Zenuwstelsel Flashcards

(393 cards)

1
Q

Wat zijn de twee hoofddelen van het zenuwstelsel?

A

Centrale zenuwstelsel (CZS) en perifeer zenuwstelsel (PZS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat omvat het centrale zenuwstelsel (CZS)?

A

Hersenen en ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat omvat het perifeer zenuwstelsel?

A

Netwerk van zenuwvezels buiten het CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke neurologische verschijnselen kunnen optreden bij aandoeningen van het zenuwstelsel?

A

Verschijnselen zijn afhankelijk van de anatomische lokalisatie van de laesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ataxie?

A

Incoördinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de vier niveaus van verminderd bewustzijn?

A
  • Somnolentie
  • Sopor
  • Stupor
  • Coma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is somnolentie?

A

Slaperigheid, iets verlaagde bewustzijnstoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is sopor?

A

(Diepe) slaap waaruit de patiënt met lichte prikkels is te wekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is stupor?

A

Toestand van bewegingloosheid waaruit de patiënt alleen met sterke prikkels te wekken is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is coma?

A

Diepe bewusteloosheid waaruit de patiënt niet is te wekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is abnormaal gedrag?

A

Afwijkend gedrag zonder doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voorbeelden van abnormaal gedrag?

A
  • Dwangbewegen
  • Dementie
  • Hysterie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is dwangbewegen?

A

Voortdurend herhalen van zinloze bewegingen of houdingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is dementie?

A

Verminderd vermogen om gedrag aan te leren en niet meer vertonen van aangeleerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is hysterie?

A

Excitatie en motorische hyperactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kunnen andere verschijnselen zijn bij cerebrale aandoeningen?

A
  • Blindheid met intacte pupilreflex
  • Verminderde bewuste proprioceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat duidt asymmetrie van de verschijnselen op?

A

Eenzijdige, focale laesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de acht lokalisaties waar zich een laesie kan bevinden?

A
  • Cerebrum
  • Diencephalon
  • Hersenstam
  • Cerebellum
  • Vestibulair systeem
  • Ruggenmerg
  • Perifere zenuwen
  • Neuromusculaire overgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de drie gebieden van de hersenstam?

A
  • Mesencephalon
  • Metencephalon
  • Myelencephalon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de functie van de hersenstam?

A

Verbindt cerebrale cortex met het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de functie van het cerebellum?

A

Fijnregeling van de snelheid, kracht en bereik van spierbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn symptomen van cerebellaire ataxie?

A
  • Ongecoördineerde bewegingen
  • Vertraging van bewegingen
  • Hyper- of dysmetrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een bulbaire paralyse?

A

Aantasting van de kernen van het slik- en hoestmechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn verschijnselen van een bulbaire paralyse?

