T4 - Wetten En Regels Flashcards

1
Q

Wat geven regels?

A

Duidelijkheid en zekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke drie doelgroepen zijn er regels binnen het pedagogisch werk?

A

De organisatie, de doelgroep/kinderen en iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee soorten regels onderscheiden wij binnen de samenleving?

A
  1. Gedragsregels

2. Rechtsregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen gedragsregels en rechtsregels?

A

Gedragsregels kunnen niet worden afgedwongen door een rechter en rechtsregels kunnen wel worden afgedwongen door een rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke vier bronnen worden gebruikt voor het vormen van rechtsregels?

A
  1. Verdragen
  2. Wetten
  3. Jurisprudentie
  4. Gewoonterecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie soorten regels kennen organisaties?

A
  1. Protocollen
  2. Richtlijnen
  3. Voorschriften
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen protocollen en richtlijnen?

A

Protocollen zijn methodische leidraden waarin voorschriften staan welke handelingen in welke volgorde uitgevoerd moeten worden en bij richtlijnen is het een regel die dient als houvast voor medewerkers, maar waarvan medewerkers eventueel mogen afwijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een gedragsprotocol?

A

Protocol die aangeeft welk gedrag gewenst of juist ongewenst is en wat je doet wanneer je ongewenst gedrag constateert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie vormen van handhaving door een rechter kennen wij?

A
  1. De rechtbank (11): misdrijven, vorderingen vanaf 25.000, echtscheidingen. Kantonrechter: overtredingen, vorderingen tot 25.000, huur- en verkoopzaken, zaken over werk en ontslag
  2. Het gerechtshof (vier): in hoger beroep als verdachte niet eens is met de uitspraak/vonnis
  3. De hoge Raad (hoogste rechter): cassatiezaken, onderzoekt of de rechter in hoger beroep het recht juist heeft toegepast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke manieren kun je als pedagogisch medewerker ervoor zorgen dat je cliënten zich aan de regels housen?

A

Voorbeeldgedrag, goedkeuren en afkeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke regels heeft een beroepsvereniging?

A

Je beroepsvereniging heeft regels voor het werkveld, dat heet een code

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de zeven algemene wetten waar je mee te maken krijgt als pedagogisch medewerker

A

Algemene wet gelijke behandeling (AWGB)
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ)
Wet bescherming persoonsgegevens (WPB)
Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
Arbeidstijdenwet (ATW)
Arbeidstijdenbesluit
Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke wet is een uitwerking van artikel 1 Nederlandse grondwet?

A

Algemene wet gelijke behandeling (AWGB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke rechten op gelijke behandeling kennissen door de wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ)?

A

In het werk, in het primair en voortgezet onderwijs, op het gebied van wonen, in het openbaar vervoer en bij het gebruik van goederen en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke rechten vloeien voort uit de wet bescherming persoonsgegevens (WBP)?

A

Informatie en inzage van je (actuele) dossiergegevens
Melding van het doorgeven van jouw gegevens aan derden
Verzet tegen het gebruik van je gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke wet voert uitzonderingen op de arbeidstijden wet voor bepaalde categorieën?

A

Arbeidstijdenbesluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke categorieën dekt het arbeidstijdenbesluit?

A

Medewerkers, situaties en bepaalde sectoren waarvoor afwijkende regels gelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Voor welke sectoren geldt de wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling?

A

gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en Justitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer is er sprake van veiligheid?

A
  • als er geen gevaarlijke invloeden zijn

- Als er bescherming is tegen (mogelijke) schadelijke invloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke twee verplichtingen vloeien voort uit artikel 15 Arbowet?

A

Elke werkgever of organisatie in Nederland is verplicht om een calamiteitenplan (bedrijfsnoodplan) en een bedrijfshulpverlener (BHV’er) te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat staat er in een calamiteitenplan?

A

Een duidelijke beschrijving wat je moet doen in geval van nood, wie er verantwoordelijk is en wie wat doet

22
Q

Welke vijf punten zijn belangrijk wanneer het aankomt op brandveiligheid?

A
  1. De aanwezigheid van voldoende, goed werkende blusmiddelen, welke geregeld gecontroleerd door de brandweer zijn
  2. De aanwezigheid van voldoende, goed werkende brand-rookmelders, welke geregeld gecontroleerd zijn
  3. Het waarborgen van veilige en herkenbare vluchtroutes
  4. Het personeel op zo’n manier leren werken dat de kans op brand zo klein mogelijk wordt
  5. Medewerkers weten hoe ze moeten handelen: werkwijze met apparatuur, evacuatie en preventie
23
Q

Welke drie uitingen van agressie ken je?

A

Verbale agressie
Fysieke agressie
Psychische agressie

24
Q

Wat is het verschil tussen verbale en psychische agressie?

A

Psychische agressie gaat net iets verder dan verbale agressie. Het is dus danig belastend dat je erdoor uit balans kunt raken en er niet meer van los kunt komen

25
Q

Wat zijn gevolgen van agressie?

A

Angststoornissen, slaapstoornissen, buikpijn, hoofdpijn, moeheid en psychosomatische klachten

26
Q

Op welke drie velden biedt de Arbowet bescherming voor agressie?

A
  1. Scholen
  2. Werkgevers
  3. Werknemers
27
Q

Hoe bieden scholen bescherming tegen agressie?

A

Scholen zijn verplicht om een beleid te voeren de problemen door agressie of intimidatie zoveel mogelijk moet voorkomen

28
Q

Hoe bieden werkgevers bescherming tegen agressie?

A

Werkgevers brengen risico’s in kaart door een risico-inventarisatie en -evaluatie te doen. Ze hebben een plan van aanpak met beschrijving van de maatregelen die agressie en intimidatie moeten voorkomen

29
Q

Hoe bieden werknemers bescherming tegen agressie?

