TENTAMEN OPEN Flashcards
(40 cards)
Waarin onderscheidt gyrus cinguli aansturing van de facialis zich ten opzichte van gyrus precentralis aansturing van de
facialis? (2p)
Noem twee aspecten
gyrus cinguli is emotioneel - bilateraal – vnl bovenste mimische spieren
Gyrus precentralis is vrijwillig – contralateraal – vnl onderste mimische spieren
Tijdens een draaistoelonderzoek wordt een gezonde proefpersoon gevraagd het hoofd op de rechter schouder te leggen. De stoel zal
linksom gedraaid worden.
1. In welke richting zullen oogbewegingen ontstaan: horizontaal, vertikaal of rotatoir? (1p)
2. Wat is de richting van de nystagmus bij aanvang van het onderzoek, dus als de stoel net is begonnen met draaien? (1p)
Na enkele minuten draait de stoel met de proefpersoon met een constante snelheid.
3. Waarom is er géén nystagmus zichtbaar? (1p)
De proef wordt gestopt door de stoel snel af te laten remmen.
4. Beschrijf de houdingscompensatie van de proefpersoon tijdens het afremmen (2p).
- in vertikale richting (horizontaal is normaal houden en rotatoir is kin op borst)
- je hebt het gevoel dat je voorover draait, dus de compensatierichting is achterover, en de nystagmus is omlaag gericht
- bij constante snelheid is acceleratie nul, dus geen prikkeling van het labyrint
- tijdens het afremmen krijgt de proefpersoon het gevoel juist achterover te vallen, waardoor de houdingscompensatie naar voren is gericht.
- in vertikale richting
- je hebt het gevoel dat je voorover draait, dus de compensatierichting is achterover, en de nystagmus is omlaag gericht
- bij constante snelheid is acceleratie nul, dus geen prikkeling van het labyrint
- tijdens het afremmen krijgt de proefpersoon het gevoel juist achterover te vallen, waardoor de houdingscompensatie naar voren is gericht.
- Om beweging van het hoofd in beide richtingen te detecteren (1p)
- Regelmatigheid van de vuurfrequentie. (1p)
- Irregular neuronen (1p)
- Regular neuronen (1p)
In welke drie hersendelen vindt centrale verwerking plaats van vestibulaire informatie? (3p)
- Cerebellum
- Hersenstam
- Cortex
De mediale vestibulospinale banen (MVST) dragen bij aan houdingscorrecties.
1. Welke kernen ontspringen deze banen? (1p)
2. Wat is de voornamelijk input? (1p)
3. Naar welke gebieden projecteren deze banen en zijn deze projecties lateraal of ipsilateraal? (2p)
4. Welke houdingscorrecties worden via deze projecties gestuurd? (1p)
- Mediale vestibilaire kernen (1P)
- Voornamelijk halfcirkelvormige kanalen (1P)
- Voornamelijk nek segmenten, hoofzakelijk ipsilateraal (2P)
- Hoofdstabilisatie door de vestibulo-collic reflex (1P)
- Geef een definitie van chronische otitis media. (1p)
- Noem drie afwijkingen in het oor die door otitis media kunnen ontstaan. (3p)
middenoorinfectie waarbij irreversibele weefselschade is opgetreden.
2.
Irreversibele veranderingen aan het middenoorslijmvlies
osteomyelitis
botresorptie
gestoorde drukregulatie middenoor
atrofie trommelvlies
ankylose gewrichten gehoorbeentje
cholesteatoom
trommelvlies perforatie
tympanosclerose
Met een Landolt-C kaart, die genormeerd is voor een afstand van X meter, wil je de visus van een patiënt bepalen maar deze patiënt staat
per ongeluk 1 meter te dicht bij de kaart. Op de kaart lees jij een visus af van V.
Hoe bepaal je nu de echte visus van de patiënt zonder deze opnieuw te meten? (2p)
Geef de formule voor de berekening die je moet uitvoeren in termen van X en V.