A
  • Verslikken
  • Speekselen
  • Proppen maken
  • Tong uit de mond laten hangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat kan schade aan de hersenstam veroorzaken?
Ipsilaterale motorische en/of sensorische uitval van kopzenuwen
26
Wat leidt beschadiging van de nucleus ambiguus tot?
Uitvalsverschijnselen van de kopzenuwen IX, X en XI
27
Wat zijn de symptomen van een laesie in het cerebellum?
Intentietremoren
28
Wat kan ataxie bij kalveren veroorzaken?
Congenitale infectie met het bovine diarreevirus (BVD)
29
Wat kan ataxie bij kittens veroorzaken?
Infectie met pancytopenievirus
30
Wat is een belangrijk kenmerk van cerebellaire laesies?
Vertraagde start van bewegingen
31
Wat is bellaire hypoplasie?
Een aandoening die wordt gezien bij veulens van sommige bloedlijnen van het Arabisch volbloed.
32
Wat zijn intentietremoren?
Tremoren van het hoofd en de hals die verergeren bij het begin van doelbewuste bewegingen.
33
Wat kan een laesie van de cerebellaire cortex veroorzaken?
Het verdwijnen van de dreigreflex bij intacte visus en normale functie van de n. facialis.
34
Wat is de rol van het vestibulaire systeem?
Het registreert zwaartekracht en beweging, beïnvloedt balans en coördinatie van de oogspieren.
35
Hoe wordt het vestibulaire systeem onderscheiden?
In een perifeer deel (buiten de schedelholte) en een centraal deel (binnen de schedelholte).
36
Wat zijn de oorzaken van perifere vestibulaire ataxie?
* Trauma * Osteomyelitis van het rotsbeen * Otitis media * Idiopathisch * Neuritis van de n. vestibularis (VIII)
37
Wat zijn karakteristieke verschijnselen bij eenzijdige aantasting van het perifere vestibulaire systeem?
* Draaiing van het hoofd naar de aangetaste kant * Romp gebogen naar de aangetaste kant * Hypertonie van de contralaterale extremiteiten * Cirkelbewegingen naar de aangetaste kant * Vestibulaire strabismus * Horizontale of rotatoire nystagmus
38
Wat zijn complicaties van perifere vestibulaire ataxie?
* Aantasting van de n. facialis (facialisparalyse) * Aantasting van de n. sympathicus (syndroom van Horner)
39
Wat kan centrale vestibulaire ataxie veroorzaken?
Aandoeningen van de hersenstam waarbij kernen of banen van het vestibulaire systeem worden aangetast.
40
Wat zijn bijkomende verschijnselen bij centrale vestibulaire ataxie?
* Parese van de ipsilaterale extremiteiten * Vertraagde houdingsreacties * Cirkelbewegingen die overgaan in rolbewegingen * Verticale nystagmus * Positieafhankelijke nystagmus
41
Wat gebeurt er bij bilaterale disfunctie van het vestibulaire systeem?
Komt zelden voor en gaat gepaard met horizontale, zwaaiende bewegingen van de kop.
42
Welke structuren kunnen beschadigd raken bij aandoeningen van het ruggenmerg?
* Descenderende motorische banen (upper motor neurons) * Ascenderende sensorische banen * Cellichamen van perifere zenuwen (lower motor neurons)
43
Wat zijn de symptomen bij progressieve ruggenmerg-aantasting?
* Verminderde bewuste proprioceptie * Parese * Spinale ataxie * Paralyse * Verstoorde mictie * Verlies van diepe pijnperceptie
44
Wat zijn de functionele gebieden van ruggenmerglaesies?
* Cervicaal: C1-C5 * Cervicothoracaal: C6-T2 * Thoracolumbaal: T3-L4 (paard) / T3-L3 (hond, kat) * Lumbaal/lumbosacraal: L4-S2 (paard) / L4-L6 (hond, kat) * Sacrococcygeaal: caudaal van S3 (paard) / caudaal van L6 (hond, kat)
45
Wat zijn de symptomen van dieren met cervicale beschadigingen?
* UMN tetraparese * Hemiparese bij eenzijdige laesies * Spinale ataxie * Verhoogde spiertonus * Versterkte spinale reflexen
46
Wat zijn de gevolgen van een complete ruggenmerglaesie craniaal van C6?
Dieren stikken als gevolg van verlamming van de ademhalingsspieren.
47
Wat zijn de kenmerken van dieren met ernstige cervicale beschadiging?
Dieren kunnen niet meer overeind komen, hoofd en hals kunnen alleen optillen als de aangetaste zijde onderligt.
48
Wat zijn de symptomen van beschadiging in het cervicothoracale deel?
Proprioceptieve storing van alle ledematen, tetraparese of tetraparalyse, ataxie, hypotonie en hyporeflexie van de voorbenen, hypertonie en hyperreflexie van de achterbenen.
49
Bij welke laesies blijven de voorste ledematen ongemoeid?
Laesies in het thoracolumbale gebied.
50
Wat is het syndroom van Horner?
Het syndroom van Horner kan optreden door beschadiging van de grijze stof tussen T1-T3.
51
Wat zijn de gevolgen van laesies in het lumbosacrale segment?
