Week 3 - Koopmans: de EU als ''Recht zonder staat'' Flashcards Preview

rf-b > Week 3 - Koopmans: de EU als ''Recht zonder staat'' > Flashcards

Flashcards in Week 3 - Koopmans: de EU als ''Recht zonder staat'' Deck (23)
Loading flashcards...
1
Q

Terugblik week 2

Leg het verschil uit tussen een bondstaat of een statenverbond.

En wat is Duitsland en wat is de EU?

A

Het BVerfG stelt ons voor een ongemakkelijke tegenstelling. Er is ofwel sprake van een bondstaat ofwel van een statenverbond.

EU = statenverbond
Duitsland = bondstaat

In een bondstaat heeft men op centraal niveau de trias politica, waarbij het BVerfG de hoogste rechter is die belast is met de horizontale bevoegdheidscontrole. Tevens heeft het BVerfG de verticale bevoegdheidscontrole wanneer er conflicten zijn tussen deelstaten en het centrale niveau.

Bij de EU ligt dit ongeveer hetzelfde. Op centraal niveau heeft men diverse organen en op decentraal niveau de lidstaten. In het Les Verts arrest zegt het EHvJ dat het bevoegd is te beslissen wie een bevoegdheid heeft wanneer er een geschil is tussen de organen op centraal niveau, de horizontale bevoegdheidscontrole.
Maar het EHvJ heeft ook opgeëist dat wanneer er conflicten zijn tussen een lidstaat en een orgaan op centraal niveau, zij mag beslissen wie bevoegd is om te beslissen, de verticale bevoegdheidscontrole.

Verschil volgens BVerfG tussen bondstaat en statenbond:
Bovenaan een bondstaat staat het volk. De verschillende machten op centraal niveau zijn ontleent aan het volk. Hiermee zijn de deelstaten ook onderdeel van een volksgemeenschap. Wanneer men kijkt naar de EU is sprake van een hele andere structuur. Daar zijn de lidstaten weliswaar onderworpen aan Europees recht, maar omdat sprake is van een Verdrag en geen sprake is van een grondwet staan de lidstaten ook boven het centrale Europese niveau en niet het Europese volk. Dit betekent dat als de lidstaten verplicht worden door wetgeving dit uiteindelijk is, omdat zij zelf - zoals BVerfG dit formuleert - heren zijn van het verdrag. De EU is dus een statenverbond.

2
Q

Terugblik

Wat voor implicaties geeft het voor de autonomie van gemeenschapsrecht dat Europa geen ‘‘we European people’’ heeft?

Wat is de grondslag van deze problematiek?

A

De gedachte van rechtstreekse werking en voorrang van gemeenschapsrecht is dat je kunt spreken van een autonome rechtsorde, die niet afhankelijk is van de rechtsordes van lidstaten. Daar wil het BVerfG niets van weten. Volgens hen is er geen sprake van een autonome rechtsorde, omdat wat autonoom is, is een volk. Niet een rechtsorde die geschapen wordt door volkeren door middel van een verdrag.

Aan de grondslag van deze problematiek staat de gedachte dat democratie in de kern volkssoevereiniteit is. Dat het volk de hoogste macht is. Dus geen democratie zonder een volk. Maar de consequentie hiervan is dat het EP in democratische zin geen parlement is. Het ontbreekt het aan legitimiteit omdat het EP geen Europees volk kan vertegenwoordigen, dit volk is er niet. Het gebrek aan democratie binnen Europa kan dus niet worden opgelost door het EP meer bevoegdheden te geven. Wat je zou moeten doen is bevoegdheden teruggeven aan lidstaten.

3
Q

Koopmans visie in een notendop

  • Dubbele beweging
  • Welke manier beweging volstrekken?
A

Het komt erop neer dat in de twee artikelen Koopmans zijn ongenoegen uitspreekt over het arrest van het BVerfG. Hij doet een soort dubbele beweging:

  • Aan de ene kant wil hij het arrest onderuit halen (destructief)
  • en aan de andere kant wil hij er iets voor inde plaats brengen om een beter begrip te krijgen van wat de betekenis is van rechtstreekse werking en de voorrang van EU-recht (constructief).

Op welke manier probeert hij vervolgens de destructieve en constructieve beweging te volstrekken? Door gebruik te maken van twee ontkoppelingen.