A

Werknemers worden beschermd door het burgelijke wetboek, de werkgevers moeten voor de veiligheid van zijn personeel zorgen

30
Q

Welke twee vormen van agressie ken je?

A

Interne en externe agressie

31
Q

Noem de specifieke regels voor kindcentra

A

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Wet OKE (wet ontwikkelingskansen door kwaliteit een educatie)
Vierogenprincipe
VoG
Beroepskracht-kindratio
Pedagogisch beleidsplan
Klachtrecht

32
Q

Wat is het doel van de wet OKE?

A

Het stimuleren van de taalontwikkeling van jonge kinderen en het verbeteren van de kwaliteit van peuterspeelzalen

33
Q

Noem de drie uitgangspunten van de wet OKE

A
  1. De harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
  2. De verplichting van gemeente om een kwalitatief goed voorschools aanbod te doen aan alle kinderen binnen de gemeente met een risico op een taalachterstand (VVE)
  3. De organisatie van toezicht op peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie
34
Q

Wat zijn de drie doelstellingen voor het verder vormgeven van de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk binnen de wet OKE?

A
  1. Versterking van de pedagogische kwaliteit
  2. Een kwaliteitkader voor alle voorschoolse voorzieningen
  3. Een financieringstructuur voor werkende ouders
35
Q

Hoe wordt de versterking van de pedagogische kwaliteit binnen de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk bij de wet OKE vorm gegeven?

A
  • Structurele scholing van pedagogisch werker op de werkvloer, in de vorm van trainingen, cursussen of opleidingen
  • Goede beheersing van de Nederlandse taal (taal niveau 3F, vergelijkbaar met havo-of mbo-4 diploma)
36
Q

Leg de term voor- en vroegschoolse educatie uit

A

Voorschoolse: scholing begint op de peuterspeelzaal of op het kinderdagverblijf
Vroegschoolse: scholing wordt voortgezet in groep één en twee
Educatie: wijst op het scholingsprogramma dat gericht is op stimuleren van het kind in zijn ontwikkeling en al spelend te leren

37
Q

Hoe werkt het VVE-toezichtkader?

A

Zij houden toezicht op het waarderingskader (wat: inhoud) en de werkwijze (hoe de inspectie toezicht uitvoert)

38
Q

Wat is het doel van het vierogenprincipe?

A

Situaties voorkomen waarin gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik of mishandeling van kinderen in de dagopvang

39
Q

Wat is de continue screening naast de VOg?

A

Dit is een dagelijkse controle op strafbare feiten door de dienst Justis (justitiële uitvoering‘s dienst toetsing, integriteit en screening), de screeningsautoriteit op het gebied van integriteit van het minister van veiligheid en Justitie

40
Q

Wat is de wettelijke BKR (beroepskracht-kindratio)?

A
1 op 4: 0- 1 jaar
1 op 5: 1-2 jaar
1 op 6: 2-3 jaar
1 op 8: 3-4 jaar
1 op 10: 4-13 jaar
41
Q

Noem drie punten die in een pedagogisch beleidsplan worden behandeld

A
  1. De wijze waarop de emotionele veiligheid van de kinderen is gewaarborgd
  2. Hoe de achterwacht is geregeld in het geval er slechts 1 pedagogisch werker aanwezig is
  3. De mogelijkheden voor kinderen om hun persoonlijke en sociale competenties te ontwikkelen
42
Q

Waarom zijn de gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk voor de hele jeugdzorgketen?

A

Dit is om de zorg voor jeugd en gezinnen dichtbij, toegankelijk en snel inzetbaar te maken

43
Q

Noem de drie jeugdzorg wetten

A

Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
Jeugdwet
Participatiewet

44
Q

Noem de negen onderwijswetten

A
Onderwijswet
Leerplichtwet
Wet op primair onderwijs (WPO)
Wet op het voortgezet onderwijs (Mammoetwet) (WVO)
Wet op de expertisecentra (WEC)
Wet educatie en beroepsonderwijs (Web)
Wet passend onderwijs
Wet goed onderwijs en goed bestuur PO/VO
Klachtrecht
45
Q

Wanneer is de eerste onderwijswet geregeld?

A
  1. Deze wet regelde het lager onderwijs, welke leraren verplicht stelde om klassikaal les te gaan geven en een lesbevoegdheid te hebben. Ook hield een landelijke inspectie toezicht op de naleving van de regels
46
Q

Welke wet wordt gebruikt bij inspecties?

A

Wet op primair onderwijs (WPO)

47
Q

Waarom werden de verschillende wetten in het voortgezet onderwijs allemaal opgenomen in een wet?

A

Om zo de onderlinge doorstroommogelijkheden te bevorderen

48
Q

Welke wet regelt het speciaal onderwijs?

A

Wet op de expertisecentra (WEC): cluster 1 (blind en slechtziend), cluster 2 (doof en slechthorend), cluster 3 (zeer moeilijk lerend) en cluster 4 (moeilijk opvoedbaar)

49
Q

Wat is de wet passend onderwijs?

A

Sinds 1 augustus 2014 hebben scholen een zorgplicht: een school moet een passende plek zoeken voor een kind dat extra ondersteuning nodig heeft.

50
Q

Met welke wet kan de overheid optreden als de kwaliteit op een school ernstig of langdurig tekort schiet of als er sprake is van slecht bestuur?

A

Wet goed onderwijs en goed bestuur PO/VO

51
Q

Hoe ziet een klachtenprocedure er uit?

A

Eerst intern de klacht bespreken, dan ontfermt de klachtencommissie zich erover en geeft vervolgens advies