Parese of paralyse posterior, gestoorde bewuste proprioceptie, ataxie van de achterbenen, hypo- of areflexie van de achterbenen.
52
Wat veroorzaakt het cauda equina syndroom bij honden?
Compressie van zenuwwortels bij de lumbosacrale overgang door hernia nuclei pulposi, congenitale wervelmalformatie, of spinale instabiliteit.
53
Wat zijn de symptomen van het cauda equina syndroom?
Moeite met opstaan, niet willen springen of trappen lopen, pijn.
54
Wat zijn de gevolgen van laesies in het sacrococcygeale gebied?
Blaas- en rectumverlamming, sfincterverlamming van de urethra en anus.
55
Wat veroorzaakt areflexie van de m. detrusor?
Laesies in het sacrococcygeale gebied.
56
Wat is myasthenia gravis?
Een aandoening van de neuromusculaire overgang met te weinig acetylcholinereceptoren of blokkade door antilichamen.
57
Wat gebeurt er met de spiertonus bij disfunctie van de spinale zenuwen?
Er is slappe parese/paralyse, verlaagde spiertonus (hypotonie) en verminderde spinale reflexen.
58
Wat is centrale chromatolyse?
Een verandering gekenmerkt door celzwelling en het verdwijnen van Nissl-substantie, vaak als reactie op axonbeschadiging.
59
Wat is het effect van ischemische neurondegeneratie?
Necrose met schrompeling van het cellichaam, eosinofilie van het cytoplasma en pycnose van de kern.
60
Wat zijn de gevolgen van degeneratie van oligodendrocyten?
Gevolgen voor de myelineschede, demyelinisatie.
61
Wat zijn hypertrofische astrocyten?
Astrocyten met veel eosinofiel cytoplasma en een actieve excentrisch gelegen kern.
62
Wat is gliosis?
Proliferatie van astrocyten als reactie op zenuwweefselbeschadiging.
63
Wat is malacie in de neuropathologie?
Necrotisch weefsel in het CZS dat vervloeide (colliquatienecrose) is geworden.
64
Wat is het verschil tussen extracellulair en intracellulair oedeem?
Extracellulair oedeem is het gevolg van een verstoring van de bloed-hersenbarrière, intracellulair oedeem is door verstoring van de cellulaire osmoregulatie.
65
Wat zijn de symptomen van hersenoedeem?
Volumetoename, afplatting van de gyri, mogelijke herniëring van het cerebellum.
66
Wat zijn voorbeelden van ongiforme encefalopathieën?
‘scrapie’ en boviene spongiforme encefalopathie (BSE) ## Footnote Ongiforme encefalopathieën zijn aandoeningen die leiden tot hersenbeschadiging door abnormale eiwitten, bekend als prionen.
67
Wat is hersenoedeem en hoe manifesteert het zich macroscopisch?
Volumetoename die leidt tot afplatting van de gyri ## Footnote Hersenoedeem kan ook leiden tot herniëring van het cerebellum en compressie van de aqueductus Sylvii.
68
Wat kan er gebeuren als cerebraal oedeem niet wordt behandeld?
Leidt tot polio-encefalomalacie (PEM) ## Footnote PEM is een degeneratieve aandoening van de hersenen die kan resulteren in ernstige neurologische schade.
69
Wat is demyelinisatie?
Uiteenvallen en verdwijnen van de myelineschede terwijl het axon intact blijft ## Footnote Primaire demyelinisatie wordt veroorzaakt door toxische, infectieuze, metabole en immunologische factoren.
70
Wat zijn de twee soorten demyelinisatie?
* Primaire demyelinisatie * Secundaire demyelinisatie ## Footnote Secundaire demyelinisatie treedt op als gevolg van axondegeneratie.
71
Wat is Wallerse degeneratie?
De totaal van veranderingen in het distale deel van een beschadigde zenuwvezel ## Footnote Dit omvat fragmentatie van het axon en het uiteenvallen van de myelineschede.
72
Wat is het 'dying back' fenomeen?
Degeneratie van de zenuwcel die begint in het meest verafgelegen deel van de cel ## Footnote Dit fenomeen is ook bekend als distale axonopathie.
73
Wat is de rol van Schwanncellen in de regeneratie van het perifere zenuwstelsel?
Proliferatie en vorming van een schede ter plaatse van de verdwenen zenuwvezel ## Footnote Dit proces kan leiden tot functioneel herstel na remyelinisatie.
74
Wat zijn permeabiliteitstoornissen?
Lekkage door vaatwandbeschadiging ## Footnote Dit kan leiden tot ischemische veranderingen in het zenuwweefsel.
75
Wat is symmetrische encefalomalacie?
Een aandoening veroorzaakt door epsilontoxine van Clostridium perfringens type D ## Footnote Het leidt tot malacie in de hersenen, vooral in de hersenstam.
76
Wat zijn doorstromingstoornissen?
Ischemie door hemodynamische storingen, stenose en obstructie ## Footnote Dit kan leiden tot neuronennecrose en polio-encefalomalacie.
77