4
Q

De ontkoppeling van democratie en volkssoevereiniteit

  • De BVerfG zegt in haar arrest: ‘‘de staten hebben eigen taakgebieden van voldoende betekenis nodig, waarop de politieke wilsuiting van het huidige volk zich in een door zichzelf gelegitimeerd en gestuurd proces ontvouwen en uitspreken kan, om op die wijze datgeen wat het - relatief homogeen - geestelijk, sociaal en politiek samenbindt, juridische tot uitdrukking te brengen’’.

Leg uit.

A

Volgens het BVerfG is wat ons in staat stelt om te spreken over een staatsvolk niet alleen een soort formalistisch gegeven: dat wij allemaal paspoorten hebben van een land. Het standpunt van het BVerfG is omgekeerd. Het heeft geen zin om een paspoort te hebben als je in feite geen onderdeel uitmaakt van ‘‘een gemeenschap’’. Het woord gemeenschap zegt het eigenlijk al: er moet iets gemeens zijn dat ons samenbindt, anders is het volkomen toevallig wie staatslid is van Duitsland en wie niet. Als het alleen een kwestie is van paspoort, waarom zou Duitsland zich dan niet laten samenvoegen met bijv. Noord-Korea?

5
Q

De ontkoppeling van democratie en volkssoevereiniteit

  • BVerfG: een staatsvolk veronderstelt een gemeenschap.
  • Hoe legt het BVerfG dit uit?
  • Hoe verhoudt zich dit tot het standpunt van Koopmans?
  • Wat zegt het Verdrag van Rome met betrekking hierop?
A

De gedachte dat er iets is dat hen samenbindt en dat wij voldoende belangrijk achten, in termen van waarden en beginselen. Dat wij bereidt zijn om daardoor en omwille van die waarden en beginselen samen op te trekken. Voorgaande verwijst naar ‘‘wat het - relatief homogeen - geestelijk, sociaal en politiek samenbindt’’.

Het standpunt van Koopmans is dat dit onzin is. Als je gaat kijken naar Duitsland en naar saamhorigheid, die weerklinkt in het woord gemeenschap is die ver te zoeken. Wat Koopmans zou zeggen: er is niet zoiets als een relatief homogeen volk. Zijn stelling is wanneer men kijkt naar de EU er niet zoiets is als een Europees volk, ‘‘we European people’’.

Als je kijkt naar het verdrag van Rome staat er overduidelijk dat lidstaten, lidstaten blijven en geen deelstaten. Iedere lidstaat heeft een eigen identiteit en dat wil je bewaken. Zijn kritiek is echter nog radicaler: ook als je kijkt naar de lidstaten zijn ze juist niet homogeen. Elke poging om democratie te laten stoelen op een staatsvolk - die een zware betekenis krijgt door het BVerfG - is gedoemd tot mislukking.

6
Q

Standpunt van Koopmans

  • Democratie loskoppelen van volkssoevereiniteit.
A

Het standpunt van Koopmans is in wezen dat het BVerfG een achterhaalde opvatting heeft van het staatsvolk. Vandaar dat hij zegt dat we democratie moeten zien los te koppelen van volkssoevereiniteit. Want op het moment dat democratie samenhangt met volkssoevereiniteit dan is er vandaag de dag geen democratie mogelijk, omdat er geen volkeren meer zijn in een wereld die zo sterk multicultureel is. De kern van zijn kritiek heeft hem als volgt omschreven: ‘‘er zijn behalve citaten, ook argumenten gebezigd waarbij het beter is niet al te lang stil te staan. In zijn nogal lyrisch gestemde passage over het ‘‘staatsvolk’’ valt het gerecht bijv. terug op de gedachte van de homogeniteit van de bevolking als wezenskenmerk van de democratie, met een beroep op Herman Heller. De implicatie is kennelijk dat een stedeling uit Aarhus of Aberdeen zich niet erg homogeen zal voelen met een boer uit de peloponnesos of een kloosterling uit Trapani. Daar steekt op zichzelf wel iets in, maar het is als argument lichtelijk lachwekkend in een tijd waarin honderdduizenden Turken in Berlijn wonen en waarin Londen, for all practical purposes, een multi-etnische stad is geworden. Als de homogeniteit van het ‘‘Staatsvolk’'’al mocht worden bedreigd, dan is het van binnen en niet door de monetaire unie’.