Echte visus is “V maal (X - 1) gedeeld door X” (2p)
dus normale formule
visus (V) maal (genormaliseerde afstand -/+ afstand te dichtbij/ver weg)/ genormaliseerde afstand
- dichtbij
+ ver weg
Sensibele informatie wordt vervoerd vanaf een perifeer orgaan via het ruggenmerg en de hersenstam naar de contralaterale hemisfeer.
1. Welke sensibele informatie verloopt via de antero-laterale baan van het ruggenmerg? (2p)
2. Op welk niveau kruist deze sensibele informatie naar de contralaterale hemisfeer? (1p)
- vitale informatie (2p) / of pijn en temperatuur (2p)
- ruggenmerg (1p)
Indien bij (1) gnostisch gegeven is, en bij (2) hersenstam, dan totaal 1p.
De doeltreffendheid van ziektemodulerende therapieën in MS is bij mensen met langdurige MS teleurstellend. U beschikt over een oneindige
geldstroom in een ongekend goed laboratorium en mag een nieuw geneesmiddel voor MS ontwikkelen.
Wat zijn dan op basis van kennis en de immunopathologie van gevorderde MS de twee meest relevante eigenschappen
waaraan een medicijn moet voldoen? (2p
- Geneesmiddel moet over de bloedhersenbarrière komen
- Geneesmiddel moet specifiek de cellen betrokken bij MS aanpakken. Bijwerkingen, kosten, gebruikersgemak leveren geen punten op.
(totaal 2 punten)
Welke uitval hebben patiënten met een syndroom van Brown-Séquard (halfzijdige laesie in het ruggenmerg). (2p)
Ipsilateraal gestoorde gnostische sensibiliteit en piramidebaansyndroom, contralateraal gestoorde vitale sensibiliteit. (Eventueel ipsilateraal
hyperpathie op niveau van de laesie). (2p)
De laterale vestibulospinale banen (LVST) dragen bij aan houdingscorrecties.
1 In welke kernen ontspringen deze banen? (1p)
2. Wat is de voornaamste sensorische input? (1p)
3. Naar welke gebieden projecteren deze banen en zijn deze projecties lateraal of ipsilateraal? (2p)
4. Welke houdingscorrecties worden via deze projecties gestuurd? (1p)
- Lateraal vestibulaire kernen (1p)
- Voornamelijk otholieten (1p)
- Nek, thoracale en lumbale segmenten (minimaal 2 noemen), volledig ipsilateraal (2p)
- Corrigeert balans (met name benen) voor hoofdbewegingen (1p)
Tijdens een draaistoelonderzoek wordt een gezonde proefpersoon gevraagd het hoofd rechtop te houden. Bij aanvang van het onderzoek
wordt de stoel rechtsom gedraaid tot een constant snelheid. Na 40 seconden wordt de draaiing van de stoel gestopt.
1. Beredeneer wat de richting van de nystagmus is direct na aanvang van het onderzoek? (2p)
2. Welke hoofdoriëntatie moet de persoon aanhouden tijdens de rotatie om verticale VOR-oogbewegingen te produceren?
(1p)
3. Welke van de twee primaire vestibulaire organen wordt geactiveerd om het waargenomen gevoel van roterende beweging
te produceren? (1p)
4. Welke bewegingsrichting zal de persoon waarnemen direct nadat de stoel wordt gestopt? (1p)
- Die person heeft het gevoel dat hij/zij rechts draait, dus de compensatierichting is linksom, en de nystagmus is rechtsom. (2p)
- Hoofd over de linker- of rechterschouder. (1p)
- Semicircular kanalen. (1p) het andere orgaan heet otoliet en die bestaat uit utriculus (horizontaal) en sacullus (verticaal)
- Linksom. (1p)
Met een Landolt-C kaart, die genormeerd is voor een afstand van 4 meter, wil je de visus van een patiënt bepalen, maar deze staat per
ongeluk X meter te ver weg van de kaart. Op de kaart lees jij een visus af van V.
