Taak 1 Flashcards

(35 cards)

1
Q

Dorsaal

A

Richting de rug, weg van de ventrale buikzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ventraal

A

Richting de buik, weg van de dorsale rugkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anterieur en posterieur

A

Anterieur: naar de voorkant
Posterieur: naar de achterkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lateraal en mediaal

A

Lateraal: Richting de zijkant, weg van de middelijn
Mediaal: Weg van de zijkant, richting de middelijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Proximaal en distaal

A

Proximaal: dichtbij het punt van oorsprong of hechting gelegen

Distaal: ver weg van het punt van oorsprong of hechting gelegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ipsilateraal en contralateraal

A

Ipsilateraal: aan de zelfde kant van het lichaam
Contralateraal: aan de tegenovergestelde kant van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neuronen (soorten en functie)

A

Motorneuronen: (efferent) de celkern bevindt zich in het ruggenmerg. Het ontvangt prikkels van neuronen door de dendrieten en leidt deze van de axon naar de spier.

Sensorische neuronen: (afferent) gevoelig voor, tast, licht, geluid. Kleine vertakkingen gaan naar het axon. De celkern (soma) bevindt zich in de kleinste vertakking in de belangrijkste stam.

Interneuronen: cellen die volledig binnen een structuur zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 soorten VORMEN van neuronen

A

multipolair neuron: heeft 1 axon en meerdere dendritische vertakkingen
unipolair neuron: heeft 1 uitloper: axon
bipolair neuron: heeft 1 dendriet en 2 axonen (2 uitlopers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soorten gliacellen (+ kort functie)

A

microglia (afweer in de hersenen)

astrocyten (nemen ionen op die door axonen worden vrijgelaten en geven ze daarna terug aan de axonen - voorzien het neuron van energie en helpen met het synchroniseren van de activiteit van axonen)

Schwanncellen (zorgt in perifere zenuwstelsel voor myeline rondom de axonen –> dus niet in CZS)

Ependymacel (produceren cerebrospinale vloeistof CSF)

Radiale glia (geleiden de migratie van neuronen en hun axonen en dendrieten tijdens de embryonale ontwikkeling)

Oligodendrocyten (voorzien neuronen van myeline in de hersenen, het ruggenmerg en schwanzcellen in andere delen van het lichaam in de myelineschede)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Centrale zenuwstelsel en perifeer zenuwstelsel

A

CZS: Hersenen en ruggenmerg
PNS: Somatische deel van het zenuwstelsel, bestaat uit axonen die berichten van zintuigen naar het CZS en van het CZS naar de spieren overbrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

PNS (verdere delen)

A

autonoom zenuwstelsel: controleert processen van het hart, darmen en andere organen. Het heeft enkele van zijn cellichamen in de hersenen of het ruggenmerg en sommige in clusters langs het ruggenmerg
autonoom bestaat uit:
- sympathisch: bereidt organen voor op actie door bijvoorbeeld de hartslag te verhogen en de spijsvertering te verminderen.
- parasympatisch: ook wel het rust- en verteringsstelsel, verlaagd bv. hartslag na activiteit, verhoogd de spijsvertering.

somatische zenuwstelsel: omvat alle ruggenmergszenuwen die van- en naar de sensorische organen, spieren, gewrichten en huid lopen. het produceert beweging en verstuurd binnenkomende sensorische informatie naar het CZS (pijn, temperatuur, aanraking en motoriek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ruggenmerg uitgelegd (dorsale wortels) VRAAG over dorsaal en ventraal

A

Deel van het CZS in de wervelkolom. Communiceert met alle zintuigen en spieren, behalve die van het hoofd. Aan elke kan van zijn structuur heeft het een sensorisch en een motorisch zenuw.

De dorsale wortels (axonbundels) bevatten sensorische informatie
De uitgaande ventrale wortels bevatten motorische informatie

Elk segment van het ruggenmerg stuurt via axonen sensorische informatie naar de hersenen en ontvangen van de hersenen motorische informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Grijze en witte stof

A

Grijze stof: hierin bevinden zich de cellichamen van motorneuronen. Veel neuronen uit de grijzen stof van het ruggenmerg sturen axonen naar de hersenen of naar andere delen van het ruggenmerg door witte stof.

Witte stof: bestaande uit gemyeliniseerde axonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sulcus

A

Een groeve, die de ene gyrus van het andere scheidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gyrus

A

Een uitsteeksel op het oppervlak van de hersenen (windingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nucleus

A

Een cluster van neuroncellichamen in het CZS

17
Q

Fissure

A

Een lange, diepe sulcus

18
Q

Achterhersenen (hindbrain - waar bestaat het uit en functie)

A

Rhombencephalon

  • Pons - net als medulla bevat het kernen van verschillende hersenzenuwen. In de pons kruisen axonen van elke hersenhelft naar de andere kant van het ruggenmerg. (linkerhemisfeer bestuurd spierkracht voor rechterkant en andersom).
  • Cerebellum- van belang voor balans en coördinatie
  • Medulla - hersenzenuwen afkomstig uit de medulla regelen vitale reflexen als ademhaling, hartslag, braken, niezen, hoesten, speekselvloed
19
Q

Middenhersenen

A

Mesencephalon - goede werking van de middenhersenen is nodig voor bewuste ervaring.

