Paragraaf 3 2/2 Flashcards
(4 cards)
1
Q
lagere overheden
A
Provincies, gemeenten en waterschappen.
2
Q
overheid
A
Het Rijk en de lagere overheden.
3
Q
Rijk
A
De centrale overheid.
4
Q
A
lagere overheden
Provincies, gemeenten en waterschappen.
overheid
Het Rijk en de lagere overheden.
Rijk
De centrale overheid.