Hoe bepaal ke nu de echte visus van de patiënt zonder deze opnieuw te meten? (2p)
Geef de berekening die je moet uitvoeren in termen van X en V.
Echte visus ‘‘V maal (4+X) gedeeld door 4’’
visus (V) maal (genormaliseerde afstand -/+ afstand te dichtbij/ver weg)/ genormaliseerde afstand
- dichtbij
+ ver weg
Benoem de vijf lagen van de cornea, in de juiste volgorde, beginnend aan de buitenkant
- Epitheel
- Membraan van Bowman
- Stroma
- Membraan van Descemet
- Endotheel
De eerste stap bij een epileptische aanval is het waarborgen van de ABC.
Na hoeveel minuten dient een epileptische aanval gecoupeerd te worden? (2p)
gecoupeerd is gestopt
antwoord: na 5 minuten
Een 62-jarige man met diabetes mellitus heeft sinds een jaar tintelingen in beide voeten en een langzaam opstijgend doof gevoel in de
onderbenen, tot net onder de knie. In de handen heeft hij sinds enkele maanden ook tintelingen en iets minder gevoel. Bij neurologisch
onderzoek een symmetrische sensibele stoornis in handen en voeten oplopend tot halverwege het onderbeen. Er is areflexie aan armen en
benen.
1. Waar lokaliseer je de afwijking? (2p)
2. Hoe noemt men dit klinisch beeld? (2p)
a. perifere zenuwen (2p)
b. polyneuropathie of perifere neuropathie (2p)
perifeer is duidelijk door de areflexie. en dan de zenuw omdat je daar als enige in de periferie een senisbiliteitsstoornis hebt
hoe maak je microscopisch onderscheid in welk deel van het retina je zit?
- je noemt eerst de 8 lagen op. de kernlagen zijn donker paars
- de foveola heeft geen binnenste kernlaag. ook zitten hier alleen maar kegeltjes in
- de foveola is het midden van de fovea. in de fovea is concentratie kegeltjes en ganglioncellen het hoogst.
Je bent arts-onderzoeker bij de afdeling KNO. Tijdens een draaistoelonderzoek vraag je een gezonde proefpersoon het hoofd op de rechter
schouder te leggen. De stoel zal rechtsom gedraaid worden.
1. In welke richting zullen er oogbewegingen gaan optreden: horizontaal, vertikaal of rotatoir? (1p)
2. Wat is de richting van de nystagmus bij aanvang van het onderzoek? (2p)
Na enige tijd draait de proefpersoon al enkele minuten met een constante snelheid.
3. Waarom is er geen nystagmus zichtbaar? (1p)
De proef wordt gestopt door de stoel snel af te laten remmen.
4. Beschrijf de houdingscompensatie van de proefpersoon tijdens het afremmen. (2p)
- In verticale richting (1p)
- Je hebt het gevoel dat je achterover draait, dus de compensatierichting is voorover, en de nystagmus is omhoog gericht (2p)
- Bij constante snelheid is acceleratie nul, dus geen prikkeling van het labyrint (1p)
- Tijdens het afremmen krijgt de proefpersoon het gevoel juist voorover te vallen, waardoor de houdingscompensatie naar achter gericht is
(2p)
De otolieten zijn dubbelzinnig gevoelig voor lineaire versnellingen en oriëntatieveranderingen ten opzichte van de zwaartekracht.
1. Beschrijf de veranderingen in de vuurfrequentie van de otolieten wanneer een persoon in een auto voorwaarts versnelt
van 0 naar 40 km/u (1p) en die snelheid vervolgens aanhoudt. (1p)
2. Beschrijf de equivalente verandering in de oriëntatie van het hoofd van een zittend persoon ten opzichte van de
zwaartekracht om hetzelfde signaal te krijgen als tijdens voorwaartse acceleratie. (1p)
3. Noem het bewegingssignaal en het sensorische orgaan dat de hersenen gebruiken om he
- De vuurfrequentie neemt eerst toe vanaf de baseline tijdens acceleratie (1 pt), en vervolgens neemt deze tot baseline waarde bij 40 km/u
(1p). - Hoofd naar achteren gekanteld bij rechtop zitten (1p).