  • Tegmentum - Houdt zich vooral bezig met motorische vaardigheden. Binnenin de middenhersenen zorgen de rode nuclei voor beheersing van lichaamsbeweging. De substania ligra is verbonden met het voorbrein en zorgt met deze verbinding voor beloning en initiëren van beweging.
  • Tectum - Colliculi (onderverdelen in superiore colliculi - zicht, en inferieure colliculi - horen
20
Q

Voorbrein

A

Prosencehpalon

  • Cerebrale cortex
  • Hippocampus: opslag van informatie, helpt bij ruimtelijke informatie, en controleren van gedrag dat belangrijk is voor overleven.
  • Thalamus: bepaalt welke informatie vanuit je zintuigen doorgegeven moeten worden naar de rest van je hersenen
  • Hypothalamus: geeft informatie aan de hypofyse, op basis daarvan geeft de hypofyse hormonen af (regelen voor temperatuur etc.).
  • Limbisch systeem:
  • Basale ganglia: aanmaak van dopamine

Diencephalon: thalamus, hypothalamus
telencephalon: cerebrale cortex, basale ganglia, limbisch systeem en hippocampus

21
Q

Basale ganglia (uitleg + schade)

A

Basale ganglia zijn een noodzaak voor learned skill. deze brein structuur ontwikkeld dus nog verder met hogere ervaring in skill. integreert motivationeel gedrag en emotioneel gedrag. Speelt een rol in controleren en coördineren van bewegingen en niet bij activeren van de spieren.
Speelt ook een rol bij stimulus-respons reactie. Veel van onze acties worden aangestuurd door het reageren op sensorische stimuli zoals de deurklink naar beneden drukken om een deur te openen.

Bestaat uit 3 onderdelen:
- Putamen
- Nucleus caudate: ontvangt projecties vanuit de gebieden in de cortex en stuurt deze projecties door naar de putamen en nucleus caudate.
- Globus pallidus

Mensen met schade op het gebied van basale ganglia hebben moeite met stimulus respons reacties.

22
Q

Limbisch systeem

A

Verzamelnaam voor verschillende structuren die in verbinding staan met elkaar. Het vormt een rand om de hersenstam en zorgt voor de regulatie van emoties en geheugen. Limbisch systeem bestaat uit de volgende onderdelen:
- Amygdala: gelegen in de temporale kwab en legt verbanden tussen informatie die afkomstig is van verschillende zintuigen. Daarna koppelt de amygdala de bijbehorende emoties.
- Hippocampus: mediëren van geheugen en ruimtelijke oriëntatie. Zeer gevoelig voor de effecten van stress.
- Cingulate cortex: ligt boven corpus callosum. Betrokken bij vorming en verwerking van emotionele emoties, leren en geheugen. Ook bij uitvoerende functies en ademhaling.
- De olfactory bulb: verantwoordelijk voor het verwerken van geur.
- Hypofyse: hormoonproducerende klier die aan de basis van de hypothalamus is bevestigd.

23
Q

Neocortex en structuren

A

Gedeelte van de cerebrale cortex welke uit 6 lagen gerimpelde grijze massa bestaat. Het behelst 80% van ons hersenvolume.
Primaire functie van de neocortex is het creëren van percepties van de wereld en het reageren op deze percepties.
Om duidelijkheid te creëren over de verschillende structuren in de neocortex als volgt een aantal definities:
- Een fissure is een diep dal in het brein die tot aan ventrikels reikt
- Sulci is een ondiep dal in brein
- gyrus is een riggel in het brein

De twee symmetrische hersenhelften in de neocortex worden gespleten door de longitudinale fissure en worden verdeeld in 4 kwabben:
- Frontaalkwab
- Pariëtaalkwab
- Occipitaalkwab
- Temporaalkwab

