romeinen Flashcards

(18 cards)

1
Q

wat gebeurde er in 79 voor christus?

A

een van de grootste natuurrampen van de oudheid. De vulkanische berg versuvius explodeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat gebeurde er met de steden pompeji en herculaneum?

A

die bedolven onder een dikke laag as, punisteen, modder en lava

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat ontdekten archeologen?

A

door opgravingen in 18e en 19e eeuw ontdekten archeologen 2 volledig gaaf gebleven steden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat waren die steden?

A

steden waren welvarend, maar in het toenmalige romeinse rijk onbelangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat hield de rondboog in?

A

1 de romeinen kwamen erachter dat je met de rondboog een groter stuk kan overbruggen en minder zuilen nodig had dan met architraafbouw
2 deze bouwstijl is ook sterker. (de architraven zijn gevoelig voor breuken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat hield architraafbouw in?

A

1 bij architraafbouw wordt de druk, het gewicht van de muur of van het plafond, loodrecht naar beneden afgevoerd.
2 nadeel is dat het bouwwerk niet in staat is om horizontale krachten op te nemen. dit maakt het zeer gevoelig voor aardbevingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is gewelf?

A

hol gebogen metselwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat heb je bij tongewelf?

A

druk van de overkapping naar de muur verlegd. Muur dik om gewicht te kunnen dragen. Beton tussen gemetselde muren voor extra versteviging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat heb je bij kruisgewelf?

A

2 tongewelven die elkaar kruisen –> ontlast de muren.
Voor lange gebouwen bijv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat heb je bij koepelgewelf?

A

hiermee kunnen de romeinen
nog grotere ruimtes
overdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe was het pantheon in rome?

A

1 casetteplafont
2 5 ringen van casettes, netwerk van ribben
3 voorkant grieks uiterlijk traditoneel rechthoekig met zuilen en een timpaan
4 in het midden bevind zich een ‘oculus’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn arcaden?

A

bogengallarijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe was de architectuur bij de romeinen?

A

1 technische hoogstandjes
2 baksteen en beton
3 aandacht voor de praktische kant
4 aquaducten en rioleringen
5 muren inplaats van zuilen
6 gebouwen alleen via voorkant te benaderen
7 de architedura opgeschreven door vertruvius firmatas (duurzaam), utilitas (functioneel) en venustas (met schoonheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat waren de toepassingen van de romeinen?

A

1 tempels
2 basilica
3 theaters
4 amfitheaters
5 aquaduct
6 badhuizen
7 paleizen
8 woningen
9 ingenieurswerken
10 triomfbogen en zuilen
11 grafmonumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarom erezuilen en triomfbogen?

A

1 romeinen waren trots op hun veroveringstochten
2 om het volk te laten herinneren aan hun wapenfeiten –> triomfbogen
3 erezuilen –> ter eer van de overwinnaars
4 reliëf: halfruimtelijke afbeelding die is aangebracht in het steen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe was de beeldhouwkunst van de romeinen?

A

1 realistischer, maar nog steeds geïdealiseerd
2 veel aandacht voor stofuitdrukking: plooien, franje
3 portretten van voorouders, keizers, ambtenaren
4 houding, kleding en vormgeving zijn ontleed aan de griekse beelden van mensfiguren
5 tamelijk levensecht
6 doel: propaganda op openbare plekken
7 contrapost en houding overgenomen van het griekse beeld de speerdrager
8 augustus is daar afgebeeld als goddelijke heerser en geïdealiseerd als jonge man
9 combinatie harnas blote voeten

17
Q

hoe waren de portretten van de romeinen?

A

1 vrijstaande portretten–> buste
2 reliëf: portret op munt
3 zeer realistisch: goed gelijkend en het karakter van de geportreteerde is goed weergegeven

18
Q

hoe was de schilderkunst van de romeinen?

A

1 fresco: muurschildering
2 voorstelling: architectuur (gebouwen) in perspectief , onderwerpen uit de mythologie (goden), stillevens, landschappen en taferelen uit het dagelijks leven
3 mensen figuren en portretten maken levensechte indruk
4 trompe l’oeil: de manier van schilderen waarbij de werkelijkheid zo realistisch mogelijk wordt weergegeven
5 doorkijkjes