7
Q

Koopmans: wanneer democratie niet op te vatten is als volkssoevereiniteit, als wat dan wel?

Wat heeft hij hierover te zeggen?

A

Hij heeft het volgende - in positieve zin te zeggen - over wat democratie is: ‘‘de wijze waarop het gerecht met de democratische legitimatie omspringt laat een wat wrange smaak achter. Binnen elk van de lidstaten vindt versterking plaats van de positie van de executieve doordat - op allerlei terrein, en ook buiten de Europese integratie tal beleidsgebieden groeit waarop internationale afspraken worden gemaakt of bovennationale regelgeving tot stand komt. Eerst de vaststelling: dus wacht even, als je kijkt naar de lidstaten wordt op dit niveau de democratie niet alleen bedreigd door de EU maar ook alle regelgeving die door de regeringen tot stand komt en waardoor zij het parlement omzeilen.

8
Q

Ook stelt Koopmans: ‘‘het besluitvormingsproces in de Europese Gemeenschappen vertoont een ‘‘democratisch tekort’’ waarover al veel is geschreven.

A

Uit het oogpunt van democratische legitimatie heeft het echter onmiskenbaar het voordeel dat voorstellen worden gepubliceerd, dat een parlementair debat plaatsvindt (al is de uitslag daarvan als regel niet bindend) en dat belanghebbende hun stem kunnen laten horen om hetzij de eigen regering hetzij de EG Commissie onder druk te zetten’’. De stelling van Koopmans is dat in plaats van zeuren dat we geen Europees staatsvolk hebben, we democratie moeten zien als een procedure. Dat betekent dat we de kamerstukken van het Europese Parlement aan iedereen prijs moeten geven, zodat iedereen daarover een opmerking kan maken. Dat je transparantie hebt en alles wat je nodig hebt je in staat te stellen te zeggen wanneer Europese regelgeving tot stand komt, of het voldoet aan algemeenheid.

9
Q

Wat is essentieel voor democratie volgens Koopmans?

A

Niet het volk, maar een zuivere procedure voor het rechtsvormingsproces is essentieel voor democratie. Dit wil zeggen dat het EP wel centraal is en moet blijven voor de Europese democratie. Wat het EP tot een democratisch parlement maakt is dat er een zuivere rechtsvormingsprocedure plaatsvindt. Representatie van een Europees volk is hierbij niet nodig.

10
Q

Wat zegt Koopmans over vernieuwend denken?

A

Het belangrijkste bezwaar van het arrest is het totale gebrek aan vernieuwend denken. De staat, de soevereiniteit, het staatsvolk, de legitimatie via algemene verkiezingen, het had allemaal in 1920 bedacht kunnen zijn. De Europese integratie confronteert ons met nieuwe problemen waardoor het oude begrippenapparaat niet toereikend is. Dus weg met het oude kader van het bestuursrecht, laat ons nu een nieuwe denkwijze ontwikkelen over EU-recht.

11
Q

Ontkoppeling van recht en staatssoevereiniteit

  • Wat bedoelt Koopmans hiermee?
  • Hoe wordt de eenheid van een rechtsorde tot stand gebracht?
A

Wat hiermee wordt bedoelt is als er zoiets nodig is als een volk - wil sprake zijn van een politieke gemeenschap - dan zegt men in feite: prima, vooruit zonder dat de EU een politieke gemeenschap is. Het volstaat dat sprake is van een autonome rechtsorde, maar we hebben staatssoevereiniteit niet nodig. Koopmans zegt dus: recht zonder staat.

Waar hij eigenlijk voor staat is de gedachte: we hebben rechtseenheid nodig binnen Europa. Wanneer er niet een EHvJ is die de uniformiteit van de toepassing van het EU-recht bewaakt in al die lidstaten, is het erg moeilijk om een gemeenschappelijke markt op de been te brengen. Maar je kan dat prima doen zonder een politieke eenheid nodig te hebben. Alles wat je nodig hebt is een eenheid van een rechtsorde.

Deze eenheid van een rechtsorde wordt tot stand gebracht door:

a. Een grondwet; en
b. Een rechter die de eenheid bewaakt door middel van de horizontale en verticale bevoegdheidscontrole.

