het 2e voorwerp een gelijke tegengestelde kracht uit op het 1e voorwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee soorten bewegingen kunnen krachten veroorzaken?

A
  • Een translatie  verplaatsing zonder dat de stand van het lichaam veranderd. De stand van een voorwerp tijdens een beweging blijft steeds hetzelfde.
  • Een rotatie  verplaatsing met standsverandering. De stand van een voorwerp verandert naarmate de beweging verder gaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is translatie beweging?

A

Een translatie  verplaatsing zonder dat de stand van het lichaam veranderd. De stand van een voorwerp tijdens een beweging blijft steeds hetzelfde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is rotatie beweging?

A

Een rotatie  verplaatsing met standsverandering. De stand van een voorwerp verandert naarmate de beweging verder gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de formule van inertia van een moment?

A

I=mxr2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de formule om de oppervlak van een cirkel te berekenen?

A

A = pi x radius2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een “koppel” in biomechanica?

A

Voor een rotatie is altijd een stelsel nodig van 2 gelijke maar tegengesteld gerichte werkende krachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de positie van het aangrijpingspunt?

A

De positie van het zwaartepunt van een lichaam is het aangrijpingspunt van de resultante van alle zwaartekrachten op alle delen van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar grijpt de zwaartekracht aan in het menselijk lichaam

A

in het zwaartepunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de som van de moment ten opzichte van elke punt als een lichaam in rust is?

A

0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe wordt de wrijvingskracht berekend?

A

Wrijvingskracht = wrijvingscoëfficiënt x normaalkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is stroomsterkte?

A

De hoeveelheid lading (Q) die in een periode (t) passeert.

I = Q/t

19
Q

wat is de lading van een elektron?

A

1,6 x 10^-19C

20
Q

Wat is de formule om weerstand te berekenen?

21
Q

Hoe bereken je de weerstand van een draad?

A

Weerstand = soortelijke weerstand x (lengte/oppervlakte dwarsdoorsnee)

22
Q

Hoe bereken je het vermogen?

23
Q

Wat is de formule voor energie?

24
Q

Wat is de eenheid van elektrische energie?

25
Een condensator bestaat uit twee geleidende platen die gescheiden worden door een?
Isolator
26
Hoe bereken je de opslagcapaciteit van een condensator?
C = Q / Vc
27
Wat is de formule van volt?
U = E / Q E = electrische energie in joule 230 Volt betekent dus 230Joule per coulomb
28
wat zijn conductoren?
Conductoren (geleiders) zijn materialen die geladen deeltjes makkelijk doorlaten. Isolatoren laten geladen deeltjes niet/nauwelijks door. Wanneer een materiaal zowel geleid als isoleert spreken we van een semiconductor.
29
Waar worden bio=elektrische fenomenen toegepast in de geneeskunde?
- Diagnostiek  registreren van elektrische signalen die aan het lichaamsoppervlak ontstaan als gevolg van de interne elektrische activiteit van organen of structuren. (ECG) - Therapie  elektrische stroomprikkels die kunstmatig zijn opgewekt worden aan het lichaam toegevoerd. (Pacemaker/fibrillatie)
30
Wat zijn de zeven natuurkundige grootheden?
``` Lengte tempteratuur hoeveelheid stof lichtsterkte massa tijd elektrische stroom ```
31
Waar bestaat de eenheid kracht uit?
Massa maal versnelling. Denk aan de formule F=mxa | Dus, kg x meter per seconde2
32
Wat zijn de belangrijkste regels van significantie?
Nullen aan de voorkant tellen niet mee | minst nauwkeurige waarde telt.
33
Wat is nauwkeurigheid?
Overeenstemming tussen gemeten waarde en de daadwerkelijke waarde.
34
Wat is precisie?
Mate waarin de verdere metingen of de berekeningen dezelfde resultaten zullen tonen
35
wat is juistheid?
Mate van overeenstemming tussen de (gemiddelde) waarde die verkregen wordt uit een reeks waarnemingen en de werkelijke waarde.
36
Hoe wordt een 'systematische meetfout' ook wel genoemd?
Bias
37
Wat is bias?
Een systematische meetfout, dus iets wat vast met dezelfde afwijking gebeurt.
38
Wat is ijking?
Kalibreren + justeren
39
Wat is kalibreren?
Kalibreren is het proces om de standaard meetfout te bepalen.
40
Wat is justeren?
Justeren is het proces om te corrigeren voor de standaard meetfout.
41
Wat is betrouwbaarheid?
De mate waarin je meetinstrument betrouwbare resultaten geeft.
42
Hoe verhoog je betrouwbaarheid?
Wanneer je een meetresultaat kan reproduceren.
43
Wat betekent validiteit?
De validiteit beschrijft of je nu daadwerkelijk aan het meten bent, wat je wilt meten.