T3 - Kwaliteitszorg Flashcards

1
Q

Noem 3 punten die vallen onder kwaliteit

A
  1. Je werk goed doen
  2. Nadenken over hoe je je werk doet
  3. Je werkwijze afstemmen met collega’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is kwaliteitszorg?

A

je werkt voortdurend aan kwaliteitsverbetering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kwaliteitseisen?

A

Voorwaarden voor kwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem 2 soorten kwaliteitseisen

A
  1. Subjectief (individueel)

2. Objectief (algemeen aangenomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem 3 kwaliteitsniveaus

A
  1. Microniveau: kwaliteit op de werkvloer
  2. Mesoniveau: organisatie als geheel
  3. Macroniveau: sector als geheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kwaliteitsbeleving is afhankelijk van: (3)

A
  1. Persoonlijke voorkeur en smaak
  2. Tijdgeest (in welk tijd je leeft, denken en doen)
  3. Situaties en levensomstandigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem 2 kwaliteitsvoorwaarden

A
  1. Materiële kwaliteitsvoorwaarden

2. Immateriële kwaliteitsvoorwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn materiële kwaliteitsvoorwaarden?

A

De juiste materialen en apparatuur, gebouw en inrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn immateriële kwaliteitsvoorwaarden?

A

De sfeer op de werkplek, contact met collega’s en leidinggevende, arbeidsvoorwaarden, ontplooiingsmogelijkheden, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De zorg voor kwaliteit is verplicht. Wie en wat draagt daar aan bij (5)

A
  1. Overheid: WKO
  2. Gemeente: GGD
  3. Concurrentiepositie verbeteren
  4. Cliënten eisen en verwachten meer kwaliteit
  5. Persoonlijke behoeften: ontwikkelen, groeien, goed doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de verwachtingen van de werkgever?

A

Wat je kunt en moet doen en wat je niet moet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar kun je de beroepscode in het algemeen voor gebruiken?

A

Een beroepscode kun je gebruiken om te praten over de kwaliteit van je beroepsuitoefening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke beroepshouding past bij een professional?

A

De beroepshouding die past bij het beroep (van pedagogisch werker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kernkwaliteiten van een goede beroepshouding?

A
Betrokken
Empathie
Representatief
Integer
Assertief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem de 5 stappen van het opstellen van een verbeterplan

A
  1. Informatie verzamelen
  2. Doel vaststellen
  3. Criteria bepalen
  4. Plan van aanpak opstellen en uitvoeren
  5. Evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar staat de PDCA-cyclus voor?

A

Plan : planning
Do : uitvoering
Check : controleren/evalueren
Act : bijstellen/aanpassen

17
Q

Hoe moet je nieuwe werkwijzen benaderen?

A

met een open houding en een kritische blik

18
Q

Benoem 2 negatieve en 1 positieve kant aan mensen die klagen

A
Negatief:
1. Je krijgt een vervelend gevoel
2. Je moet actie ondernemen
Positief:
1. Manier om de kwaliteit opvang, ondersteuning en begeleiding te verbeteren
19
Q

Benoem 5 voordelen van standaardprocedures en protocollen

A
  1. Iedereen werkt op dezelfde uniforme wijze
  2. In complexe situaties geeft een protocol duidelijkheid
  3. Je maakt minder fouten
  4. Nieuwe medewerkers zijn eerder ingewerkt
  5. De continuïteit in de hulpverlening verbetert
20
Q

Benoem 3 nadelen van standaardprocedures en protocollen

A
  1. Houden geen rekening met bijzondere omstandigheden of de individualiteit van de cliënt
  2. Kunnen verstarrend werken (moet perse zo e niet anders)
  3. Het doel van de hulpverlening kan uit het oog raken
21
Q

Geef 6 voorbeelden van onderwerpen protocollen en standaardprocedures

A
  1. Sollicitatieprocedures
  2. Klachtprocedures
  3. Ontslagprocedures
  4. Inkoopprocedures
  5. Procedures bij verkiezingen van de OR of CR
  6. Directe hulpverlening
22
Q

Hoe kun je de kwaliteit van de opvang, ondersteuning en begeleiding intern laagdrempelig verhogen?