Wat Koopmans in principe doet, is in twijfel trekken dat politieke eenheid nodig is.

Het zware beroep van het BVerfG op een politieke opvatting van een constitutie. De constitutie is een bslissing van een volk dat zichzelf een grondwet geeft, dat valt weg. Volgens Koopmans is het enige wat we nodig hebben een juridische opvatting van een grondwet. Volgens Koopmans is daar sprake van zolang er een rechter (lees: EHvJ) is die de horizontale en verticale bevoegdheidscontrole kan uitoefenen. Dan heb je alles om te spreken van een rechtsgemeenschap in democratische zin. We hebben geen politieke constitutie nodig. Ook hier is dus weer de stelling van Koopmans dat het BVerfG hopeloos ouderwets is.

12
Q

Koopmans vindt het interessant aan Europa dat het een ‘‘one of a kind’’ is. Leg uit.

A

Het is examplarisch voor een autonome rechtsgemeenschap die geen behoefte heeft en geen beroep doet op het volk. Dit is eigenlijk de redding van Europa. Geen enkele illusie is dat we een Europees volk tot stand kunnen brengen. Het zou dan een eenheidsworst worden en dat willen we absoluut voorkomen.

13
Q

Evaluatie van Koopmans standpunt en standpunt BVerfG

Welke is sterker?

Meerderheidsregel

A

Als we goed nadenken over wat de twee standpunten zijn - van Koopmans en het BVerfG - dan sneuvelt Koopmans. De stelling van Koopmans was dat het BVerfG niet doet aan vernieuwend denken. Ik kan mij echter goed indenken dat het BVerfG stelt dat Koopmans probeert problemen weg te moffelen.

Laten we beginnen met de problemen van democratie. Koopmans zegt dat we kunnen denken over een democratie zonder volkssoevereiniteit, zonder een gemeenschap. Het BVerfG stelt hoe je het ook went of keert, als je bereidt bent om belasting te betalen dan doe je dat omdat er iets is. Dat is juist dat monetair aspect van een samenleving overstijgt.

Meerderheidsregel
De meerderheidsregel betekent de helft + 1 van de stemmen mogen het zeggen; de resterende

14
Q

Evaluatie van Koopmans standpunt en standpunt BVerfG

  • Welke is sterker?
A

Als we goed nadenken over wat de twee standpunten zijn - van Koopmans en het BVerfG - dan sneuvelt Koopmans. De stelling van Koopmans was dat het BVerfG niet doet aan vernieuwend denken. Ik kan mij echter goed indenken dat het BVerfG stelt dat Koopmans probeert problemen weg te moffelen.

Laten we beginnen met de problemen van democratie. Koopmans zegt dat we kunnen denken over een democratie zonder volkssoevereiniteit, zonder een gemeenschap. Het BVerfG stelt hoe je het ook went of keert, als je bereidt bent om belasting te betalen dan doe je dat omdat er iets is. Dat is juist dat monetair aspect van een samenleving overstijgt.

15
Q

Evaluatie van Koopmans standpunt

  • Meerderheidsprocedure
  • Politieke representatie volgens BVerfG
A

Meerderheidsregel
De meerderheidsregel betekent de helft + 1 van de stemmen mogen het zeggen; de resterende 49,99% heeft pech. Het kan zo zijn dat de meerderheid en de minderheid faliekant tegenover elkaar staan, waarbij de samenleving in een soort tweespalt verkeert. Maar zolang zij bereidt zijn hun geschillen uit te wenden door middel van verkiezingen; zich onderwerpen aan de minderheidsregel, dan vormen zij toch een geheel. Sterker nog, wanneer men spreekt over een meerderheid en een minderheid, spreekt men over een geheel. Het is niet louter een formeel document als een paspoort of een juridische betekenis van het burgerschap.

Als de meerderheidsprocedure onderdeel uitmaakt van een democratie veronderstelt deze een inhoudelijke eenheid, die zonder zo’n processuele regel waardeloos is. Een ander voorbeeld is het hebben van mensenrechten. Waarom zouden we het beginsel van mensenrechten hebben als het niet was omdat voor ons de waarde van iedere individu telt. Omdat ieder individu een stem moet hebben in termen van gelijkheid en politieke beslissingen. Wat gebeurt er met een samenleving waarbij meerderheid niet meer aan de orde is, maar de macht slechts toekomt aan een klein gezelschap?

