week 5 Flashcards

1
Q

belangrijkste structuren motorsysteem

A
  1. de hersenen (voorhersenen, bij bewuste controle van de beweging) 2. de hersenstam en het ruggenmerg (betrokken bij de richting van onze bewegingen) 3. basale ganglia (juiste hoeveelheid kracht te produceren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

locked-in syndroom

A

een syndroom waarbij de patiënt wakker is en zich hier bewust van is, maar niet in staat is om te bewegen of verbaal te communiceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

quadriplegie

A

een aandoening waarbij de armen en benen van de patienten verlamd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verlamming

A

een aandoening waarbij de benen en het onderlichaam verlamd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

krabreflex

A

de reflex om het lichaam te krabben als reactie op een stimuli van het lichaamsoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

homunculus

A

is de manier waarop het menselijk lichaam wordt vertegenwoordigd in de sensorische of motorische cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de homunculus is onevenredig

A

delen van het lichaam die in werkelijkheid klein zijn, zoals de handen, kunnen in de homunculus als zeer groot worden beschouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

positiepunt theorie

A

is een idee dat de motorische cortex het mogelijk maakt om een geschikt lichaamsdeel te verplaatsen naar een punt in de ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

corticospinale tracts

A

zijn de belangrijkste efferente paden van de motorische cortex naar de hersenstam naar het ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorhorns bevatten twee soorten neuronen

A

interneuronen en motorische neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

striatum bestaat uit welke twee kernen

A

de caudate nucleus en de putamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

drie belangrijkste basale ganglia verbindingen

A
  • alle gebieden van de neocortex en allocortex sturen informatie naar de basale ganglia. - de basale ganglia sturen via relays in de thalamus informatie naar de motorische cortex. - dopaminecellen van de substantia nigra in de middenhersenen sturen informatie naar de basale ganglia.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hyperkinetische symptomen

A

het optreden van onwillekeurige bewegingen, wordt veroorzaakt door beschadiging aan de striatum. gilles de la tourette

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hypokinetische symptomen

A

verlies van motorische vermogens en problemen bij het uitvoeren van bewegingen. ziekte van parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

floccules

A

behouden van evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

somatosensorische receptoren worden onderverdeeld in drie categorieën

A
  • irritatie. nociceptie: betrokken bij onze perceptie van pijn, temperatuur of jeuk. - druk. hapsis: is betrokken bij ons vermogen om objecten te discrimineren op basis van aanraking. - beweging. proprioceptie: is de perceptie van de locatie en beweging van het lichaam.
17
Q

somatosensorische receptoren hebben twee functies

A
  1. ze vertellen ons wanneer zich een zintuigelijke gebeurtenis voordoet (snelle aanpassing van de receptoren). 2. ze vertellen ons of er nog steeds een zintuigelijke gebeurtenis plaatsvindt (langzaam aanpassen van receptoren).
18
Q

posterieure wortel ganglion neuronen

A

dragen somatosensorische informatie naar het centraal zenuwstelsel. de diameter en myelinisatie van de axonen variëren en zijn afhankelijk van het soort informatie dat de neuronen dragen.

19
Q

deafferentatie

A

is de toestand waarin de patient afferente sensorische vezels heeft verloren, waardoor depatient geen zintuigelijke input krijgt.

20
Q

Schade aan de posterieure wortel ganglion neuronen beïnvloed?

A

zowel zintuigelijke waarneming als de motoriek

21
Q

ventrolaterale thalamus

A

het deel van de thalamus dat afferentie informatie over de zintuigen van het lichaam projecteert op de somatosensorische cortex

22
Q

om alle haptische-proprioceptieve informatie te dragen zijn er drie raly neuronen nodig:

A
  1. de posterieure wortel ganglia neuronen
  2. de posterieure kolom kern neuronen
  3. de thalamische neuronen
23
Q

anterieure spinothalamische tract

A

deze tract draagt afferente informatie over pijn, temperatuur en jeuk naar de thalamus.

24
Q

er zijn drie relay neuronen nodig om de nociceptieve informatie:

A
  1. posterieure wortel neuronen
  2. ruggenmerg grijze stof neuronen
  3. ventrolaterale thalamische neuronen
25
Q

monosynaptische reflex

A

wordt gecreeerd door een synaps tussen een sensorische neuron en een motorneuron, bijvoorbeeld de kniereflex

26
Q

pijnpoort

A

een neuraal circuit waarin activiteit in fijne aanraking en druk paden de activiteit in pijn- en temperatuurpaden vemindert.

27
Q

vestibulaire systeem

A

bestaat uit twee organen: één in elk oor.

28
Q

het vestibulaire systeem heeft twee functies

A
  1. het geeft ons informatie over de positie van het lichaam met betrekking tot de zwaartekracht
  2. het geeft ons informatie over de richting en snelheid van de hoofdbeweging
29
Q

ziekte van merniere

A

een aandoening van het binnenoor, wordt gekenmerkt door duizeligheid en evenwichtsverlies

30
Q

split brain

A

patienten hebben een uniek gedragssyndroom dat inzicht geeft in de cerebrale asymmetrie

31
Q

syntaxis

A

een set regels voor het samenstellen van woorden om zinvolle zinnen te maken.

32
Q

de associatiecortex bestaat uit:

A

frontale kwab, temporale kwab, occipitaal kwab