VPT Flashcards Preview

VPT > VPT > Flashcards

Flashcards in VPT Deck (38)
Loading flashcards...
1
Q

Een subfebriele temperatuur is een temperatuur:

A

37,5 tot 38 C.

2
Q

We spreken van een irregulaire pols wanneer de polsslag:

A

Onregelmatig is.

3
Q

Bij een prik accindent ga je als volgt tewerk:

A

Wond door laten bloeden, afspoelen, desinfecteren en melden.

4
Q

Bij inhaleren moet je altijd starten met:

A

Luchtwegverwijder

5
Q

Wat meet je bij spirometrie?:

A

De hoeveelheid uitgeademende lucht per tijdseenheid.

6
Q

De hoeveelheid uitgeademende lucht per tijdseenheid.

A

Veel oedeem en lichte pijn.

7
Q

Korte rekzwachtel mag:

A

Mag s’ nachts om blijven.

8
Q

De term ‘’ulcus cruris’’ betekent in de volksmond ‘’open been’’. Letterlijk betekend de woorden ulcus en cruris.

A

Zweer en scheenbeen.

9
Q

Kenmerken van een veneus ulcus cruris zijn:

A

Oedemateuze onderbenen, ulcus aan de binnenzijde van de enkel, atrofie blanche.

10
Q

Je kunt sputum op 2 wijze onderzoeken, welke twee?

A

Bacteriologisch en cytologisch onderzoek.

11
Q

Er zijn een aantal factoren die de algemene wondgenezing beïnvloeden, welke zijn dat?

A

Motivatie van de patiënt, lichamelijke conditie.

12
Q

Lokale factoren van een wond bepalen productkeuze/verbandmateriaal. Welke zijn dat?

A

Kleur en genezingsfase wond, hoeveelheid excudaat ect.

13
Q

Waarom moet je bij ACT zwachtelen polsteren?

A

Omdat het onderbeen niet overal regelmatig is.

14
Q

Indicatie voor het maken van een ECG is:

A

Bij klachten in de borststreek.

15
Q

Een HA of een cardioloog kan een aantal aandoeningen afleiden uit een ECG grafiek, welke?

A

Hartritmestoornissen, acuut hartinfarct, hypertrofie van het hart.

16
Q

Urine voor onderzoek die NIET steriel opgevangen is moet nog wel altijd:

A

Alle bovengenoemde zijn juist.

17
Q

Een suprapubis katheter:

A

Maakt geslachtsgemeenschap mogelijk, minder kans op infecties.

18
Q

Na hoeveel tijd moet een verblijfskatheter gewoonlijk verwisselend worden?

A

2 maanden.

19
Q

Urineretentie betekent:

A

Achterblijven van urine in de blaas.

20
Q

Welk direct gevaar is aanwezig bij het katheteriseren van de blaas via urethra:

A

Dat de patiënt collabeert.

21
Q

De maximale hoeveelheid vloeistof die in de ballon van de verblijfkatheter kan worden gespoten:

A

Staat aangegeven op de katheter.

22
Q

Wat betekent de term intermitterend catheteriseren:

A

Eenmalig en met tussenpozen catheteriseren.

23
Q

Er zijn een aantal redenen te benoemen om tot catheteriseren over te gaan, noem er twee.

A

Wanneer je niet zelfstandig je blaas kan legen.

24
Q

Er zijn verschillende soorten catheters, noem er 3:

A

Eenmalig, verblijf, supracubis.

25
Q

Waar staat bij katheters bij de afkorting Ch voor?

A

Charriere.

26
Q

Twee klachten na katheteriseren:

A

Blaaskrampen + hematurie.

27
Q

Er zijn een aantal oorzaken te benoemen voor urineverlies. Noem er twee.

A

Door cystitis en psychische stress.

28
Q

Incontinentiemateriaal is er in vele soorten, noem er twee:

A

Verschillende maten en opnamecapaciteit.

29
Q

Noem het hulpmiddel voor mannen voor het afvoeren van urine:

A

Condoom katheter.

30
Q

Waar staat de afkorting van AP voor?

A

Anus praeternaturalis.

31
Q

. Je kunt op twee plaatsen een AP plaatsen. Noem er 2.

A

Iieostoma en colonstoma.

32
Q

Bij een verse wond ontstaat in het begin vasodilatie en vasoconstrictie. Wat betekenen beide termen in de juiste volgorde?:

A

Bloedvaten staan open en bloedvaten sluiten zich.

33
Q

Bij primaire wondgenezing: wat is een ideale wond?

A

Gladde en regelmatige wond rand. Goed doorbloed en schoon.

34
Q

Zou je bij een furunkel een Priessnetzverband kunnen gebruiken?

A

Ja

35
Q

H.V. doe je meestal tussen…

A

5-10 dagen

36
Q

Noem drie mogelijke oorzaken van brandwonden:

A

Zonverbranding, hete vloeistof en contactverbranding

37
Q

Bij een eerste graads brandwond is de.. aangedaan:

A

Epidermis.

38
Q

Bij een brandwond moet je nooit meteen..:

A

Pijnstilling geven.