Wat is het verschil tussen commotio, contusio en laceratio?
* Commotio: voorbijgaande bewusteloosheid zonder blijvende morfologische veranderingen * Contusio: ernstige weefselbeschadiging met behoud van architectuur * Laceratio: ernstige verstoring van de architectuur met irreversibele uitvalsverschijnselen ## Footnote Deze termen worden gebruikt om verschillende gradaties van traumatische schade aan het CZS te beschrijven.
78
Wat is het effect van een tussenwervelschijfprotrusie op het ruggenmerg?
Kan leiden tot contusie van het ruggenmerg en circulatiestoornissen ## Footnote Dit kan demyelinisatie, malacie en bloedingen veroorzaken.
79
Wat kan er gebeuren bij een acute protrusie van een tussenwervelschijf?
Het gedegenereerde materiaal kan met kracht worden uitgestoten, leidend tot contusie ## Footnote Dit veroorzaakt vaak ernstige histologische veranderingen in het ruggenmerg.
80
Wat zijn de mogelijke gevolgen van langzaam toenemende processen in het CZS?
Kunnen leiden tot vervormingen en minder ernstige histologische veranderingen ## Footnote Voorbeelden zijn tumoren en ontstekingsprocessen.
81
Wat kan ontstaan door drukatrofie van het zenuwweefsel?
Functionele uitvalsverschijnselen
82
Wat gebeurt er bij ruimte-innemende processen binnen de schedel?
Verplaatsing van het hersenweefsel en herniëring van het cerebellum
83
Wat leidt tot compressie van het ruggenmerg bij paarden en honden?
Stenosering van het wervelkanaal ter hoogte van de intervertebrale gewrichten
84
Wat is het Wobbler syndroom?
Intermitterende of permanente compressie van het ruggenmerg door stenosering
85
Wat zijn de belangrijkste degeneratieve veranderingen bij het Wobbler syndroom?
Wallerse degeneratie in opstijgende en afdalende banen
86
Wat kan leiden tot ataxie en parese van de achterbenen?
Verlies van oppervlakkig gelegen vezels voor de achterhand
87
Welke factoren kunnen degeneratieve veranderingen veroorzaken?
* Nutritionele * Toxische * Metabole
88
Wat is hepato-encefalopathie?
Laesies in de witte stof door tekortschietende leverfunctie
89
Wat is een veelvoorkomende oorzaak van hepato-encefalopathie bij paarden?
Intoxicatie met Jacobs kruiskruid
90
Wat zijn cerebrale aandoeningen?
Aandoeningen die duiden op een functiestoornis van de grote hersenen
91
Wat zijn specifieke cerebrale verschijnselen?
* Toevallen * Verminderd bewustzijn * Abnormaal gedrag
92
Wat is congenitale hydrocefalus?
Abnormaal grote hoeveelheid liquor in de schedelholte
93
Bij welke diersoorten komt hydrocefalus vaak voor?
* Puppies * Kalveren * Veulens * Biggen
94
Wat zijn de types hydrocefalus?
* Hydrocefalus internus * Hydrocefalus externus * Communicerende hydrocefalus
95
Welke mechanismen kunnen hydrocefalus veroorzaken?
* Verhoogde liquorproductie * Belemmerde liquorafvoer * Onvoldoende liquorresorptie
96
Wat is spina bifida?
Afwezigheid van dorsale wervelbogen in het lumbosacrale gebied
97
Wat is het verschil tussen spina bifida aperta en spina bifida cystica?
* Spina bifida aperta: geheel open rug * Spina bifida cystica: zakvormige uitpuiling
98
Wat is hypoplasie?
Onvoldoende ontwikkeling van een orgaan of weefsel
99
Wat is hydroanencefalie?
Ernstige hypoplasie van de hemisferen met sterke hydrocefalus
100
Wat zijn de symptomen van hydrocefalus?
* Abnormaal gedrag * Verminderd bewustzijn * Toevallen * Ataxie * Tetraparese * Blindheid * Strabismus
101
Welke ontstekingen zijn er binnen het CZS?
* Encefalitis * Myelitis * Encefalomyelitis
102
Wat is meningitis?
Ontsteking van de hersen- en ruggenmergvliezen
103
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van ontstekingen in het CZS?
* Infectieuze * Immuungemedieerde
104
Wat is een purulente meningitis?
Ontsteking van de hersenen die vaak gepaard gaat met sepsis
105
Welke bacteriën kunnen verantwoordelijk zijn voor purulente meningitis?
* E. coli * Streptokokken * Actinobacillus * Pasteurella spp. * Haemophilus suis
106
Wat is granulomateuze meningitis?
Ontsteking die kan optreden bij tuberculose en schimmelinfecties
107
Wat is een granulomateuze meningitis?
Een ontsteking van de hersenvliezen die kan optreden bij tuberculose en schimmelinfecties zoals cryptokokkose.
108
Wat kan een embolische of trombo-embolische encefalitis veroorzaken?
Sepsis, trombo-endocarditis of ontstekingshaarden in de longen.
109
Welke verwekkers kunnen betrokken zijn bij embolische encefalitis?