Politieke representatie doet er volgens het BVerfG echt toe in het kader van een democratie. Maar het is federalisme waar Koopmans zijn mond van vol heeft: ‘‘that may be exactly the reason why federalism has a great future in the field of international relations; it is flexible enough to allow Europe, and eventually the world at large, to continue its development towards a situation where different centres of power exist and where, to quote Montesquieu’s famous maxim on good constitutions, ‘‘par la disposition des choses, le pouvoir arrete le pouvoir’’. Met dit laatste wordt bedoeld checks and balances.

Het BVerfG zegt checks and balances spreekt over de trias politica, dit zijn weliswaar drie machten maar deze is afgeleid uit één macht: het volk, de hoogste macht. Welke zin heeft het te spreken van drie machten, als wat je niet wilt gaan doen het belang van het geheel laat zegenvieren. Dus geen checks and balances als er geen geheel is dat daaraan vooraf gaat.

16
Q

De EU als ‘‘commonwealth’’

  • Soevereiniteit van lidstaten
  • Soevereiniteit van Europa
A

Is er een uitweg? hier kunnen we een beroep doen op Neil MacCormick. Wat hij zegt is: wat fascinerend is aan de EU als rechtsfilosofische benadering, is wat Koopmans zegt en dat stelt ons voor nieuwe uitdagingen.

Aan de ene kant geconfronteerd met lidstaten die niet meer volledig soeverein zijn, zij hebben deel van bevoegdheid overgeheveld naar Europa.

Aan de andere kant een EU die ook niet soeverein is. Zij is niet soeverein, omdat de lidstaten, lidstaten willen blijven en geen deelstaten willen worden. Het begrippenkader van het BVerfG is dus ouderwets. Maar eigenlijk heeft Koopmans geen goed alternatief gevonden over wat de lidstaten dan wel zijn.

17
Q

De EU als ‘‘commonwealth’’

  • Wat doet Neal MacCormick in wat hij noemt de Commonwealth?
  • Wat is Commonwealth?
  • Wat maakt ons Europeanen?
A

Wat Koopmans goed had gezien is dat op een bepaalde manier de EU niet een bondstaat is in de sterke zin. Wat we moeten doen is een veralgemeende beweging: dat is wat NEil MacCormick doet in wat hij noemt de ‘‘commonwealth’’:

'’the term I propose is that of a ‘‘commonwealth’’, used along something of the lines intended by David Hume in his utopian jeu d’esprit, ‘‘the idea of a perfect commonwealth’’. The particular point of what we can call a ‘‘commonwealth’’ is that is that it should comprise a group of people to whom can reasonably be imputed some consciousness that they have a ‘‘common weal’’, something which really a common good, and who are able to envisage themselves or their political representatives and governing authorities realizing this of striving after it through some form of organized political structure, emodied in some common constitutional arrangements’’.

Wat is commonwealth?

  • Als eerste is het een groep mensen,
  • ten tweede is het geen optelsom van individuen, maar het is een groep mensen die bij elkaar horen, omdat zij een besef hebben van een common weal (gedeeld belang).
  • Ten derde niet alleen een groep mensen en een common weal, maar ook dat zij bereid zijn hier institutioneel vorm aan te geven en dat in het kader van een constitutionele afspraak.

Als je dit allen hebt, heb je een common wealth.

De stelling van Neil MacCormick is dat zowel de EU als de lidstaten common wealths zijn. In het geval van de lidstaten heb je wellicht een sterk saamhorigheidsgevoel in termen als een gedeelde geschiedenis, religie, taal of wat dan ook. In de EU is dat veel zakelijker. We hebben daar ook een gemeenschappelijk belang: de gemeenschappelijke markt. Het voltrekken en voltooien van een gemeenschappelijke markt is voor ons van wezenlijk belang. In die zin kan hij gelijk geven aan het BVerfG en stellen dat Duitsland een zekere eigen culturele eenheid heeft.

Wat maakt ons Europeanen?
Niet zoiets als cultuur, maar de gemeenschappelijke markt. Zolang de gemeenschappelijke markt gerund wordt door democratische beginselen en de rule of law, hebben we een Europees volk.

18
Q

In zijn beschouwing over het Maastricht-arrest probeert Koopmans de redenering van het BVerfG onderuit te halen o.g.v. twee strategieën.

