Week 5 - Hoorcollege Flashcards Preview

G&S II > Week 5 - Hoorcollege > Flashcards

Flashcards in Week 5 - Hoorcollege Deck (23)
Loading flashcards...
1
Q

Op welke manieren kan men kijken naar een strategie?

A
  • Strategie als een plan
  • Strategie als een tactische zet
  • Strategie als een patroon
  • Strategie als perspectief
2
Q

Hoe kan strategie als een plan worden gezien?

A
  • Plan van actie, gemaakt om een lange termijndoelstelling te bereiken
  • Algemene richting voor de organisatie en zijn verschillende componenten om een gewenste staat te bereiken in de toekomst.
3
Q

Hoe kan strategie gebruikt worden als een tactische zet?

A

• Specifieke handeling om een tegenstander te verschalken; bijvoorbeeld the trojan horse. Dit soort ploys hebben ook een strategie nodig.

4
Q

Hoe kan strategie als een patroon worden gezien?

A
  • Strategie is consistent in gedrag, al dan niet bedoeld.

* Als het gerealiseerde patroon verschilt van wat is bedoeld is de strategie ‘emerged’ (voortgekomen).

5
Q

Hoe kan je een strategie opdelen?

A

Deels uit een intended strategy, je bedoelde strategie. Maar ook een deel wat gewoon gebeurd en dat is je uiteindelijke gerealiseerde strategie.

(ZIE AFBEELDING)

6
Q

Hoe kan strategie worden gezien als perspectief?

A

Strategie kan ook een perspectief zijn. Hoe een organisatie kijkt en zich gedraagt. Bijvoorbeeld: Planetree hospital (focust zich op de patiënt en het welzijn van de patiënt in het ziekenhuis – patient centered focus / healing environment).

7
Q

Welke paradigmes zijn er?

A

(uitbreiden)

ZIE AFBEELDING

8
Q

Waaraan moet een strategie voldoen?

A
  1. Strategievorming moet een gecontroleerd en bewust proces zijn. Opletten dat de strategie aan het eind niet iets heel anders is dan wat oorspronkelijk bedoeld was vanwege opportunisme.
  2. Verantwoordelijkheid ligt bij de CEO, hij is de strategist. Er is maar een strategist en dat is de manager die aan de top van de hiërarchie zit.
  3. Strategievorming moet simpel en informeel zijn. Iedereen moet de strategie kunnen begrijpen.
  4. Strategie moet uniek zijn; het gaat om de specifieke situatie die belangrijk is. Strategie moet op maat gemaakt zijn aan de hand van de situatie.
  5. Strategie moet volledig worden geformuleerd, klaar om direct te implementeren.
  6. Strategieën moeten expliciet en wanneer mogelijk goed gearticuleerd worden, zodat ze eenvoudig zijn.
  7. Alleen als deze unieke, volledige, expliciete en simpele strategieën volledig geformuleerd worden kunnen zij ook geïmplementeerd worden. Design School maakt een duidelijk onderscheid tussen het formuleren van een strategie en het implementeren. (Structure must follow strategy)
9
Q

Hoe ziet het Design School model eruit?

A

(ZIE AFBEELDING)

10
Q

Wat is een missie?

A

Een doorslaggevend doel (in lijn met de waarden en verwachtingen van de stakeholders)
Bv. Onze patiënten, hun families en de gemeenschap buitengewone zorg te leveren, mensen geruststellen door hoge kwaliteit, berokken behandelingen en het leveren van zorg die verder gaat dan hun verwachting.

11
Q

Wat is een visie?

A

Gewenste toekomstige staat

Bv. De beste plek om zorg te ontvangen, de beste plek om geneeskunde uit te oefenen, de beste plek om te werken etc.

12
Q

Wat zijn unieke bronnen en kerncompetenties?

A

Bronnen, processen of vaardigheden welk een concurentievoordeel bieden en waarde toevoegen voor de patiënt.

(ZIE AFBEELDING)

13
Q

Wat kan je zeggen over treshold (drempel) resources and competences?

A

Dit zijn middelen en competenties die de basis vormen. Deze heb je nodig om te overleven in een bepaalde sector.

14
Q

Wat kan je zeggen over unieke resources en kerncompetenties?

A

Bronnen/processen/competenties die jou onderstrepen en je een concurentievoordeel bieden.

15
Q

Waar draait strategie om?

A

Niet over morgen, maar hoe het is over vijf jaar.

  • Lange termijn richting van een organisatie
  • De reikwijdte van organisatorische activiteiten.
  • Aanpassen aan de omgeving (kansen herkennen en daarop inspelen)
  • Strategie wordt beïnvloed door de waarden en verwachtingen van stakeholders.
16
Q

Wat kan je zeggen over SWOT analyses?

A

Je confronteert je interne capabilities met je externe omgeving.

  1. Formuleer externe ontwikkelingen als kans of bedreiging
  2. Formuleer interne capabilties als sterktes of zwaktes.
  3. Confronteer de sterktes en zwaktes met de kansen en bedreigingen
  4. Gebruik de resultaten om strategische mogelijkheden te formuleren.
17
Q

Welke kritiek is er op de design school?

A
  • Structure follows strategy
  • Hierachical and rational
  • Uniek en simpel
18
Q

Waarom volgt structure niet altijd strategy?

A

Structure als in infrastructuur is er al. Je begint niet vanuit het niets. Je hebt al een structure. Er is ook een historie vanuit je organisatie. Strategie zal niet alles veranderen.

19
Q

Waarom is een organisatie niet altijd hiërarchisch?

A

Het is een netwerk van verschillende mensen met verschillende perspecteiven. Wat zij vinden wat sterktes en zwaktes zijn. Dat maakt het ook moeilijk om het rationeel te maken. Je moet onderhandelen. De beste oplossing wordt niet altijd gekozen, maar de oplossing met de meeste support.

20
Q

Wat kan je zeggen over uniek en simpel?

A

De realiteit is gecompliceerd.
Hoe kan je een simpele strategie maken voor gecompliceerde organisaties?
Hoe kan je het uniek maken?
We willen het allemaal patient centered maken, allemaal zelfsturende teams.
Willen we echt uniek zijn. Of willen we hetzelfde als de beste zijn?
Niet zozeer uniek, maar de beste.

21
Q

Wat kan je zeggen over strategy-as-practice?

A
  • Dat gaat ervanuit dat strategie niet iets standvastigs is, maar meer iets als wat mensen doen.
  • Strategie heeft betrekking op alle niveaus van de organisatie; niet zozeer als een exclusief domein van topmanagers.
  • SAP benadrukt de rol van het individu en zijn bewuste en doelgerichte actie met betrekking tot het maken van strategieën.
22
Q

Wat zijn typische onderzoeksvragen bij Strategy-as-practice?

A
  • Wie zijn betrokken, welke actoren en stakeholders, in welke rol?
  • Hoe vindt ‘strategy work’ plaats? Welke processen?
  • Hoe gebruiken actoren tools en methoden in het ‘uitvoeren van strategie’?
23
Q

Wat is het verschil tussen de reguliere SWOT en de herziene SWOT van van Wijngaarden?

A

In de herziene SWOT is ook aandacht voor de verwachtingen (en invloed) van de stakeholders.