* Trueperella pyogenes * Fusobacterium necrophorum * Streptokokken * Erysipelothrix rhusiopathiae
110
Wat is infectieuze trombo-embolische meningo-encefalitis?
Een ziekte bij runderen veroorzaakt door Histophilus somni.
111
Welke bacterie kan meningitis bij jonge kalveren veroorzaken?
Mycoplasma bovis.
112
Wat is de belangrijkste oorzaak van meningitis bij jonge kalveren?
Te weinig biestopname.
113
Wat is de meest voorkomende ontsteking die naar de schedelholte kan uitbreken?
Otitis media.
114
Welke symptomen kunnen optreden door otitis media die naar de schedelholte uitbreidt?
Centrale vestibulaire ataxie.
115
Wat kan osteomyelitis van de wervelkolom veroorzaken bij varkens?
Trueperella pyogenes.
116
Wat is de oorzaak van de neurologische vorm van listeriose?
Listeria monocytogenes.
117
Welke diersoorten zijn vooral gevoelig voor listeriose?
* Runderen * Schapen * Geiten
118
Wat zijn de symptomen van de neurologische vorm van listeriose bij schapen?
* Facialisparalyse * Scheef houden van de kop * Spasme van de nekspieren * Torticollis * Cirkelbewegingen
119
Wat is de meldingsplicht voor dierenartsen in verband met listeriose?
Vanwege het zoönotisch aspect.
120
Wat is de waarschijnlijkheidsdiagnose voor listeriose?
Klinisch beeld, seizoen, anamnese en sectie.
121
Wat is een belangrijke eigenschap van Listeria monocytogenes?
Het kan groeien bij temperaturen tot -20°C.
122
Wat is rabiës?
Een dodelijke infectieziekte veroorzaakt door een Lyssavirus.
123
Wat zijn de belangrijkste reservoirs voor het rabiësvirus?
* Vossen * Vleermuizen
124
Hoe wordt rabiës meestal overgedragen?
Door de beet van een besmet dier.
125
Wat is het verschil tussen primaire en secundaire virusencefalitis?
Primaire virusencefalitis is door neurotrope virussen, terwijl secundaire virusencefalitis optreedt bij algemene virusinfecties.
126
Wat is een mogelijke complicatie van listeriose bij zwangere vrouwen?
Sterfte van het ongeboren kind of vroeggeboorte.
127
Wat zijn de symptomen van sepsisvorm van listeriose bij lammeren?
* Hoge koorts * Septikemie * Profuse waterige diarree
128
Wat is een mogelijke oorzaak van osteomyelitis bij veulens?
Infecties met S. equi subsp. equi of Rhodococcus equi.
129
Wat is een belangrijk kenmerk van de bacterie Listeria monocytogenes?
Het kan onder koude omstandigheden blijven doorgroeien.
130
Wat is de incubatietijd van rabiës?
Enige weken tot maanden.
131
Wat kan het speeksel van een dier in de incubatietijd bevatten?
Rabiësvirus.
132
Hoe wordt rabiës virus overgedragen?
Via bijtwonden, aerogene infecties en andere wonden.
133
Waaraan bindt het rabiësvirus in het perifere zenuwstelsel?
Acetylcholinereceptoren van sensorische en motorische neuronen.
134
Wat voor soort encefalomyelitis veroorzaakt rabiës?
Lymfoplasmacytaire encefalomyelitis.
135
Waar in het lichaam kan het rabiësvirus zich verspreiden?
Van het CZS naar perifere zenuwen en verschillende organen, waaronder de speekselklier.
136
Noem de klinische stadia van rabiës bij dieren.
* Prodromale stadium * Melancholische stadium * Excitatiestadium * Paralytische stadium
137
Wat gebeurt er met de meeste dieren met rabiës binnen vijf dagen?
Ze sterven.
138
Wat is 'stille dolheid'?
Een vorm van rabiës waarbij het excitatiestadium niet wordt opgemerkt.
139
Wat moet een dierenarts overwegen bij een ziek dier na een beet van een (wild) dier?
Rabiës.
140
Wat is de rol van het Centraal Veterinair Instituut (CVI) in Nederland?
Diagnostiek van rabiës bij dieren.
141
Wat zijn 'Negri bodies'?
Intracytoplasmatische insluitlichaampjes in neuronen.
142
Hoe wordt de diagnose rabiës gesteld?
Door het aantonen van virusantigeen of het zichtbaar maken van Negri bodies.
143
Wat is de prognose voor dieren met rabiës?
Bijna altijd fataal.
144
Wat is een effectieve therapeutische interventie na besmetting?
Vaccinatie.
145
Wat moet er gebeuren met een bijtwond na contact met een rabiëspositieve vleermuis?
Grondig schoonmaken en desinfecteren.
146
Hoe wordt rabiëspreventie voornamelijk uitgevoerd?
Door vaccinatie van huisdieren.
147
Wat is het equine herpesvirus type 1 (EHV-1)?
Een virus dat rhinopneumonie, abortus en ataxie veroorzaakt.
148
Wat zijn de symptomen van EHV-1 infectie?
* Koorts * Anorexie * Acute ataxie * Parese * Urine-incontinentie
149
Hoe wordt de diagnose van EHV-1 gesteld?
Door bepaling van antilichaamtiters of PCR.
150
