pep H5 Spaans Flashcards
1
Q
la acera
A
stoep
2
Q
el autobús
A
bus
2
Q
bajar de
A
uitstappen
3
Q
la cita
A
afspraak
3
Q
la cabina de teléfono
A
telefooncel
3
Q
cruzar
A
oversteken
4
Q
la calzada
A
weg
5
Q
entrar en
A
binnenkomen
5
Q
esperar
A
wachten
5
Q
equivocarse
A
zich vergissen
5
Q
en dirección a
A
richting/naar
6
Q
subir a
A
instappen
6
Q
estar de camino
A
onderweg zijn
6
Q
el quiosco
A
kiosk
7
Q
la librería
A
boekenwinkel
7
Q
llegar a
A
aankomen op
7
Q
en la otra parte de
A
in het andere deel van
7
Q
el saldo
A
tegoed
8
Q
llegar en
A
arriveren over
8
Q
el/la peatón
A
voetganger
8
Q
el mapa
A
kaart
9
Q
mandar un mensaje
A
een bericht versturen
10
Q
la parada
A
halte
10
Q
el movíl
A
telefoon
10
no soy de aquí
ik kom hier niet vandaan
10
el paso de cebra
zebrapad
11
telefooncel
la cabina de teléfono
11
weg
la calzada
11
uitstappen
bajar de
11
salir de
verlaten
12
stoep
la acera
12
in het andere deel van
en la otre parte de
13
bus
el autobús
13
richting
en dirección a
13
binnenkomen
entrar en
14
zich vergissen
equivocarse
14
afspraak
la cita
14
oversteken
cruzar
15
onderweg zijn
estar de camino
15
boekenwinkel
la librería
15
wachten
esperar
15
kaart
el mapa
16
telefoon
el movíl
16
aankomen op
llegar a
16
een bericht versturen
mandar un mensaje
16
arriveren over
llegar en
16
halte
la parada
17
ik kom hier niet vandaan
no soy de aquí
18
zebrapad
el paso de cebra
18
el bonobús
tienrittenkaart
19
voetganger
la/el peatón
20
kiosk
el quiosco
21
tegoed
el saldo
21
el billete de autobús
busticket
22
verlaten
salir de
22
anular
blokkeren
23
instappen
subir a
23
enviar
sturen
24
el cajero automático
geldautomaat
24
la carta
kaart
24
echar al buzón
in de brievenbus gooien
24
la cartera
portemonee
24
la comisaría de policía
politiebureau
24
la oficina de correos
postkantoor
25
el horario
openingstijden
25
la revista
tijdschrift
25
la prensa
pers
25
poner una denuncia
aangifte doen
25
sacar dinero
geld pinnen
25
el sobre
envelop
25
la postal
ansichtkaart
25
busticket
el billete de autobús
25
el sello
postzegel
25
blokkeren
anular
26
tienrittenkaart
el bonobús
27
kaart
la carta
28
geldautomaat
el cajero automático
29
sturen
enviar
29
politiebureau
la comisaría de policía
29
in de brievenbus gooien
echar al buzón
29
portemonee
la cartera
30
tijdschrift
la revista
30
pers
la prensa
30
openingstijden
el horario
30
postkantoor
la oficina de correos
30
aangifte doen
poner una denuncia
30
ansichtkaart
la postal
30
postzegel
el sello
30
geld pinnen
sacar dinero
30
envelop
el sobre
30
a la derecha
naar rechts
30
a mano izquierda
aan je linkerhand
31
al lado contrario
aan de overkant
31
al orto lado
aan de andere kant
31
atravesar
oversteken
32
cambiar
veranderen
32
?como puedo llegar?
hoe kom ik daar
32
girar
draaien
33
cambiar de línea
overstappen
33
ir a pie
lopen
33
perderse
verdwalen
33
coger el autobús
de bus nemen
33
el camino
weg
34
complicado/a
ingewikkeld
34
doblar
de hoek om slaan
34
quedar
afspreken
34
hacer transbordo
overstappen
34
oversteken
atravesar
34
Ya era hora
dat werd hoog tijd
34
seguir todo recto
rechtdoor vervolgen
34
tomar el autobús
de bus nemen
34
naar rechts
a la derecha
34
aan je linkerhand
a mano izquierda
35
overstappen
cambiar de línea
35
aan de overkant
al lado contrario
35
aan de andere kant
al orto lado
35
de hoek om slaan
doblar
35
de bus nemen
coger el autobús
35
overstappen
hacer transbordo
35
veranderen
cambiar
35
hoe kom ik daar
como puedo llegar
35
verdwalen
perderse
35
ingewikkeld
complicado/a
35
weg
el camino
35
afspreken
quedar
35
dat werd hoog tijd
ya era hora
35
de bus nemen
tomar el autobús
35
draaien
girar
36
lopen
ir a pie
36
rechtdoor vervolgen
seguir todo recto
37
naast
al lado de
37
al lado de
naast
37
onder
debajo de
38
debajo de
onder
39
binnen in
dentro de
40
voor
delante de
40
dentro de
binnen in
40
achter
detrás de
41
delante de
voor
41
detrás de
achter
42
en
op/in
43
op/in
en
43
bovenop
encima de
44
aan de overkant
enfrente de
44
encima de
bovenop
45
enfrente de
aan de overkant
46
tussen
entre
47
entre
tussen
47
tegenover
frente a
48
buiten
fuera
49
fuera
buiten
50
frente a
tegenover
50
bij/naast
junto a
50
junto a
bij/naast
50
op
sobre
50
sobre
op