- Het rotatie signaal (1 pt) vanuit de halfcirkelvormige kanalen (1p).
Je bent SEH arts en ziet op de SEH een 94-jarige vrouw, met in de voorgeschiedenis diabetes mellitus type 2 waarvoor metformine, en
hypertensie waarvoor hydrochloorthiazide. Ze heeft enkele uren eerder per-acuut het gevoel had op een wiebelend schip te zitten. Dit werd
erger bij bewegen. Zij was hierbij ook wankel op de benen, maar had geen verdere klachten bemerkt. In het totaal hebben de klachten 3 uur
aangehouden, en zijn deze nu weer bijna volledig hersteld.
Bij neurologisch onderzoek zie je een 1e graads puur horizontale nystagmus naar links, bij kijken naar rechts ziet u een 1e graad puur
horizontale nystagmus naar rechts. Er is een iets breedbasische gang met lichte valneiging naar links zonder verdere uitval.
1. Waar lokaliseert u deze klacht en waarom (anatomische structuur)? (3p)
2. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose en waarom? (3p)
- Linker cerebellum, alternatief theoretisch ook juist hersenstam. Gezien vertigo, balansproblemen, omkerende blikrichtingsnystagmus.
- TIA/ minor stroke/herseninfarct, theoretisch ook juist hersenbloeding, beroerte, CVA. Reden: acute ontstaan en multipele risicofactoren
voor hart en vaatziekten (leeftijd, geslacht, hypertensie, diabetes mellitus), en een per-acuut ontstane klachten.
Waarom cerebellum of hersenstam?
Symptomen:
Vertigo → vaak cerebellair of vestibulair probleem
Valneiging naar links → cerebellaire hemisfeer laesie aan die zijde
Breedbasisch looppatroon → typisch cerebellair
Blikrichtingsafhankelijke nystagmus (links en rechts) → centrale nystagmus, geen perifeer vestibulair beeld
1e graads nystagmus naar beide kanten = blikrichtingsafhankelijk → wijst op een centrale oorzaak
Je bent huisarts van een 44-jarige vrouw die klaagt over gehoorverlies. Je besluit de stemvorkproeven te verrichten. De proef van Weber
lateraliseert naar links, de proef van Rinne is rechts en links positief.
Wat is de aard van het gehoorverlies en welke kant is aangedaan? (2p)
Er is sprake van een perceptief gehoorverlies rechts. (2p)
Met een Landolt-C kaart, die genormeerd is voor een afstand van 4 meter, wil je de visus van een patiënt bepalen, maar deze staat per
ongeluk X meter te ver weg van de kaart. Op de kaart lees jij een visus af van V.
1. Is de echte visus van de patiënt groter, gelijk of kleiner dan de afgelezen waarde? (1p)
2. Hoe bepaal je nu de echte visus van de patiënt zonder deze opnieuw te meten? (2p)
Geef de berekening die je moet uitvoeren in termen van X en V: (‘‘Echte visus =…’’)
- groter (1p)
- Echter visus = ‘‘V maal (4+X) gedeeld door 4’’ (2p)
Benoem de vijf lagen van de cornea, in de volgorde van buiten naar binnen. (3p)
- Epitheel, 2. Membraan van Bowman, 3. Stroma, 4. Membraan van Descemet, 5. Endotheel
De porie van ionkanalen wordt meestal gevormd door 4-6 subunits.
Zet de volgende drie kanalen in volgorde van toenemend aantal subunits:
1 Nicotine receptorkanaal
2 Kaliumkanaal
3 Gap junction kanaal
Vraag
subunits:
1 Kaliumkanaal
2 Nicotine receptorkanaal
3 Gap junction kanaal
Vraag