Paragraaf 3🌍 Flashcards

1
Q

Boomgrens

A

Grens tussen een gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen kunnen groeien door de lage temperatuur (kouder dan 10*C in de zomer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eeuwige sneeuw

A

Gebied waar altijd sneeuw ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoge breedte

A

Berggebied met toppen die hoger zijn dan 1.500 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Landijs

A

Laag eeuwige sneeuw op het land die tot is samengeperst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noordpoolcirkel

A

Poolcirkel: de breedtecirkel van 66.1/2 N.B. En ten zuiden van 66.1/2 Z.B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Permafrost

A

Altijd bevroren ondergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Taiga

A

Zone in de gematigde luchtstreek waar naaldbomen groeien. In de winter is het er gemiddeld kouder dan -3*C. Heet ook naaldboomgordel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Toendra

A

Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van grassen, mossen en lage struikjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zee-ijs

A

Bevroren zeewater (pakijs en drijfijs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Breedtecirkel

A

Cirkel die plaatsen van gelijke breedteligging verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gematigde zone

A

Het gebied tussen de breedtecirkels van 23.1/2 en 66.1/2 N.B. en 23.1/2 en 66.1/2 Z.B. Gematigd wil zeggen: niet te warm en niet te koud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gemengd bos

A

Bos waar loof-en naaldbomen door elkaar groeien. Ligt tussen de taiga en de loofboomgordel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Keerkring

A

De breedtecirkel van 23.1/2 N.B. en 23.1/2 Z.B.; grens van de tropen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lage breedte

A

De ligging van een plaats dicht bij de evenaar (minder dan 30*)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Loofboomgordel

A

Zone in de gematigde luchtstreek waar loofbomen groeien zoals eiken en beuken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Luchtstreek

A

Tempratuurzone op aarde: tropen, gematigde zone en poolstreken

17
Q

Naaldboomgordel

A

Zie taiga

18
Q

Poolcirkel

A

De breedtecirkel van 66.1/2 N.B. (noordpoolcirkel) en 66.1/2 Z.B. (zuidpoolcirkel)

19
Q

Poolstreken

A

Gebied ten noorden van 66.1/2 N.B. en ten zuiden van 66.1/2 Z.B.

20
Q

Tropen

A

Warme luchtstreek bij de evenaar tussen 23.1/2 N.B. en 23.1/2 Z.B.