ww latijn Flashcards
(69 cards)
1
Q
apparēre
A
appareo
blijken
verschijnen
2
Q
dormire
A
dormio
slapen
3
Q
cogitare
A
cogoto
nadenken
4
Q
dare
A
do
geven
5
Q
narrare
A
narro
vertellen
6
Q
rogare
A
rogo
vragen
7
Q
spectare
A
specto
bekijken
op het oog hebben
8
Q
stare
A
sto
staan
blijven staan
9
Q
gaudēre
A
gaudeo
blij zijn
10
Q
habēre
A
habeo
hebben
houden
beschouwen als
11
Q
sedēre
A
sedeo
zitten
12
Q
venire
A
venio
komen
13
Q
esse
A
sum
zijn
bestaan
14
Q
clamare
A
clamo
roepen
15
Q
properare
A
propero
zich haasten
16
Q
respondēre
A
respondeo
antwoorden
17
Q
vidēre
A
video
zien
18
Q
aperire
A
aperio
openen
onthullen
19
Q
invenire
A
invenio
vinden
ontdekken
20
Q
appellare
A
appello
aanspreken
noemen
21
Q
interrogare
A
interrogo
vragen
ondervragen
22
Q
ornare
A
orno
versieren
in orde brengen
23
Q
intrare
A
intro
binnengaan
24
Q
debēre
A
debeo
moeten
verschuldigt zijn
25
amare
amo
beminnen
houden van
26
monēre
moneo
| waarschuwen
27
ridēre
rideo
lachen
uitlachen
28
audire
audio
horeb
luisteren naar
29
parare
paro
klaarmaken
verwerven
30
manēre
maneo
| blijven
31
scire
scio
| weten
32
nescire
nescio
| niet weten
33
abesse
absum
afwezig zijn
werxijderd zijn
34
adesse
adsum
aanwezig zijn
helpen
35
superesse
supersum
| overblijven
36
posse
possum
| kunnen
37
exspectare
exspecto
afwachten
verwachten
38
habitare
habito
| wonen
39
postulare
postulo
| eisen
40
servare
servo
bewaren
redden
41
vocare
voco
roepen
noemen
42
possidēre
possideo
bezitten
beheersen
43
reperire
reperio
vinden
te weten komen
44
imperare
impero
bevelen
opeisen
45
vigilare
vigilo
| waken
46
terrēre
terreo
| bang maken
47
timēre
timeo
bang zijn
vrezen
48
execēre
execeo
| oefenen
49
laborare
laboro
werken
lijden
50
adiuvare
adiuvo
| helpen
51
curare
curo
| zorgen voor
52
dolēre
doleo
lijden
beteuren
53
iacēre
iaceo
| liggen
54
capêre
capio
nemen
krijgen
55
cupêre
cupio
| verlangen
56
facêre
facio
maken
doen
57
fugêre
fugio
| vluchten
58
iacêre
iacio
| werpen
59
rapêre
rapio
grijpen
roven
meesleuren
60
-spicêre
- spicio
| - kijken
61
acipêre
accipio
ontvangen
vernemen
62
incipêre
incipio
| beginne
63
interficêre
interficio
| doden
64
abicêre
abicio
wegwerpen
neerwerpen
65
corripêre
corripio
vastgrijpen
meesleuren
66
eripêre
eripio
| wegrukken
67
adspicêre
adspicio
| aankijken
68
conspicêre
conspicio
bekijken
bemerken
69
respicêre
respicio
omkijken
rekening houden met