Week 2 - Literatuur Flashcards

1
Q

Wat is de kern van Lowndes & Sullivan (2008)

A

Gaat over neighbourhood governance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is neighbourhood governance (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A

De buurt wordt gepromoot als een plek waar de lokale overheid nieuwe routes kan leggen voor burgerparticipatie en verbeterde verantwoordelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een neighbourhood (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A

Geografisch begrensd gebied, dat mensen praktisch en symbolisch gebruiken. Neighbourhoods zijn sociaal opgebouwd: ze zijn alleen van waarde als fysieke entiteiten als ze gewaardeerd worden door de burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vier rationales (beweegredenen) worden onderscheiden voor neighbourhood governance (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A
  • Civic rationale
  • Social rationale
  • Political rationale
  • Economic rationale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt civic rationale in (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A

Doel is om burgerparticipatie te stimuleren en actieve communities te bouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt social rationale in (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A

Doel is om publieke diensten te integreren en het verbeteren van de samenwerking tussen aanbieders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt political rationale in (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A

Het doel is om de afstand tussen burgers en politieke leiders te verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt economic rationale in (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A

Zorgen voor een betere pasvorm tussen de behoeftes van de burger en de beschikbare diensten (verbeteren van de efficiëntie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vier ideaaltypen van neighbourhood governance zijn er (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A

Zie plaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt neighbourhood empowerment in?

A

Het mobiliseren van burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is neighbourhood partnership?

A

Het samenbrengen van dienstverleners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is neighbourhood government (ideaaltype)?

A

Het verbeteren van de reactiesnelheid en de verantwoordelijkheid van democratische besluitvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is neighbourhood management?

A

Het combineren van vraag en aanbod van diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke uitdagingen kent neighbourhood governance (Lowndes & Sullivan, 2008)?

A
  • Capacity
  • Competence
  • Diversity
  • Equity

(zie plaatje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de kern van Saltman & Bankauskaite (2006)?

A

Gaat over de soorten decentralisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan je zeggen over decentralisatie (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A

Is synoniem geworden voor het versterken van regionale en gemeentelijke overheden. Niet alleen in de gezondheidssector, maar ook in publieke beleidsgebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke soorten decentralisatie onderscheiden Saltman & Bankauskaite (2006)?

A
  • Politieke decentralisatie
  • Administratieve decentralisatie
  • Fiscale decentralisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat kan je zeggen over politieke decentralisatie (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A

Betekent dat de verantwoordelijkheid voor het maken van beleid meer centraal is komen te liggen bij de lokale overheid binnen een land. Dit betekent een verschuiving van een nationaal naar een regionaal en van een regionaal naar een gemeentelijk/lokaal level.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke soorten redenen zijn er om politieke decentralisatie toe te passen in de publieke sector (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A
  • Democratische redenen
  • Economische redenen.

(Zie afbeelding)

20
Q

Welke nadelen kent politieke decentralisatie (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A
  • Ongelijkheid (inequity) door de grote variatie in dienstverlening
  • Uniformiteitsgebrek bij dienstverlening levert ook zorgen op over de integriteit van de nationale beleidsbepalers.
  • Inefficiëntie; omdat er meerdere kleine dienstverleners zijn.
21
Q

Wat kan je zeggen over administratieve decentralisatie (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A

De staat blijft de actor met de meeste macht en maakt de belangrijkste beslissingen over beleidsvorming en politiek (planning, budgettering en grenzen), maar het beheer en leveren van diensten is verschoven naar lagere overheids- en private organisaties.

22
Q

Wat is new public management (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A

Instrumenten en kennis uit de private sector naar de publieke sector. Denk hierbij aan het gebruik van prestatie indicatoren. Dit leidt tot meer concurrentie en tevens de mogelijkheid tot het maken van meer winst.

23
Q

Wat kan je zeggen over fiscale decentralisatie (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A

Bepaalde fondsenwerving en uitgavenactiviteiten van de overheid kunnen beter worden uitgevoerd door lagere levels dan de nationale overheid.

24
Q

Noem voorbeelden van fiscale decentralisatie (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A
  • Gemeentelijke belastingen (rioolheffing, hondenbelasting etc.)
  • Parkeertarieven
25
Q

Wat is het voordeel van fiscale decentralisatie (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A

-Kan beter rekening worden gehouden met regionale verschillen
-Lagere planning en administratiekosten door de overvloed aan overlappende functies.
Concurrentie tussen lokale overheden bevorderen organisatorische en politieke innovatie.
-Bevolkingsmobiliteit vernauwt de kloof tussen lokale overheidsbeleid en lokale voorkeuren van de burgers.
-Efficiëntere politiek, aangezien burgers meer invloed hebben.