Wat is de prognose voor liggende dieren met EHV-1?
Slecht, vooral als ze na 24 uur nog liggen.
151
Wat veroorzaakt West Nile meningo-encefalitis?
West Nile virus (WNV).
152
Wat zijn de brugvectoren voor West Nile virus?
* Aedes spp. * Culex spp.
153
Wat is de incubatietijd voor West Nile virus bij zoogdieren?
Ongeveer 8 dagen.
154
Wat zijn de symptomen van West Nile virusinfectie bij paarden?
* Asymmetrische ataxie * Slapte * Gedragsveranderingen
155
Hoe wordt de diagnose van West Nile virus gesteld?
Door serologische testen of PCR.
156
Wat is een belangrijke preventieve maatregel voor West Nile virus?
Bestrijding van muggen.
157
Wat is 'Border disease'?
Een aandoening bij schapen en geiten veroorzaakt door een pestivirus.
158
Wat kan een infectie met het 'border disease'-virus veroorzaken?
* Embryonale sterfte * Abortus * Hypocerebellie
159
Wat is 'border disease'?
'Border disease' is een aandoening bij schapen en geiten, veroorzaakt door een pestivirus verwant aan het BVD-virus bij runderen.
160
Welke gevolgen kan een infectie met het 'border disease'-virus tijdens de dracht hebben?
* Embryonale sterfte * Abortus * Hypocerebellie * Hypomyelinogenese
161
Wat zijn 'hairy shakers'?
Lammeren die met een harige vacht worden geboren en over het hele lichaam trillen, als gevolg van 'border disease'.
162
Hoe wordt de diagnose van 'border disease' gesteld?
Op basis van het klinisch beeld, eventueel aangevuld met pathologisch en virologisch onderzoek.
163
Wat is enzoötische polio-encefalomyelitis bij varkens?
Een ziekte veroorzaakt door porcine teschovirus serotype 1 (PTV-1), gekarakteriseerd door neurologische symptomen.
164
Wat zijn de symptomen van enzoötische polio-encefalomyelitis?
* Parese of paralyse * Tremoren * Toevallen * Verminderd bewustzijn * Koorts * Braken
165
Bij welke leeftijdsgroep komen de ernstigste symptomen van enzoötische polio-encefalomyelitis voor?
Bij zuigende en gespeende biggen.
166
Hoe kan het PTV-virus worden aangetoond?
* Virusisolatie uit hersenen of ruggenmerg * IFT * RT-PCR * Gepaarde sera
167
Wat is trilziekte?
Epidemic tremor of aviaire encefalomyelitis, veroorzaakt door een Picornavirus en zeer besmettelijk bij pluimvee.
168
Welke symptomen vertonen jonge kuikens met trilziekte?
* Ataxie * Parese * Paralyse * Tremoren
169
Wat is de incubatieperiode bij verticale overdracht van trilziekte?
1 tot 7 dagen.
170
Wat is de incubatieperiode bij horizontale besmetting van trilziekte?
11 tot 14 dagen.
171
Wat is de rol van vaccinatie bij de preventie van trilziekte?
Vaccinatie van moederdieren voorkomt infectie en beschermt kuikens door overdracht van antilichamen.
172
Welke histologische bevindingen zijn kenmerkend voor trilziekte?
* Lymfoplasmacytaire encefalitis * Ganglionitis in dorsale wortels * Perivasculitis in de hersenen
173
Wat is de ziekte van Aujeszky?
Een virale aandoening veroorzaakt door porcine herpesvirus-1 (PHV-1) met neurologische symptomen.
174
Welke dieren zijn gevoelig voor de ziekte van Aujeszky?
* Varkens * Herkauwers * Honden * Katten
175
Wat zijn de symptomen van de ziekte van Aujeszky bij varkens?
Geen jeuk, maar excitatie, ataxie en paralyse.
176
Wat is het blauwtongvirus serotype 8 (BTV-8)?
Een virus dat hydroanencefalie kan veroorzaken bij kalveren geboren na infectie tijdens de dracht.
177
Wat veroorzaakt de ziekte van Carré?
Morbillivirus uit de familie Paramyxoviridae.
178
Wat is Newcastle disease (NCD)?
Een ziekte veroorzaakt door aviaire paramyxovirus serotype 1 (APMV-1) met respiratoire en neurologische symptomen.
179
Wat zijn de symptomen van Newcastle disease?
* Respiratoire symptomen * Neurologische symptomen zoals torticollis en ataxie
180
Vul in: De incubatieperiode voor trilziekte bij horizontale besmetting is _______.
11 tot 14 dagen.
181
Wat is feline infectieuze peritonitis (FIP)?
Een ziekte bij katten die kan leiden tot granulomateuze choriomeningitis.
182
Wat veroorzaakt het feline panleukopenievirus bij drachtige poezen?
Uteriene infectie van de foetus en aantasting van het cerebellum.
183
Wat zijn de neurologen symptomen van cerebellaire hypoplasie bij kittens?
Cerebellaire ataxie.
184
Welke virussen veroorzaken de Amerikaanse paardenencefalitiden?
Eastern (EEE), Western (WEE) en Venezuelan equine encephalomyelitis (VEE).
185
Wat is Toxoplasma gondii?
Een protozoaire parasiet die toxoplasmose kan veroorzaken bij verschillende diersoorten en mensen.
186
Welke symptomen vertoont toxoplasmose bij schapen, runderen en mensen?
Abortus.
187
Wat veroorzaakt Encephalitozoon cuniculi-infectie bij konijnen?
Neurologische verschijnselen zoals torticollis en hemiparese.
188
Wat is de diagnose voor Encephalitozoon cuniculi-infectie?
Histologisch onderzoek en serologie met IgM bepaling.
189
Wat zijn de effecten van wormlarven in het CZS?
Kruipsporen, bloeding en ontsteking.
190
Wat is een voorbeeld van een blaasworm die neurologische verschijnselen kan veroorzaken?
Coenurus cerebralis.
191
Wat zijn transmissible spongiform encephalopathies (TSE)?
Ziekten veroorzaakt door prionen, zoals BSE en scrapie.
192
Wat is de relatie tussen BSE en de ziekte van Creutzfeldt-Jakob?
Er wordt een verband verondersteld tussen beide ziekten.
193
Wat zijn de klinische verschijnselen van prionziekten?
Neurodegeneratie, vacuolisatie en geen ontstekingsveranderingen.
194
Wat is de incubatietijd van scrapie?
Zeer lang, met klinische verschijnselen vanaf 2 tot 5 jaar.
195
Wat is een kenmerkend symptoom van scrapie?
Heftige jeuk.
196
Hoe wordt de diagnose van scrapie gesteld?
Door het aantonen van afwijkende prionen.
197
Wat is de therapie voor scrapie?
Er is geen therapie; besmette dieren worden vernietigd.
198
Wat is bovine spongiforme encefalopathie (BSE)?
Een prionziekte bij runderen, ook bekend als gekkekoeienziekte.
199
Wat zijn de eerste symptomen van BSE?
Hyperesthesie en incoördinatie.
200
Hoe wordt de diagnose van BSE gesteld?
Door anamnese en histologisch onderzoek van hersenweefsel.
201
Wat is de duur van de ziekte bij BSE?
Variërend van twee weken tot enkele maanden.
202
Wat is de definitieve diagnose voor verdachte dieren bij BSE?
Kan alleen post mortem worden gesteld via histologisch onderzoek van hersenweefsel en een immunohistochemische test op het voor BSE kenmerkende prioneiwit.
203
Welke aandoeningen moeten differentieel worden overwogen zonder excitatie of agressie?
* Osteomyelitis * Metastatische abcessen in het wervelkanaal
204
Welke aandoeningen moeten worden overwogen bij dieren met excitatie?
* Nervous vorm van acetonemie * Hypomagnesiëmie (kopziekte) * Listeriose * Ziekte van Aujeszky * Cerebrocorticale necrose * Trauma * Rabiës
205
Wat is de therapie voor BSE?
Er is geen therapie. Het dier wordt door de overheid overgenomen en vernietigd.
206
Welke maatregelen zijn genomen sinds het optreden van BSE?
* Speciale vernietiging van dieren * Strenge regels voor ruimen van het bedrijf * Opsporen van contactdieren * Opsporen van voorouders en nakomelingen
207
Wat is Feline spongiforme encefalopathie (FSE)?
De variant van TSE's die bij wilde of gedomesticeerde katachtigen voorkomt.
208
Wat is de oorzaak van FSE?
Waarschijnlijk gerelateerd aan het eten van voedsel dat met BSE is besmet.
209
Wat zijn de gevolgen van cerebraal trauma?
Kunnen variëren van tijdelijk bewustzijnsverlies tot dodelijke hersenbeschadiging.
210
Wat is de behandeling voor cerebraal trauma?
Tegengaan van cerebraal oedeem en herstellen van weefseloxygenatie en -perfusie.
211
Wat is hypoglykemie?
Verlaagde glucoseconcentratie in het bloed die kan leiden tot neurologische verschijnselen.
212
Wat zijn symptomen van hypoglykemie?
* Spierzwakte * Spiertrillingen * Ataxie * Collaberen of aanvallen
213
Wat is hypocalciëmie?
Te laag calciumgehalte in het bloed, gepaard met neurologische verschijnselen zoals tetanie.
214
Wat zijn symptomen van hypocalciëmie?
Toename van elektrische exciteerbaarheid van de celmembranen, spontane en asynchrone contracties van skeletspieren.
215
Wat is hepato-encefalopathie?
Ziekte van de hersenen door leverfalen als gevolg van leveraandoeningen.
216
Wat zijn de neurologische verschijnselen van hepato-encefalopathie?
* Abnormaal gedrag * Verminderd bewustzijn * Ataxie * Toevallen
217
Wat is thiaminedeficiëntie?
Een tekort aan thiamine (vitamine B1) dat meestal secundair is aan de aanwezigheid van thiaminesplitsende enzymen.
218
Bij welke diersoorten komt thiaminedeficiëntie vooral voor?
* Jonge herkauwers * Katten
219
Wat zijn de gevolgen van thiaminedeficiëntie in zenuwcellen?
Oedeem en degeneratie van de grijze stof, met veranderingen in verschillende hersengebieden.
220
Wat is de rol van thiamine in zenuwcellen?
* Co-enzym van enzymen in de Krebscyclus * Beïnvloedt ionentransport in zenuwmembranen * Speelt rol bij de synthese van acetylcholine
