Week 1 Flashcards

(12 cards)

1
Q

Empirisme

A

Omvat het gebruik van bewijs van de zintuigen of van instrumenten die de zintuigen helpen als basis voor conclusies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De empirische cyclus in stappen:

A
  1. Observatie
  2. Theorie (inductie), hypothese
  3. Voorspelling (deductie)
  4. Toetsing
  5. Evaluatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kastheorie van moeder-kind gehechtheid

A

Stelt dat een moeder waardevol is voor een baby zoogdier, omdat ze een bron van voedsel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contact-comfort theorie

A

Stelt dat baby’s zich aan hun moeder hechten door de warmte en zachtheid die moeders uitstralen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Falsifieerbaarheid

A

Het vermogen van psychologische theorieën, hypothesen of uitspraken om getest en eventueel weerlegd te worden door middel van wetenschappelijk onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(Norm) universalisme

A

Wetenschappelijke beweringen worden beoordeeld op hun verdienste, onafhankelijk van de referenties of reputatie van de onderzoeker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(Norm) gemeenschappelijkheid

A

Wetenschappelijke kennis wordt gecreëerd door een gemeenschap en de bevindingen behoren toe aan de gemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(Norm) Belangeloosheid

A

Wetenschappers streven ernaar om de waarheid te ontdekken, wat die ook is, ze worden niet beïnvloed door idealisme, overtuiging, politiek of winstbejag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(Norm) georganiseerde scepsis

A

Wetenschappers trekken alles in twijfel, inclusief hun eigen theorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toegepast onderzoek

A

Wordt gedaan met een praktisch probleem in gedachten en de onderzoekers voeren hun werk uit in een lokale, levensechte context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fundamenteel onderzoek

A

Richt zich op het vergroten van de algemene kennis over een bepaald onderwerp, in plaats van op het aanpakken van een specifiek, praktisch probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Translationeel onderzoek

A

Lessen uit fundamenteel onderzoek gebruiken om toepassingen in de gezondheidszorg, psychotherapie of andere vormen van behandeling en interventies te ontwikkelen en te testen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly