Ultra geluid Flashcards

1
Q

Wat is sonografie?

A

Diagnostische en biomedische beeldvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is reflectie?

A

een verschijnsel van geluidsgolven op scheidingsvlakken (overgangen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een impedantie verschil?

A

De mate van reflectie bij een scheidingsvlak wordt bepaald door het verschil in impedantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn transducers

A

De bronnen maar tevens ook de ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen A, B en M mode?

A

Amplitude Mode
Brightness Mode
Motion Mode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is oplossend vermogen?

A

Resolutie; hoe hoger de frequentie des te groter het oplossend vermogen, des te meer details.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de akoestische impedantie?

A

De akoestische impedantie wordt bepaald door de soortelijke massa EN de geluidssnelheid. Hoe dichter de stof, des te hoger de impedantie Z. De snelheid van het geluid in water is groter dan de snelheid van geluid in lucht. En hoe dichter de stof waar het UG doorheen moet hoe groter de geluidssnelheid (c).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn piëzo elektrische kristallen?

A

Zend en ontvangt geluidsgolven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de reflectiefactor?

A

De mate van reflectie van een geluidsgolf op het scheidingsvlak van twee media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Weetje:

A

De reflectiefactor is altijd positief (absolute waarde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Veel voorkomende reflectiefactor

A

Bloed - nieren = 0,7
Water - hersenen = 3,2
Bloed - vet = 7,9
spieren - vet = 10
vet - bot = 66
Lucht - zachte weefsels = 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet een receive beam former?

A

Echo’s uit het lichaam , worden analoge echo signalen gedigitaliseerd en volgens een bepaalde focus curve.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is FFT, fast fourier transform

A

Dit is een algoritme, waarbij van elke willekeurig signaal de frequentie kan worden bepaald en wat daarvan de amplitudes en nulfasehoeken zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat meet men met Doppler?
Spectrumdoppler en kleurendoppler?

A

Bloedstroomsnelheid in een bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan je zien met een spectrumdoppler welke kant het bloed op beweegt?

A

Als het bloed naar de transducer toe beweegt, is dit een positief spectrum (boven de nul-lijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan je zien met een kleurendoppler welke kant het bloed op stroomt?

A

Rood is als het bloed naaR de transducer toe beweegt. Blauw ervan af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een stenose?

A

Een vernauwing

18
Q

Wat is tissue doppler?

A

Normaal bekijkt men het bloed omdat het snel beweegt met een hoogdoorlaat filter. Maar je kan ook langzaam weefsel bekijken, bijvoorbeeld de hartwand met een laagdoorlaat filter.

19
Q

Wat is het verschil tussen 2d en 3d echografie.

A

2d is slechts een dunne plak, 3d is een compleet volume

19
Q

Wat is een volume afbeelding?

A

Hierbij wordt het volume weergegeven in drie snijvlakken die loodrecht op elkaar staan. (3 plaatjes)

19
Q

Wat is een oppervlakte afbeelding?

A

Geen doorsnede maar een afbeelding van alleen de buitenkant van de structuren. Ideaal voor een foetus.

19
Q

Wat is een oppervlakte afbeelding?

A

Geen doorsnede maar een afbeelding van alleen de buitenkant van de structuren. Ideaal voor een foetus.

19
Q

Wat is fly through?

A

Beeldvorming ziet met het onderwerp in een kegelvormige ruimtehoek. Waardoor ook diepte kan worden waargenomen. Men vliegt als het ware door de vaten en organen gevuld met lichaamsvloeistof

20
Q

Wat is elastografie?

A

Een UG techniek waarmee op niet invasieve wijze de mechanische stijfheid van weefsel wordt bepaald. Bijvoorbeeld bij borstkanker het verschil tussen goed - en kwaat aardge laesies.

21
Q

Wat is fusion imaging?

A

Echo met CT en Echo met MRI. Voornamelijk plaatsbepaling.

22
Q

Wat is een UG - contrast onderzoek?

A

Patiënten krijgen een contrastmiddel wat gasbelletjes, microbubbels (2 tot 8 nanometer) bevat. Deze geven een sterke overgang (weefsel / lucht).

23
Q

Wat is Ischemia?

A

De delen worden zichtbaar gemaakt die NIET goed doorbloed zijn.

24
Q

Wat is niet lineaire terugkaatsing?

A

Als een UG-geluidsgolf weerkaatst op een verzameling microbelletjes.

25
Q

Wat is harmonische mode?

A

Door de normale frequenties eruit te filtreren blijft er alleen de frequentie van de microbelletjes over en dus alleen deze weergegeven.

26
Q

Wat is een niersteenvergruizer?

A

Een lithotriptor. Met de ESWL methode. De schokgolfgenerator wordt op een waterzak op een patiënt gezet. kan tot 100 Mpa = 1000 bar halen in het focuspunt en dat is meerdere cm3 groot. Wordt getriggerd op het ECG in de refractaire periode zodat het hart niet door het geweld gaat fibrilleren.

27
Q

Wat moet je snelheid zijn van zo’n vergruizer?

A

Het moet boven de geluidssnelheid van het medium liggen omdat er anders geen schokgolf ontstaat. Denk aan straaljager door lucht van 330 m/s

28
Q

Hoe wordt de juiste plaats bepaalt bij ESWL?

A

d.m.v. twee röntgen systemen en twee ontvangers. Patiënt licht op een tafel die in drie richtingen kan bewegen.

29
Q

Wat is CUSA (cavitational Ultrasonic Surgical Aspiration)?

A

Laagfrequente UG signalen 25 en 50 kHz. Het idee is imploderen van caviteit en creeerd een drukgolf van 50 MPa (500 bar). Het natte weefsel blijft onbeschadigd en het harde weefsel wordt verpulverd. Wordt veel toegepast in de lever.

30
Q

Wat is caviteiten?

A

Vacuumbellen na elke teruggaande golf. bij een bepaalde grote kunnen deze bellen niet meer instant worden gehouden en imploderen.

31
Q

Veiligheid bij Ultrageluid:

A

De intensiteit uitgedrukt in w x Cm-2
Kritische grenzen van opwarming (thermisch) en mechanisch (trilling)

32
Q

Temperaturen bij thermische effecten

A

Minder dan 2gr c in het weefsel
Maximaal 43 gr c oppervlakte van de transducer

33
Q

Problemen bij mechanische effecten

A

Cavitatie (gasbelletjes in weefsel)
Inerte cavitatie ineens dichtplakken van deze belletjes.

34
Q

Wat is de TI waarde (thermische index)?

A

een TI van 1 betekend het weefsel zal 1 gr in temp stijgen.

35
Q

Wat is MI waarde (mechanische Index)?

A

Dit zijn de risico’s van mechnische effecten zoals cavitatie MI minder dan 1,9 voor algemeen en minder dan 0,3 voor oog
MI bij contrast middelen is minder 0,7 en voor zwangere minder dan 0,3

36
Q

Welke NEN zegt iets over Ultrageluid?

A

NC 301029