26
Q

Waarom is het lastig om decentralisatie te implementeren (Saltman & Bankauskaite, 2006)?

A

Voornamelijk in de gezondheidszorg. Politieke decentralisatie is in de meeste westerse landen strak gericht op bepaalde gebieden van het maken van beslissingen. Beleidsvorming wordt zo een gedeelde oefening, waarbij besluitvormers op regionaal of lokaal niveau een breed scala aan servicegerelateerde beslissingen nemen. Dit terwijl het nationale niveau de kern en de verantwoordelijkheid van de regelgevende instanties behoudt.

27
Q

Wat is de kern van Singleton (2005)?

A

Ongelijkheid in de gemeentes. In de ene gemeente heb je andere rechten en plichten dan in de andere gemeente.
Tevens gaat het over inefficiëntie door duplicatie;

28
Q

Waar gaat het artikel van Singleton (2005) over?

A

Een vrouw die een burgerinitiatief in wil voeren omdat de ambulance te laat was om te reanimeren. Ze wil dat zoveel mogelijk mensen reanimatietraining krijgen.
De UK government gebruikt dit als promotiecampagne voor de New Public Health Policy. Dit willen ze gebruiken om het communitygevoel te versterken.
Singleton laat de negatieve kanten zien voor als je zoiets in wil voeren. De effecten van zo’n beleidsinvoering op lokaal niveau. Ze bespreekt de ethische dilemma’s.

29
Q

Welke ethische dilemma’s bespreekt Singleton (2005)?

A
  • Er wordt van leken verwacht dat ze experts zijn (dit roept verwachtingen op). Een 82-jarige vrouw die niet in staat is om te reanimeren krijgt hierdoor mogelijk een schuldgevoel.
  • Waar richt je beleid op, dit is een specifieke interventies. Andere interventies kunnen gericht zijn op preventie, omgaan met de dood.
  • Ziekenhuis is een specifiek punt waar je naar toe kan voor behandeling. Als iedereen het kan, mis je dat centrale punt. Het moet duidelijk blijven dat de ambulance nog steeds gebeld moet worden. Het is een toevoeging, geen vervanging van.
  • Je legt de verantwoordelijkheid bij de burgers en je moet je afvragen of je dat wel wil. Of het niet de verantwoordelijkheid van de overheid moet blijven. Je geeft de groep de verantwoordelijkheid ipv een individu.
30
Q

Wat is de kern van van Bochove et al (2016)?

A

Gaat over de gevolgen van het inschakelen van vrijwilligers. Wat zijn de gevolgen voor professionals en hun domein?

31
Q

Waarom zoeken welvarende staten naar manieren om de gezondheidszorg en sociale dienstverlening te reorganiseren?

A

Door de toenemende kosten in de zorg.

32
Q

Welke redenen zijn er om over te schakelen op vrijwilligers (Bochove et al, 2016)?

A
  1. Overheden hopen dat vrijwilligers de gaten willen opvullen die zijn ontstaan door bezuinigingsmaatregelen en een toenemende vraag naar sociale diensten.
  2. Vrijwilligerswerk wordt gepromoot als een contributie aan de sociale samenhang en solidariteit.
  3. Vrijwilligerswerk wordt gezien als een sleutel tot empowerment. Door vrijwilliger te worden, participeren kwetsbare mensen in de samenleving en hebben ze hopelijk minder de steun van de overheid nodig.
33
Q

Wat houdt boundary work in (Bochove et al, 2016)?

A

Onderscheid tussen verschillende professionals en professies.
Boundary work is niet alen het afbakenen van grenzen van beroepen / professionals, maar ook om deze grenzen te overbruggen. Boundary work wordt ook wel als demarcatie work gezien.

34
Q

Wat kan je zeggen over demarcation work (Bochove et al, 2016)?

A

Hierbij worden de verschillen in kennis, autoriteit en betrouwbaarheid tussen professionals en vrijwilligers benadrukt.

35
Q

Welke drie soorten verschillen worden er geïdentificeerd in demarcation work (Bochove et al, 2016)?

A
  • Demarcation gebaseerd op verschillen in kennis en vaardigheden.
  • Demarcation gebaseerd op verschillen in status en autoriteit.
  • Demarcation gebaseerd op verschillen in voorspelbaarheid en betrouwbaarheid.
36
Q

Wat kan je zeggen over demarcation work gebaseerd op verschillen in kennis en vaardigheden (Bochove et al, 2016)?

A

Vrijwilligers hebben minder gespecialiseerde kennis en vaardigheden. Belangrijkste reden voor verschillen in taken en verantwoordelijkheden.

