Niveau 2 - Deel 8 Flashcards
(39 cards)
1
Q
fault, debt
A
de schuld
2
Q
to lie
A
liegen*
heeft gelogen
3
Q
state, condition
A
de toestand
4
Q
bra
A
de beha
5
Q
blouse
A
de bloes
6
Q
tie
A
de das
7
Q
dress
A
de jurk
8
Q
button
A
de knoop
9
Q
stockings (чулки)
A
de kousen
de kous
10
Q
quality
A
de kwaliteit
11
Q
size
A
de maat
12
Q
sleeve
A
de mouw
13
Q
cap, hood (шапка)
A
de muts
14
Q
underpants
A
onderbroek
15
Q
cap (кепка)
A
de pet
16
Q
disaster
A
de ramp
17
Q
belt
A
riem
18
Q
skirt
A
de rok
19
Q
shorts (шорты)
A
de short
20
Q
scharf
A
de sjaal
21
Q
panties (от купальника)
A
de slip
beha & slip
22
Q
mirror
A
de spiegel
23
Q
dust
A
de stof
24
Q
silk (also side)
A
de zijde
25
jacket
het colbert
| het jasje
26
hole
het gat (de gaten)
27
cotton
het katoen
28
leather
het leer
29
undershirt
het onderhemd
30
shirt
het (over)hemd
31
price tag
het prijskaartje
32
vest (жилет)
het vest
33
beige
beige
34
simple
eenvoudig
35
broken, dameged
kapot
36
socks
de sokken
| de sok
37
to arrange
regelen
38
cheers
proost!
39
healing
de genezing
