Studie Deel 3 Flashcards

(21 cards)

1
Q

Soorten Morfologie

A

staafvormig
bolvormig
veelhoekig met staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten virussen

A

plantaardig virus
dierlijk virus
bacteriofaag (faag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bouw plantaardig virus

A

1.genetisch materiaal
2.capside

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bouw dierlijk virus

A

1.genetisch materiaal
2.capside
3.enveloppe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bouw bacteriofaag

A

1.kop
2.kraag
3.staart
4.staartvezel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stappen bacteriofaag injecteert de bacterie

A
  1. Een bacteriofaag komt in de buurt van een bacterie
  2. Het virus komt op de bacterie terecht
  3. Het virus injecteert het erfelijk materiaal in de bacterie.
  4. De bacterie maakt hetzelfde erfelijk materiaal aan als dat van de bacteriofaag.
    5.De bacterie maakt de eiwitten waaruit de eiwitmantel van de virus bestaat.
  5. In de bacteriële cel wordt het erfelijk materiaal en de eiwitten gecombineerd tot nieuwe bacteriofagen.
  6. De bacterie barst open en nieuwe virussen ontstaan. De bacterie sterft af.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voortplanting dierlijk virus

A
  1. Virus bindt aan eiwitten op oppervlak gastheercel.
  2. Na opname komt het erfelijk materiaal van het virus vrij.
  3. Vermenigvuldiging van het virale genoom in de celkern.
  4. Oppervlakte-eiwitten van het virus gaan naar het celmembraan.
  5. Uitscheiding van nieuwe virusdeeltjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voldoet een Virus aan leef voorwaarden 1

A

Een organisme kan een respons geven op stimuli zodat aan
homeostase gedaan kan worden.
Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voldoet een Virus aan leef voorwaarden 2

A

Een organisme moet een eigen metabolisme=stofwisseling hebben.
Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voldoet een Virus aan leef voorwaarden 3

A

Een organisme moet opgebouwd zijn uit minimaal één cel.
Nee, virussen hebben geen cellulaire opbouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voldoet een Virus aan leef voorwaarden 4

A

Organismen moeten zichzelf kunnen vermenigvuldigen.
Nee, ze kunnen alleen met behulp van andere voortplanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voldoet een Virus aan leef voorwaarden 5

A

Een organisme kan genetische veranderingen ondergaan=mutatie.
Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soorten aangeleerd gedrag

A

Imitatie
Conditioneren
Inprenting
Gewenning
Trial and error

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Grote virus

A

tussen de 10 en 200 nm groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aangeboren gedrag

A

is voor dieren van korte levenstijd zeer belangrijk.
Dit is ook voor dieren die de voorbeeldfunctie van de ouders ontbreekt.
VVV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorbeeld Aangeboren gedrag Voeding

A

rode vlek op snavel van Tinbergen is een sleutelprikkel voor bedelgedrag.

17
Q

Voorbeeld Aangeboren gedrag Voortplanting Koekoeken

A

Het verschijnsel dat ze hun eieren in de nesten van een andere soort leggen kan aangeboren of aangeleerd zijn.

18
Q

Voorbeeld Aangeboren gedrag Voortplanting Stekelbaars

A

In de voortplantingstijd krijgt een mannelijk stekelbaars een rode buik. Dit is een sleutelprikkel voor andere mannetjes territorium gedrag.

19
Q

Voorbeeld Aangeboren gedrag Voortplanting Stekelbaars
Prikkel
Gedrag

A

Dikke buik van vrouw sleutelprikkel voor zigzagdans.
Zigzagdans sleutelprikkel voor volgt mannetje naar het nest.

20
Q

Balts

A

verleidingsgedrag
specifiek voor elke soort

21
Q

Voorbeeld Aangeboren gedrag Verdediging

A

Stekelbaars
Het zien (door man 1) van de rode buik (van man 2), veroorzaakt agressie bij mannetje 1 (hij bakent zijn territorium af).