37
Q

Wat kan je zeggen over demarcation work gebaseerd op verschillen in status en autoriteit (Bochove et al, 2016)?

A

Vrijwilligers stralen minder autoriteit uit, omdat ze niet dezelfde status hebben als professionals. Grenzen worden niet alleen benadrukt in taal, maar ook in objecten zoals kleding. Het verschil in kleding kan deels uitleggen waarom er verschillen in autoriteit zijn.

38
Q

Wat kan je zeggen over demarcation work gebaseerd op verschillen in voorspelbaarheid en betrouwbaarheid (Bochove et al, 2016)?

A

Professionals vinden dat er een ‘no-strings-attached’ houding bij de vrijwilligers is en dat zien zij als een nadeel. Vrijwilligers vinden het juist een van de voordelen van vrijwilligerswerk. Professionals geven aan dat zij niet kunnen rekenen op vrijwilligers.
Vrijwilligers geven daarentegen weer aan dat zij het gevoel hebben dat ze gebruikt worden door de organisatie als goedkope plaatsvervangers van professionals.

39
Q

Waar zijn professionals en vrijwilligers het over eens (Bochove et al, 2016)?

A

Dat het logisch is dat de verschillen tussen hen zorgen een duidelijke grensafbakening in taken en verantwoordelijkheden.

40
Q

Wat is welcoming work (Bochove et al, 2016)?

A

Welcoming work impliceert de moeite die professionals doen om de vrijwilligers te verwelkomen.

41
Q

Welke drie verschillen zijn er tussen demarcation work en welcoming work (Bochove et al, 2016)?

A
  1. Welcoming work gaat om het (deels) doorbreken van grenzen,
    Demarcation work juist gaat om het oprichten van grenzen en ze behouden.
  2. Welcoming work wordt alleen uitgeoefend door professionals.
    Demarcation work gaat zowel om professionals als vrijwilligers.
  3. Welcoming work is gericht specifiek op vrijwilligers, waar kwaliteiten en competenties door professionals worden erkend.
    Demarcation work wordt uitgevoerd door professionals, gebaseerd op aannames over vrijwilligers in het algemeen.
42
Q

Wat kan je zeggen over welcoming work gebaseerd op verschillen in kennis en vaardigheden (Bochove et al, 2016)?

A

Soms nodigen professionals bepaalde vrijwilligers uit om soortgelijke taken uit te voeren omdat ze de specifieke vaardigheden of competentie van de vrijwilliger erkennen. De verschillen in kennis en vaardigheden worden benadrukt, maar in tegenstelling tot demarcation work gebruiken professionals ze als een argument om ze in hun professionele territorium te verwelkomen, in plaats van ze buiten te sluiten.

43
Q

Wat kan je zeggen over welcoming work gebaseerd op verschillen in status en autoriteit (Bochove et al, 2016)?

A

Dezelfde kleding voor vrijwilligers en professionals zorgt voor kleinere verschillen in status en benadrukt de overeenkomst tussen vrijwilligers en professionals.

44
Q

Wat kan je zeggen over welcoming work gebaseerd op verschillen in voorspelbaarheid en betrouwbaarheid (Bochove et al, 2016)?

A

Als een vrijwilliger zich heeft bewezen net zo betrouwbaar te zijn als een professional, kan hij of zij in aanmerking komen voor bepaalde priveleges.

45
Q

Welke redenen zijn er voor welcoming work (Bochove et al, 2016)?

A
  • De toegenomen werkdruk dankzij bezuinigingen: Doordat professionals zo’n druk schema hebben zien ze de vrijwilligers meer als ondersteunend dan een bedreiging. Hierdoor kunnen ze focussen op het leveren van een goede kwaliteit en het welzijn van de patient. Dit vinden zij belangrijker dan het beschermen van hun professionele status.
  • De fragiele status van professionals in sociale dienstverlening: Er zijn professionals die het samenwerken met vrijwilligers zien als een kans om hun eigen positie te verstevigen. Ze onderscheiden zich van vrijwilligers door zich meer te richten op het coördineren en communiceren in hun nieuwe rol.
46
Q

Waarom kan er gesproken worden van professionalisering en waarom over deprofessionalisering bij welcoming work (Bochove et al, 2016)?

A

Deprofessionalisering: De rol van professionals wordt verminderd. Vrijwilligers nemen bepaalde verantwoordelijkheden van de professionals over.

Professionalisering: Omdat dit vaak eenvoudigere taken zijn en professionals nu meer bezig kunnen zijn met hun gespecialiseerde taken, kan je het ook zien als teken van professionalisering.