Welke twee?

A
  1. Enerzijds wil hij laten zien dat democratie niet gekoppeld is aan volkssoevereiniteit;
  2. Anderzijds stelt hij, zij het impliciet, dat een autonome rechtsorde niet gekoppeld hoeft te zijn aan een staatsorde.
19
Q

Wat is de kern van de kritiek op de koppeling tussen democratie en volkssoevereiniteit van Koopmans?

A

De kern van zijn kritiek op de koppeling tussen democratie en volkssoevereiniteit is dat, Volgens Koopmans, geen ‘relatief homogeen’ volk bestaat, niet alleen in Europees verband, maar ook niet (meer) in nationaal verband. Hoewel de lidstaten van de EG ooit homogeen zijn geweest, is dit heden ten dage niet meer het geval. Elke lidstaat, Duitsland inbegrepen, is een cultureel gedifferentieerde politieke gemeenschap.

20
Q

Waarom vindt Koopmans dat soevereiniteit een achterhaald begrip is?

A

Als er geen sprake meer is van een ‘‘relatief homogeen’’ volk, dan is er ook geen sprake meer van een ‘‘soeverein’’ volk.

Met andere woorden: de democratie moet anders uitgelegd worden. Hoewel Koopmans hierover veel korter is, lijkt het alsof hij een ‘‘procedurele’’ opvatting van de democratie voor ogen heeft, d.w.z. dat de democratie gekenmerkt is door een aantal minimumeisen waaraan voldaan moet worden bij o.a. het totstand brengen van wetten.

21
Q

Koopmans bekritiseerd het primaat dat het BVerfG aan de staat toekent.

Leg uit.

A

Koopmans stelt, zij het impliciet, dat het grote voorbeeld van een autonome rechtsorde gedurende de laatste twee eeuwen de natiestaat is geweest. De erosie van de natiestaat betekent echter dat recht en staat niet meer aan elkaar gekoppeld hoeven te worden. De opkomst van de EG is te begrijpen, zoals hij het in zijn common market law review artikel uitdrukt, als de ontwikkeling naar een ‘‘recht zonder staat’’.

22
Q

Waarom is Koopmans kritiek op het Maastricht-arrest van het BVerfG in meerdere opzichten onbevredigend?

A

Wat zijn (zeer rudimentaire) democratietheorie betreft, ontkomt men er niet aan om een eenheid te veronderstellen die als grondslag geldt voor een rechtsorde; in de democratie heet deze eenheid ‘‘het volk’’. Geen enkel beroep op een procedurele visie van de democratie lost dit probleem op, zoals een beschouwing over het actief en passief kiesrecht laat zien. Wat zijn ontkoppeling van recht en staat betreft, kan men het er snel met Koopmans over eens worden dat de EG geen natie-staat is. Maar de vraag is of er een autonome rechtsorde mogelijk is zonder ‘‘staat’’ in de bredere zin van een politieke gemeenschap. Immers, Koopmans’beroep op federalisme, ‘‘levels of government’’ en ‘‘checks and balances’’ (le pouvoir arrete le pouvoir) veronderstelt een politieke gemeenschap.

23
Q

Neil MacCormick, een bekende Schotse rechtsfilosoof, biedt een analyse van de EG en haar verhouding met haar lidstaten die in meerdere opzichten genuanceerder is dan die van Koopmans.

Wat stelt MacCormick?

A

O.a. dat de EU een ‘‘commonwealth’’ is, d.w.z.:

  1. Een groep van mensen
  2. die reasonably be imputed some consciousness that they have a ‘‘common weal’’
  3. Something wich is really a common good

Twee aspecten van zijn betoog zijn van bijzonder belang voor onze problematiek. enerzijds laat hij zien dat je niet aan de gedachte van het volk als een politieke eenheid ontkomt, wil er sprake zijn van volkssoevereiniteit, dus van democratie. Anderzijds draait alles op hoe je ‘‘imputed’of ‘‘imputing’’ (toerekenen) in het bovenstaande citaat interpreteert:
Als expliciteren van wat er al is, namelijk een bestaand volk of tot stand brengen van een volk door middel van de toerekening zelf. Dit probleem is des te prangender omdat ook het BverfG over het volk spreekt als een ‘‘toerekeningsprincipe’’.