A

Door gebruik te maken van andermans deskundigheid

23
Q

Hoe kun je het beste luisteren naar een klacht van een cliënt?

A
  • probeer niet in de tegenaanval of verdediging te gaan

- probeer open te luisteren naar wat de client wil, luister serieus

24
Q

Wat is de STOP-methode?

A

Stoom afblazen: klant laten uitrazen
Tot de orde roepen
Opnieuw beginnen
Passen bij herhaling

25
Q

Noem 4 voorbeelden van kwaliteitseisen voor organisaties in het pedagogisch werkveld

A
  1. Kwalitatief verantwoorde opvang en ondersteuning aan clienten leveren
  2. Kwalitatief verantwoorde organisatiestructuur hebben
  3. Kwaliteit van opvang en ondersteuning systematisch bewaken, beheersen en verbeteren
  4. Verantwoording af kunnen leggen over het gevoerde kwaliteitsbeleid
26
Q

Hoe vul je ‘ kwalitatief verantwoorde opvang en ondersteuning aan clienten leveren ‘ in?

A

Door goede afstemming waardoor je voorkomt dat de betrokken pedagogisch werkers tegengestelde doelen nastreven of op een totaal verschillende manier werken

27
Q

Hoe vul je ‘ kwalitatief verantwoorde organisatiestructuur hebben ‘ in?

A
  • voldoende deskundig personeel in dienst en juiste middelen
  • medewerkers weten wat ieders taken en verantwoordelijkheden zijn
  • goed inkoopbeleid en goed voorraadbeheer
28
Q

Wat is een kwaliteitssysteem?

A

De organisatie heeft een samenhangend geheel van middelen en maatregelen dat de kwaliteit van de organisatie verbetert

29
Q

Wat is het doel van een kwaliteitssysteem?

A

Iedereen in de organisatie werkt systematisch aan kwaliteitsverbetering; middelen en maatregelen zijn op elkaar afgestemd en vormen een samenhangend geheel

30
Q

Geef 2 voorbeelden van kwaliteitssystemen

A
  1. HKZ-kwaliteitssysteem

2. PREO

31
Q

Waar staat het HKZ-kwaliteitssysteem voor?

A

Veiligheids- en kwaliteitsnormen, een HKZ-keurmerk dat aan deze normen is verbonden

32
Q

Waar staat het kwaliteitssysteem PREZO voor?

A

Kwaliteitssysteem met normen voor verantwoorde zorg, een hulpmiddel bij het doorvoeren van kwaliteitsverbeteringen, gericht op betere prestaties op het gebied van vernieuwing, verbetermogelijkheden en klantgerichtheid

33
Q

Geef 6 kwaliteitseisen opgesteld door de overheid voor de kinderopvang

A
  1. Aantoonbaar aandacht besteden aan BKR-kindratio, groepsgrootte en opleidingseisen beroepskrachten
  2. Voertaal is in principe Nederlands
  3. Ouders worden geïnformeerd over het beleid
  4. Er is een RI&E
  5. Er is een schriftelijke overeenkomst met ouders
  6. Er is een oudercommissie
34
Q

Welke 2 vormen kwaliteitstoetsing kennen we?

A
  1. Interne kwaliteitstoetsing

2. Externe kwaliteitstoetsing

35
Q

Wat is interne kwaliteitstoetsing?

A

Medewerkers van de organisatie toetsen hoe het staat met de kwaliteit van hun eigen organisatie

36
Q

Wat is externe kwaliteitstoetsing?

A

Mensen van buiten de organisatie toetsen hoe het staat met de kwaliteit van de organisatie

37
Q

Bij welke vorm van kwaliteitstoetsing kun je in aanmerking komen voor een certificaat?

A

Externe kwaliteitstoetsing

38
Q

Op welke wijze leg je verantwoording af aan de inspectie (GGD of onderwijsinspectie)

A

Door middel van een jaarverslag

39
Q

Hoe wordt er intern verantwoording afgelegd? (3)

A
  • clientenraad
  • medezeggenschapsraad
  • ondernemingsraad