24
Q

Functies van de 4 kwabben

A
  • Pariëtaalkwab: lichamelijke sensaties
  • Temporaalkwab: auditieve functies (incl. gebied van Wernicke
  • Frontaalkwab: motorische functies (incl. centrum van Broca)
  • Occipitaalkwab: visuele functie
25
Primair, secundair en ternaire gebieden functies
Primaire gebieden zijn gebieden die projecties ontvangen van structuren buiten de neocortex/ projecties sturen naar de neocortex Secundaire gebieden: bedoeld voor interpreteren van sensorische input en het organiseren van beweging Tertaire gebieden: verbinden en coördineren de functies van secundaire gebieden. Deze gebieden houden zich bezig met dat gedeelte van de cortex dat zich niet specialiseert in sensorische of motorische functies, maar de gebieden die meer complexe activiteiten mediëren zoals taal, planning, geheugen en aandacht
26
Ventrikels
- Laterale ventrikels (ventrikel 1 en 2) zijn het grootst en liggen in het binnenste van de hersenhelften van de cortex. - 3de ventrikel bevindt zich op de middenlijn van de hersenen onder de laterale ventrikels - 4de ventrikel bevindt zich onder het derde ventrikel en sluit zich af in het centrale kanaal. Ventrikels 1, 2, en 3 produceren cerebrospinale vloeistof. CFS vult de holtes en stroomt van laterale ventrikels naar de 3e en 4e ventrikels. Vanuit het 4e ventrikel gaat het naar het centrale kanaal naar de nauwe ruimtes tussen de hersenen en de dunne hersenvliezen, CFS zorgt ervoor dat de hersenen stevigheid en stabiliteit hebben.
27
CT-scan (structuur) (nadeel)
(CAT-scan) Gebruikt röntgenfoto's om een beeld van de hersenen te vormen. Injecteren van bepaalde kleurvloeistof in het bloed. Hierdoor kan men informatie krijgen over een tumor, hersenbloeding, abnormale zwelling Nadeel: Men kan niet zien welke hersengebieden actief zijn
28
MRI (magnetic resonance imaging) - structuur
Radiogolven worden gebruikt om een beeld van de hersenen te vormen. Hoofd wordt in een machine geplaatst en blootgesteld aan magnetische straling, zorgt ervoor dat de atomen in de hersenen op een lijn komen te liggen. daarna wordt een radiogolf toegevoegd, de atomen bewegen dan en zenden een signaal uit. Hierdoor krijg je een beter beeld van de hersenen dan CT-scan, echter vertelt de MRI ook niks over de hersenfunctie
29
EEG (hersenfunctie)
electroden worden geplakt op iemands hoofd. Wanneer hersencellen communiceren produceren ze elektrische golven, Elektroden die op de schedel zijn geplaatst kunnen deze opvangen. En bieden informatie over wat er aan de hand is. Het is niet invasief. Je kunt aflezen als iemand slaapt, welke gebieden actief zijn bij het uitvoeren van bepaalde cognitieve taken, of wanneer een persoon een aanval heeft. Voordeel: relatief goedkoop en snel nadeel: ze bevinden zich buiten de hersenen dus kunnen niks vertellen over individuele neuronen. Moeilijk vast te stellen waar een bepaald patroon ontstaat. (Niet zeggen waar)
30
MEG = magneto-encephalography
Het registreert de magnetische velden die worden geproduceerd door elektrische stromen. Deze magnetische velden worden gemeten mbv. SQUIDS. voordeel: betere resolutie dan EEG, maar veel minder opstelling tov Eeg en vereist meer opstelling
31
fMRI (hersenstructuur en functie)
zelfde beeldvorming als MRI alleen kan met hierbij zien welk van de structuren in de hersenen actief is. het idee is dat neuronen die erg actief zijn op een bepaald moment, meer o2 nodig hebben dan andere neuronen die niet echt actief zijn. Door de relatieve hoeveelheden zuurstofrijk tot zuurstofarm bloed in de hersenen te meten, kunnen we een idee krijgen van welke delen van de hersenen actief zijn en welke van de delen we gebruiken om een bepaalde taak uit te voeren. er wordt hemoglobine gebruikt ipv water (MRI)
32
PET scan
wordt gecombineerd met CT of MRI. tijdens een PET scan wordt een hoeveelheid radioactief materiaal (glucose) een tracer geïnjecteerd in de bloedbaan. actieve cellen verbruiken op natuurlijke wijze meer glucose dan cellen die niet/minder actief zijn. hierdoor kan men zien welke delen het meest actief zijn. PET kan gebruikt worden om de chemie in de hersenen te onderzoeken. het is nuttig om te bestuderen hoe medicijnen de hersenen beïnvloeden en om ziekten zoals de ziekte van alzheimer op te sporen. Heeft de laagste tijdsresolutie van ze allemaal. en zijn invasief.
33
TMS
ook wel gebruikt als succesvolle behandeling voor angstproblemen, PTSD en OCD. ook biedt het voordelen voor middelenmisbruik en ontwikkelingsstoornissen zoals autisme. Bij TMS wordt een magneetspoel over het hoofd geplaatst. deze gebruikt een elektromagnetisch veld, wat zorgt voor voldoende energie om neuronen aan het breinoppervlak een actiepotentiaal te laten bereiken. Hierdoor worden neuronen ook wel 'aangezet'. deze neuronen zenden een signaal uit, waardoor andere neuronen worden geactiveerd, waardoor anderen worden aangezet etc. Deze weg bereikt het limbisch systeem.
34
Spatial resolution
Techniek die wordt gebruikt in welk gebied activiteit optreedt (hoeveel detail)
35
Temporal resolution
Techniek verteld wanneer activiteit optreedt (tijd --> duurt lang/kort voordat signaal komt)