Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

Duo Dutch > Time > Flashcards

Time Flashcards

1
Q

It is a new day

A

Het is een nieuwe dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

It is time

A

Het is tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Which evening are we going

A

Op welke avond gaan wij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

I walk in the morning

A

Ik loop in de ochtend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

The mornings are cold

A

De ochtend zijn koud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In the afternoon we do not write

A

In de middag schrijven wij niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

I eat bread in the afternoon

A

Ik eet brood in de middag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

The night is dark

A

De nacht is donker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is it afternoon or morning

A

Is het middag of ochtend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Which day is it

A

Welke dag is het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The ducks go each evening

A

De eenden gaan iedere avond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

I sleep every night

A

Ik slaap elke nacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

I have no time today

A

Ik heb vandaag geen tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

I have no time this evening

A

Ik heb vanavond geen tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Her mother is not coming this afternoon

A

Haar moeder komt vanmiddag niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

She always has time in the morning

A

Zij heeft altijd tijd in de middag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Seventeen birds are coming to the Netherlands

A

Zeventien vogels komen naar Netherland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

I always drink milk with my breakfast

A

Ik drink altijd melk bij mijn ontbijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Do you have time tomorrow

A

Hebben jullie morgen tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Today or tomorrow

A

Vandaag of morgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

We are eating fish tonight

A

Wij eten vis vanavond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

This evening she is not swimming

A

Vanavond zwemt zij niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

A friend for forever

A

Een vriend voor altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

I have no bananas today

A

Ik heb geen bananen vandaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Today I am drinking tea with milk
Vandaag drink ik thee met melk
26
Do you have time this afternoon
Heb jij vanmiddag tijd
27
The pig is always hungry
Het varken heeft altijd honger
28
I do not drink beer in the daytime
Ik drink overdag geen bier
29
It is eleven o'clock now
Het is nu elf uur
30
I am coming in forty five minutes
Ik kom over drie kwartier
31
The clock says what time it is
De klok zegt hoe laat het is
32
Do the animals sleep at night
Slapen de dieren's nachts
33
It is two o'clock in the afternoon
Het is twee uur's middags
34
What time is it now
Hoe laat is het nu
35
An hour and fifteen minutes
Een uur en een kwartier
36
It is six o'clock
Het is zes uur
37
Sorry I do not know what time it is
Sorry ik weet niet hoe laat het is
38
The clock does not work
De klok doet het niet
39
We are staying only fifteen minutes
We blijven maar een kwartier
40
The owl sleeps during the day
De uil slaapt overdag
41
It is warm during the day
Overdag is het warm
42
My parents are working until five o'clock in the afternoon
Mijn ouders werken tot vijf uur's middags
43
We eat every day at six o'clock
We eten elke dag om zes uur
44
It is six twenty
Het is tien voor half zeven
45
It is six forty
Het is tien over half zeven
46
It is quarter past six
Het is kwart over zes
47
At twelve o'clock I am going home
Om twaalf uur ga ik naar huis
48
It is a quarter to seven
Het is kwart voor zeven
49
It is a quarter past two
Het is kwart over twee
50
See you tomorrow
Tot morgen
51
It is half past six
Het is half zeven
52
See you this evening
Tot vanavond
53
It is five forty
Het is twintig voor zes
54
How many minutes does an hour have
Hoeveel minuten heeft een uur
55
It is too late
Het is te laat
56
I eat five sandwiches per day
Ik eet vijf boterhammen per dag
57
I say it every time
Ik zeg het iedere keer
58
Eight minutes and fourteen seconds
Acht minuten en veertien seconden
59
I need a minute
Ik heb een minuut nodig
60
I always swim early in the morning
Ik zwem altijd vroeg in de ochtend
61
He is an early bird
Hij is een vroege vogel
62
Five times per second
Vijf keer per seconde
63
That is the second time
Dat is de tweede keer
64
I only need ten seconds
Ik heb maar tien seconden
65
Sorry we are late
Sorry we zijn laat
66
Sorry you are a second too late
Sorry je bent één seconde te laat
67
He sees us a few times
Hij ziet ons een paar keer
68
I work eight hours per day
Ik werk acht uur per dag
69
It is a good time for a glass of wine
Het is een goed moment voor een glas wijn
70
It rains for four hours
Het regent vier uur lang
71
It is later than you think
Het is later dan je denkt
72
Today is earlier than tomorrow
Vandaag is eerder dan morgen
73
It lasts until three o'clock in the morning
Het duurt tot drie uur in de ochtend
74
How long does it take
Hoeland duurt het
75
It does not take long
Het duurt niet lang
76
No later than nine o'clock in the evening
Niet later dan negen uur's avond
77
See you later
Tot later
78
Why are you not coming sooner
Waarom kom je niet eerder
79
How long does that take
Hoelang duurt dat
80
That is an important moment for me
Dat is een belangrijk moment voor mij
81
How long are staying
Hoelang blijft u
82
At the moment I have no time
Op het moment heb ik geen tijd
83
Four thirty is earlier than five o'clock
Half vijf is eerder dan vijf uur
84
Are you staying here for long
Blijf je hier lang
85
Which evening are we going
Welke avond gaan wij/ | Op welke avond gaan wij
86
He does not have time for breakfast
Hij heeft geen tijd voor ontbijt
87
He is eating pasta this afternoon
Hij eet pasta vanmiddag
88
Where is the clock
Waar is de klok
89
It is warm during the day
Overdag is het warm
90
See you this evening
Tot vanavond
91
At three thirty it is time for coffee
Om half vier is het tijd voor koffie
92
It is five minutes to eleven
Het is vijf minuten voor elf
93
He bikes twenty kilometers per hour
Hij fietst twintig kilometer per uur
94
Five times per second
Vijf keer per seconde
95
He is an early bird
Hij is een vroege vogel
96
I say it every time
Ik zeg het iedere keer
97
Why is he late
Waarom is hij late
98
He sees us a few times
Hij ziet ons een paar keer

Duo Dutch (40 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions