W7 colleges 2 Flashcards

(42 cards)

1
Q

4 opvoedingsstijlen:

A
  1. Autoritatief (+ control, + warmte) BESTE
  2. Autoritair (+ control, - warmte)
  3. Permissief ( - control, + warmte)
  4. Verwaarlozend (- control, - warmte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de 4 opvoedingsstijlen hangen af van 2 assen:

A

Warmte en Controle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tekortkomignen 4 ouderschapsstijeln Baumrind

A
  1. Minder statisch dan hij dacht
  2. Bidirectioneler dan hij dacht
  3. Meer kindgestuurd dan hij dacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Invloed van ouders op kind hangt af van …

A
  1. Ouderschapsstijl
  2. Kind (ouderschapsstijl invloed is afhankelijk van kind)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillend effect opvoedingsstijlen op basis van kind: beschrijf

A

Verschillen in susceptibiliteit voor ouderschapsstijl insinueert tekortkoming van de stijlen

21% adolescenten: ondersteuning ouders gerelateerd aan MINDER deprssieve symptomen.

51% adolescenten: GEEN EFFECT gedrag ouders.

27% adolescenten: ondersteuning ouders gerelateerd aan MEER depressieve symptomen. Overbetrokkenheid?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Culturele tekortkomingen van Baumrind ouderschapsstijlen

A

Baumrind baseerde op westerse middenklasse

> Individualistische: autonomie nadruk, autoritatief.
Collectivistisch: afhankelijkheid nadruk, autoritair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Factoren van invloed op opvoedingsstijlen

A
  1. Genen
  2. Opvoeding van ouders
  3. SEC
  4. Omgeving
  5. Cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een gevaarlijke omgeving of lage SES leidt tot ouderschapssstijl …

A

Autoritair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Helikopterouders / micromanagen effect op kind

A

Overmatige controle en ondersteuning die ongepast is voor leeftijd leidt tot negatieve effecten:

  1. Zelfbeeld
  2. Depressie/angst
  3. Narcisme
  4. Autonomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Informant (beoordelingsbron) effect helikopterouders

A

Ouders rapporteren positieve effecten van hun helikoptergedrag → ze zien het vaak als zorgzaam en ondersteunend.

Adolescenten ervaren dit gedrag eerder als negatief → beperking van autonomie, verhoogde stress of frustratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geslacht effect helikopterouders

A

Helikoptervaders: effect is positief.

Helikoptermothers: effect is negatief.

Vaders zijn gemiddeld genomen minder intensief betrokken bij opvoeding; als zij wél overbeschermend gedrag tonen, kan dat door kinderen worden opgevat als extra betrokkenheid en zorg.

Bij moeders wordt dergelijk gedrag mogelijk sneller als verstikkend of controlerend ervaren, juist omdat zij al vaker aanwezig zijn in de opvoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Effect nieuw kind op eerstgeborene:

A

Tijdelijk effect van onzekerheid en veeleisendheid first-born omdat moeder meer aandacht aan nieuwe kind geeft.

Hierna goede aanpassing normaliter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is rivaliteit broers/zussen een zaak voor zorg?

A

Nee.

Siblingrelaties meestal liefde + conflict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Siblings hebben minder conflict wanneer …

A
  1. Ouders warm op alle kinderen reageren
  2. Kinderen ongelijk behandelen accepteren als dit eerlijk voelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Invloed broerszussen op ontwikkeling:

A
  1. Emotionele steun
  2. Verzorging van elkaar
  3. Leren van elkaar
  4. Sociale ontwikkeling (+ inzicht/competentie)
  5. Negatieve invloed zoals risicogedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Internaliserende en externaliserende problemen zijn groter bij kinderen in een gezin met meer kinderen wanneer …

A
  1. Minder warmte
  2. Meer conflict siblings
  3. Meer ongelijke behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Broers-zussenconflict blijkt het sterkst samen te hangen met problemen: beschrijf

A

hoe meer conflict, hoe groter het risico op psychopathologie.

Variatie door:
1. Gendercombinatie
2. Leeftijdsverschil
3. Ontwikkelingsfase

18
Q

3 factoren waarop kwaliteit broers-zussenrelaties verschillen

A
  1. Gendercombinatie (broers vaker conflict)
  2. Leeftijdsverschil (dichterbij = minder conflict)
  3. Ontwikkelingsfase (kinderen = meer conflict)
19
Q

Effecten homoseksuele ouders op kind

A

Evenveel kans op effectief ouderschap.

  1. Lesbische moeders straffen minder fysiek, meer fantasierijk en huiselijk spel.
  2. Betere ontwikkeling dan alleenstaande moeders
  3. Kinderen zijn Flexibeler in seksuele identiteitskwesties, maar geen verschil in seksuele geaardheid.
20
Q

…% van huweleijken eindigt in scheiding

A

50%, groot deel waarvan gezinnen met kinderen

21
Q

Gevolgen echtscheiding voor kind

A

Grote individuele verschillen. 75% heeft GEEN aanpassingsverschillen door echtscheiding.

__________________________

Meer kans:
1. Academische problemen
2. Externaliserende, zoals drugsgebruik
3. Internaliserende, zoals zelfbeeld problemen
4. Minder sociale verantwoordelijkheid, Relatiecompetentie.
5. Seksueel vroeger actief, antisociale leeftijdsgenoten, onveiligere hechting

22
Q

Interpretatieprobleem onderzoek echtscheiding effect op kinderen

A

Derde factoren kunenn mogelijk beide verklaren, zoals ruzies, gedeelde genen of economische problemen.

> Hoge mate van CONFLICT beïnvloedt de ontwikkeling negatief.

23
Q

Is echtscheiding altijd negatief?

A

Nee, kan ook voordelig zijn en het welzijn van kind verbeteren wanneer er bv minder conflict optreedt.

24
Q

Is het goed om een gezin bij elkaar te houden wanneer het huwelijk ongelukkig is voor het kind?

A

Moeilijk te bepalen. B.v. wanneer er weinig middelen zijn en een verhoogd risico is op andere problemen, kan het goed zijn om een ongelukkig huwelijk te behouden.

