Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

Latijn klas 4 > voca 51-150 > Flashcards

voca 51-150 Flashcards

(91 cards)

Start Studying
1
Q

Facio (2x)

A
  1. maken, doen
  2. maken tot + dubbele acc

Facere, feci, factum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Factum (2x)

A
  1. daad

2. feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Res +gen

A

Zaak, ding

Rei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Re vera

A

Inderdaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Res secundae +gen

A

Voorspoed

Rerum secundarum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Res gestae +gen

A

Krijgsdaden

Rerum gestarum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Res militaris +gen

A

Krijgswezen

Rei militaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Res novae +gen

A

Revolutie, omwenteling

Rerum novarum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Res publica +gen

A

Staat (lett. openbare zaak)

Rei publicae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Res adversae +gen

A

Tegenspoed

Rerum adversarum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ac (2x)

A
  1. en

2. dan, als (na alius & idem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Atque (2x)

A
  1. en

2. dan, als (na alius & idem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dico

A

Zeggen

Dicere, dixi, dictum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Do

A

Geven

Dare, dedi, datum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Habeo (2x)

A
  1. hebben, houden
  2. beschouwen als (+ dubb. acc)

Habere, habui, habitum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alius

A

(Een) ander(e)

Alia, aliud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Alius … Alius

A

De een … de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Alii … Alii

A

Sommige(n) … andere(n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Video (2x)

A
  1. zien
  2. erop toezien

Videre, vidi, visum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Videor

A

Schijnen

Videri, visus sum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Videtur mihi (2x)

A
  1. het schijnt me goed toe

2. ik besluit (+inf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Per +nv (3x)

A
  1. door (… heen)
  2. gedurende
  3. door (middel van)

+acc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Animus (3x)

A
  1. geest
  2. ziel
  3. stemming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Habere in animo

A

Van plan zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Multus
Veel
26
Plus +gen
Meer Pluris
27
Plurimus
Zeer veel
28
Iam (4x)
1. reeds 2. nu 3. eindelijk 4. (niet) meer (na ontkenning)
29
De +nv (2x)
1. Van ... af (naar beneden) 2. over (bijv. nadenken over) +abl
30
Enim
Want, immers
31
Idem
Dezelfde, hetzelfde Eadem, idem
32
Idem ac
Dezelfde, hetzelfde als
33
Idem atque
Dezelfde, hetzelfde als
34
Nihil (2x)
1. niets | 2. niet, geenszins
35
Nil (2x)
1. niets | 2. niet, geenszins
36
Nos
Wij
37
Nullus +gen
Geen Nullius
38
Rex +gen
Koning Regis
39
Meus
Mijn
40
Tuus
Jouw
41
Inter +nv (2x)
1. tussen, temidden van, onder 2. tijdens + acc
42
Locus (2x)
1. plaats | 2. rang
43
Loca +gen
Gebied (pl) Locorum
44
Etiam
Zelfs, ook
45
Deus
God
46
Qoud (2x)
1. omdat | 2. (het feit) dat (voegw.)
47
Quam (3x)
1. dan (na comperativus) 2. hoe (in uitroep of vraag) 3. zo ... mogelijk (+ superlativus)
48
Quodsi
Maar als
49
Unus +gen
Één, alleen, enige Unius
50
Una
Tesamen
51
Una cum +nv
Tesamen met + abl
52
Fero (2x)
1. brengen, dragen 2. verdragen Ferre, tuli, latum
53
Pars +gen
1. deel 2. kant 3. partij (pl) Partis
54
Dies +gen
Dag Diei
55
Tamen
Toch
56
Volo
Willen Velle, volui
57
Bonus
Goed
58
Melior +gen
Beter Melioris
59
Optimus
Best(e)
60
Manus +gen
1. hand 2. groep Manus
61
Aliquis
Iemand, iets Aliquid
62
Aliqui
Een of ander(e) Aliquae, aliquod
63
Noster
Ons, onze
64
Quoque
Ook
65
Homo +gen
Mens, man Hominis
66
Ago (3x)
1. voeren 2. leiden 3. handelen, doen Agere, egi, actum
67
Hostis +gen
Vijand Hostis
68
Nunc
Nu
69
Nunc ... nunc
Nu eens ... dan weer
70
Magis
Meer
71
Venio
Komen Venire, veni, ventum
72
Iste
Die, dat Ista, istud
73
Ne +coni. in bijzin (2x)
1. opdat niet | 2. dat (na ww van vrezen)
74
Ne +coni. in hoofdzin
Niet
75
Ne ... quidem
Zelfs ... niet
76
Corpus +gen
Lichaam Corporis
77
Vita
(Het) leven
78
Bellum
Oorlog
79
Romanus (2x)
1. romeins (adi) | 2. de Romein (subst.)
80
Nam
Want
81
Urbs +gen
Stad Urbis
82
Tempus +gen
Tijd Temporis
83
Iubeo
Bevelen Iubere, iussi, iussum
84
Autem
Echter, maar
85
Virtus +gen
Moed, goede eigenschap Virtutis
86
Pater +gen (2x)
1. vader 2. senatoren (pl) Patris
87
Ita
Zo
88
Quia
Omdat
89
Sine +nv
Zonder +abl
90
Sic
Zo
91
Vir
Man

Latijn klas 4 (4 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions