Stampwerk Flashcards
(12 cards)
1
Q
Evolutie psychogene infertiliteit
A
- 1940: verwerping van moederschap, angst voor seks
- 1950: anorgasmie, ‘frigidity’: anorgasmie, koud-zijn, door masturbatie: schuld
- 1953: Onderzoek Benedek - 6 vrouwen (…en 6 mannen) - Conclusie: de vrouwen kozen onvruchtbare mannen als defensie tegen zwangerschap…
- 1953: Ford - psychogram van functionele steriliteit - Er zijn vrouwen die liever voor hun carrière kiezen, of seksuele relaties tussen mannen en vrouwen als zo ongelijk ervaren dat ze minder seks hebben
Deze vrouwen worden in de tekst neergezet als niet mentaal in orde - Heden; endocrinologie en heelkunde is veel veranderd. Het aantal diagnoses psychogene infertiliteit is van 50% naar 5% gegaan. Psychische klachten worden nu eerder gezien als gevolg ipv de oorzaak
2
Q
Soorten moeders
A
- Faciliterende moeders; overgeven aan de ZS, zich één-voelen, foetus = kwetsbaar, nieuwsgierig
- Tijdens de bevalling → zo natuurlijk mogelijk, afkeer tegen medicalisering
- Vroeg postpartum → past zich zo veel mogelijk aan de baby, baby weet best, borstvoeding, huilen zien als communiceren, land op ouderlijke slaapkamer/bed
- Moederschap → instinctmatig functioneren, enkel mama-kind biedt veiligheid, moederschap ontwikkelen als eigen persoonlijkheid, stoppen van borstvoeding = traumatische separatie, kind als “ik-ideaal” zien die alles moet krijgen en nooit genoeg krijgt
- Regulerende moeder; afschermen van emoties, gevoel van beperking, soms foetus = parasiet, bezorgd over toekomst, strenge zelf-discipline
- Tijdens de bevalling → zo proper en geciviliseerd mogelijk, afkeer pijn, angst voor wat gebeurt, vertrouwt minder op eigen lichaam (meer op medische omkadering)
- Vroeg post-partum → mama weet best + baby moet zich aan haar aanpassen, voorkeurflesvoeding, zelfstandigheid als vrouw blijft voorop, twijfel of huilen communiceren of vragen om aandacht is, snel naar eigen kamer, nachtelijk voeden snel afbouwen
- Moederschap → als aan te leren/opgelegde taak, veiligheid ontstaat door routine, moederschap is bedreiging eigen persoonlijkheid, angst voor afhankelijkheid
3
Q
Soorten vaders
A
- Participerende vader; verlangen naar ZS/ouderschap, betrokken, zorgen voor mama, toegang tot eigen maternele aspecten
- Verzakende vader; meer “mannelijk” gedrag (meer werken, meer weg), moeite met maternele aspecten, gericht op praktische zaken rondom bevalling
4
Q
Soorten koppels
A
- Conventioneel = FM + VV
- Twee carrière-gezien = RM + VV
- Rolomkeringsgezin = RM + PV
- Dubbel verzorgingsgezin = FM + PV
5
Q
Redenen verminderde seksualiteit bij postpartum
A
- Pijn (+ knip)
- Verminderd orgasme door bekkenbodemspieren + stress
- Borstvoeding (prolactine zorgt voor minder oestrogeen + progestageen -> minder bevochtiging)
- Veranderd lichaamsbeeld (door borstvoeding)
- Vermoeidheid
- Slaapplek baby (voyeurisme, verboden voelen)
- Relatie verandering
6
Q
Moeilijkheden postpartum + borderline
A
- Vermoeidheid, verhoogde stress, verhoogde arousal -> minder mentaliseren
- Hechting is lastiger
- Negatieve aannames + van het slechste uitgaan -> druk op moeder-kind interactie, regulatie kind, omgeving
7
Q
Deutsch + rouw perinatale sterfte
A
- Geen rouw, want foetus is nog geen object
- Perinatale sterfte als resultaat van onbewuste conflicten moederschap
8
Q
Freud + perinatale sterfte
A
- Perinataal verlies raakt aan penisnijd
- Schuld als gevolg van onbewuste agressie en ambivalentie
9
Q
Scenario’s ghosts in the nursery
A
- Plots komt de kern van eigen kindertijd terug naar het hedendaagse gedrag. De ouder slaat (bijv.) het kind plotseling zonder dat ze dat wilde. De ouder schrikt van zijn eigen gedrag. Dit gedrag komt zelden voor.
- Er is een goede band tussen ouder en kind, maar op één vlak komen ghosts voor (bijv. bij zindelijkheidstraining). Op zulke momenten stoppen de ouders met mentaliseren. De ouder schrikt zo van zichzelf dat hij/zij hulp gaat zoeken (in therapie).
- De ouder is hierin “possessed by their ghosts”. Deze ghosts zijn al generaties lang aanwezig en hebben ook dit gezin overgenomen. De baby toont dan ook tekens van emotional starvation, grave symptoms of ontwikkelingsachterstand. De trauma van de familie is dus al zichtbaar in de baby
10
Q
3 modussen van borderline
A
- Psychische equivalentie ⇒ hoe ik dingen zien/aanvoel, dat is hoe het is
- Alsof-modus ⇒ mensen proberen weg te blijven van hun eigen gevoelens, er wordt dan ook niks gevoeld door de gesprekspartners wanneer men spreekt
- Teleologische modus ⇒ vaak bij kinderen, je geeft iets niet daarom is de liefde weg
11
Q
The dead mother
A
- The dead mother van André Green houdt in dat de moeder geen emoties toont. Er is geen gemarkeerde spiegeling, joint affection of joint intention. Basic trust en background of safety niet/nauwelijks aanwezig.
- The dead mother kan gelinkt worden aan het still face experiment dat werd uitgevoerd bij depressieve moeders
12
Q
Psychogeen model infertiliteit + psychoanalyse
A
- Onbewuste conflicten zijn de oorzaak, oedipaal;
- Onbewuste schuld door agressie naar de moeder
- Seksuele angsten en remmingen
- “Mannelijke” ambities bij de vrouw
- Weerstand om de moederlijke verantwoordelijkheid te nemen door eigen infantiele nood