25
Wanneer is gedeelde voogdij goed, en wanneer slecht?
Het is goed, mits beide ouders een hoge kwaliteit van zorg bieden. Als de kwaliteit van zorg van een ouder slecht is, leidt meer tijd met die ouder tot meer gezondheidsproblemen van het kind (duh)
26
Hoe kun je negatieve effecten echtscheiding voorkomen/
1. financieel sterk 2. goed ouderschap 3. weinig conflict 4. sociale steun 5. minimale verandering 6. persoonlijke middelen 7. interventieprogrammas voor ouders (ouderschap) en kinderen (coping)
27
Hoe doen kinderne het in een stiefgezin?
De gezinsstructuur zelf bepaald welzijn niet, maar goed ouderschap wel. Dit geldt ook voor het stiefgezin 75% hecht of zeer hecht met nieuwe gezin na verloop van tijd. Functioneren is beter dan in complexe stiefgezinnen en conflicteuze niet-gescheiden kinderen
28
Meest voorkomende: 1. Fysieke mishandeling 2. Verwaarlozing 3. Seksueel misbruik 4. Emotioneel misbruik
2. Verwaarlozing
29
... is bijna altijd comorbide met een andere vorm van imshandeling 1. Fysieke mishandeling 2. Verwaarlozing 3. Seksueel misbruik 4. Emotioneel misbruik
4. emotioneel misbruik
30
Ongeveer .... kinderen per klas zijn slachtoffer van kindermishandeling
1 afhankelijk van rapportagevorm en grijze zone (gedrag op de rand van mishandeling)
31
Seksueel misbruik jongesn/meisjes
Prevalentie mannen mogelijk hoger dan vermeld vanwege stigma en mindere herkenning.
32
Gevolgen kindermishandeling
Veel individuele verschillen qua gevolgen voor de ontwikkeling, afhankelijk van ernst, duur en timing van misbruik. Breinveranderingen (PFC volume vermindering) Emotionele/hechtings problemen Sociale problemen Prestatieproblemen Gedragsproblemen
33
Veerkracht invloed uitdagingen kindertijd
Veerkracht kan beschermen tegen invloed van traumatische gebeurtenissen en ernstige tegenslag. Een slechte omgeving leidt tot minder goede resultaten gemiddeld, maar het is zeer afhankelijk van de mate van veerkracht.
33
Uitdagingsmodel veerkracht
Stelling: Gematigde tegenslag leidt tot betere aanpassing dan geen of extreme tegenslag. → Een zekere mate van stress of uitdaging helpt mensen om veerkracht te ontwikkelen. Inverted U-vormig effect: te weinig tegenslag = weinig groei, te veel = overbelasting.
34
Compensatie- en beschermingsmodellen veerkacht
Compensatiefactor: Een positieve eigenschap (bv. hoge intelligentie, sociale steun) helpt onafhankelijk van de mate van tegenslag. Beschermende factor: Werkt vooral bij hoge tegenslag, bv. stressregulatie of veilige hechting. → Beschermende factoren verminderen de negatieve impact van risico’s, terwijl compensatiefactoren direct bijdragen aan positieve uitkomsten.
35
Uitputtingsmodel veerkracht
Stelling: Aanpassing blijft stabiel zolang de draagkracht het toelaat, maar daalt sterk zodra de capaciteit is uitgeput. → Chronische of extreme stress put mentale en fysieke hulpbronnen uit → instorting.
36
Contextgevoelige modellen veerkracht
Stelling: Dezelfde eigenschap kan positief of negatief uitwerken, afhankelijk van de context: Kwetsbaarheidsfactor: Eigenschap A vergroot negatieve uitkomsten bij hoog risico. Contextgevoelige factor: Eigenschap B is gunstig in veilige omgevingen, maar nadelig in risicovolle. → Bekend als de differentiële vatbaarheidshypothese: sommige mensen zijn gevoeliger voor zowel negatieve als positieve invloeden van de omgeving.
37
Kindkarakteristieken veerkarcht
1. Talent/creatief/activiteiten om op te richten 2. Goede sociale/intellectuele vaardigheden en zelfregulatie 3. 1 of meer hechte relaties 4. Optimistisch wereldbeeld 5. gevoel van betekenisvol leven 6. genen
38
Omgevingsfactoren veerkarcht
1. Gezinsleven met structuur en steun 2. Goede opvoeding (= belangrijker dan genen) 3. Leeftijdsgenoten (socialisatie volwassenheid hangt af van leeftijdsgenoten, niet ouders)
39
Wie doen het het best? 1. Kinderen die veel tegenslag krijgen 2. Kinderen die weinig tegenslag krijgen 3. Kinderen die een beetje tegenslag krijgen
3. Maar dus afhankelijk van de soort en ernst van tegenslag
40
Kinderen met hogere veerkracht zijn weerstandiger tegen het overnemen van kenmerken van depressieve ouders. Beschrijf
Afwezigheid stoornis, symptomen en suïcidaliteit op meerdere meetmomenten Hoe meer beschermende factoren, hoe minder kans op mentale gezondheidsproblemen MAAR ALSNOG GROOT PERCENTAGE DOOR OPVOEDING/OMGEVINGSEFFECTEN
41
Veerkrachtfactoren en percentage adolescenten veerkracht
20% adolescenten 1. Steun van co-ouders 2. Goede sociale relaties 3. Zelfvertrouwen 4. Frequente lichaamsbeweging