W3 pt 1 Flashcards

1
Q

Conceptie:

A
  1. Spermacellen naar baarmoeder.
  2. Sommige spermacellen naar Eicel.
  3. Spermacel penetreert eicel.
  4. Eicel gaat via Fallopian tube naar baarmoeder en (cel)deelt onderweg.
  5. Na 7 of 8 dagen in de wand bij baarmoeder.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onvruchtbaarheid:

A

geen zwangerschap na 1 jaar van pogingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Varicocele:

A

grotere aders op testikels zorgen voor warmte en daardoor vruchtbaarheidsproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Endometriosis:

A

onvruchtbaarheid door weefsel rond uterus dat buiten de baarmoeder groeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ART (artificial insemination):

A

injecteren van sperma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In vitro fertilization (IVF):

A

eicellen buiten lichaam gehaald en gecombineerd met sperma in labomgeving, daarna terug naar baarmoeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 fasen prenatale ontwikkeling:

A
  1. Germinale fase (w 0-2)
  2. Embryonale fase (w 3-8)
  3. Foetale fase (w 9-40)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De embryonale fase is van week … tot …

A

Week 3 tot 8.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De foetale fase is van week … tot …

A

9 tot 40

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De germinale fase is van week … tot …

A

0 tot 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Germinale fase:

A

De zygote gaat van eileider naar baarmoeder, hecht daar gedeeltelijk aan baarmoederwand.

Blastocyte ontwikkelt en 60% van zwangerschappen eindigen hier. 250 cellen aan einde van fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De blastocyte ontwikkelt tijdens de …
1. Germinale fase
2. Embryonale fase
3. Foetale fase

A

1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Embryonale fase:

A

Blastocyte bestaat uit 3 lagen en bepaalde organen groeien, zoals hart en neurale buis.

  1. Endoderm: spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel
  2. Mesoderm: spier- en skeletsysteem
  3. Ectoderm: huid en zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het hart vormt zich tijdens de …
1. Germinale fase
2. Embryonale fase
3. Foetale fase

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De eerste hartslag is rond de … week tijdens de … fase.

A

3e week tijdens de embryonale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De neurale buis vormt zich tijdens de
1. Germinale fase
2. Embryonale fase
3. Foetale fase

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tijdens de … week van de … sluit de baby zich aan op de bloedstroom van de moeder.
1. Germinale fase
2. Embryonale fase
3. Foetale fase

A

3e week
embryonaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De baby sluit zich tijdens de 3e week aan op de bloedstroom van de moeder. Dit leidt tot …

A

Vergemakkelijkte groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het … deel van de neurale buis vormen de hersenen.
1. Bovenste
2. Middelste
3. Onderste

20
Q

Het … deel van de neurale buis vormt het ruggenmerg.
1. Bovenste
2. Middelste
3. Onderste

21
Q

De snelste groei tijdens de embryonale fase is tijdens dag …

A

17 tot 19 (1-1,5mm)

en

dag 28 tot 32 (4-6mm).

22
Q

3 principes van prenatale ontwikkeling:

A
  1. Proximodistale principe
  2. Cefalocaudale principe
  3. Van grof naar detail
23
Q

Proximodistale principe:

A

we groeien in principe van binnen naar buiten (eerst armen, dan vingers)

24
Q

Cefalocaudale principe:

A

we groeien in principe van boven naar beneden (hoofd eerst, dan benen). Een pasgeboren hoofd heeft dus een groter percentage van de totale lengte dan een volwassen hoofd.

25
Grof naar detail/Van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd principe:
we ontwikkelen over het algemeen van eenvoudige structuren naar detail. Eerst handen, dan vingers.
26
Foetale fase:
Een periode van langzamere groei waarin structuren verfijnd worden. Hersenen nemen toe in omvang
27
De hersenomvang verdubbelt in grootte van maand … tot …
4 tot 7, tijdens de foetale fase. De neurale buis ontwikkelt tot 100 miljard neuronen en uiteindelijk tot hersenplooien en een volwassen brein
28
Neurulatie:
vorming van de neurale buis. Week 0 tot 4
29
Neuronale proliferatie:
snelle vorming van neuronen. Week 4 tot 12
30
Neurale migratie:
beweging van neuronen naar einddoel in de hersenen. Week 12 tot geboorte.
31
Myelinisatie:
vorming myeline. Week 28 tot volwassenheid
32
Synaptogenese:
vorming van synapsen. Week 19 tot adolescentie
33
Apoptose:
voorgeprogrammeerde celdood. Week 17 tot ~kindertijd
34
Ontwikkeling gehoor in foetus:
1. Week 16: start vorming binnenoor structuren 2. Week 22-24: volledige vorming binnenste structuren
35
Wat horen baby’s in de baarmoeder?
Hartslag moeder, eten, ademen, lopen, praten, bewegen, boeren, geborrel in maag etc..
36
Ontwikkeling zicht in foetus:
1. Weinig externe prikkels 2. Na geboorte: scherp zicht op 19-21cm, rest vaag.
37
Ontwikkeling smaak en reuk in foetus:
1. Week 24: Primair smaakvermogen 2. Na geboorte: ontwikkelde smaak/reuk
38
Waarom is prenatale ontwikkeling relevant voor ontwikkelingspsychologen? 3 redenen
1. Snelste groei lichaam/hersenen 2. Basis verdere ontwikkeling 3. Genetische en omgevingsfactoren van invloed
39
Primaire doel germinale fase:
Ontwikkelinig van de zygote tot blastocyte, en nestelen in baarmoederwand.
40
Ontwikkeling pijn foetus:
1. Week 24-26: Pijn is observeerbaar. 2. Week 26: neurale banen voor pijn aanwezig 3. Pijn is alsnog moeilijk vast te stellen.
41
Ontwikkeling tast foetus:
8 weken: reactie op aanrakingen.
42
Een baby is levensvatbaar vanaf week …
22-23
43
Een baby heeft 50% overlevingskans bij geboorte in week …
25
44
Een baby kan normaal overleven vanaf …
week 38
45