221
Wat beïnvloedt thiamine in zenuwcellen?
Verhoogt de permeabiliteit van de zenuwcelmembraan voor Na+.
222
Wat is de oorzaak van thiaminedeficiëntie bij herkauwers?
Oorzaken zijn: * Verminderd aanbod door voederfouten * Verhoogde afbraak door plantenthiaminasen * Verminderde synthese bij voormagenstoornissen * Verhoogde behoefte bij koolhydraatrijk rantsoen, lage temperatuur, dracht en lactatie * Antithiaminase-activiteit van stoffen zoals amprolium en zwavel
223
Welke verschijnselen zijn typisch voor thiaminedeficiëntie bij runderen?
Verschijnselen zijn: * Incoördinatie * (Schors)-blindheid * Verminderde eetlust * Sufheid * Parese * Spierrillingen * Krampaanvallen * Opisthotonus * Miosis * Nystagmus
224
Wat zijn de eerste symptomen van thiaminedeficiëntie bij schapen?
Een uitgesproken groeivertraging
225
Hoe wordt de waarschijnlijkheidsdiagnose van thiaminedeficiëntie bij runderen gesteld?
Aan de hand van: * Klinische verschijnselen * Positief effect van thiaminetoediening * Uitsluiten van andere intoxicaties
226
Wat zijn de belangrijkste differentiële diagnoses bij thiaminedeficiëntie?
Belangrijke differentiële diagnoses zijn: * Bacteriële meningo-encefalitiden * Loodintoxicatie * Zoutintoxicatie * Nerveuze acetonemie * Hersentrauma
227
Wat is de prognose bij thiaminedeficiëntie bij dieren?
Prognose is gunstig bij tijdige thiamine toediening
228
Wat zijn de belangrijkste symptomen van loodintoxicatie bij herkauwers?
Symptomen zijn: * Gastro-intestinale afwijkingen * Neurologische afwijkingen zoals ataxie en toevallen
229
Wat is de behandeling voor loodintoxicatie?
Behandeling bestaat uit: * Verwijderen van lood uit omgeving * Verwijderen van lood uit het maag-darmkanaal * Bloed- en orgaanbehandeling * Herhaalde calcium-dinatrium-EDTA infusie
230
Wat veroorzaakt zoutintoxicatie?
Oorzaken zijn: * Teveel zout in rantsoen * Nuttigen van grote delen van een liksteen * Verlies van drinkwater * Laxeren met hypertone zoutoplossing
231
Wat zijn de klinische verschijnselen van zoutintoxicatie?
Verschijnselen zijn: * Blindheid * Ataxie * Agressie * Hyperesthesie * Toevallen * Coma
232
Wat is de behandeling voor zoutintoxicatie?
Behandeling omvat: * Voorzichtig aanbieden van water in kleine hoeveelheden * Vermijden van hypotone of isotone infusen
233
Wat zijn de symptomen van propyleenglycolintoxicatie bij paarden?
Symptomen zijn: * Sloomheid * Ataxie * Ernstige lactaatacidose * Hypoglykemie * Hersenoedeem
234
Wat is de meest voorkomende oorzaak van intoxicatie bij landbouwhuisdieren?
Organische fosforverbindingen
235
Wat zijn de symptomen van intoxicatie met organische fosforverbindingen?
Symptomen zijn: * Spiertrillingen * Krampen * Toevallen * Respiratoire problemen
236
Wat zijn de gevolgen van hersentumoren?
Gevolgen zijn: * Lokale weefseldestructie * Compressie en vervorming van de hersenen * Hydrocefalus * Verhoogde intracraniale druk
237
Wat kan een tumor in de schedelholte veroorzaken?
Een tumor kan leiden tot lokale uitvalsverschijnselen
238
Wat kan zich ontwikkelen door verhoogde druk in de hersenen?
Hydrocefalus ## Footnote Hydrocefalus is een aandoening waarbij er een ophoping van cerebrospinale vloeistof in de hersenen plaatsvindt.
239
Welke problemen kunnen ontstaan door circulatieproblemen in de hersenen?
Oedeem en zwelling van het hersenweefsel ## Footnote Deze problemen worden veroorzaakt door verhoogde intracraniale druk.
240
Wat kan er gebeuren als de intracraniale druk verhoogd is?
Herniëring van hersenweefsel langs het tentorium cerebelli en via het achterhoofdsgat ## Footnote Dit kan levensbedreigend zijn.
241
Wat is de meest voorkomende primaire tumor van het CZS bij dieren?
Meningeoom ## Footnote Dit type tumor komt vooral voor bij katten.
242
Bij welke diersoorten komen gliaceltumoren vooral voor?
Honden van brachycefale rassen, katten en runderen ## Footnote De bekendste gliaceltumoren zijn oligodendroglioom en astrocytoom.
243
Wat zijn plexuspapillomen en plexuscarcinomen?
Tumoren die uit het epitheel van de plexus choroideus voortkomen ## Footnote Ze kunnen leiden tot hydrocefalus.
244
Welke tumoren groeien vaak vanuit de omgeving in het CZS?
Hypofysetumoren en tumoren van de neus ## Footnote Bij de hond zijn dit meestal adenocarcinomen.
245
Wat zijn metastasen in de hersenen?
Uitzaaiingen van hemangiosarcomen en mammatumoren ## Footnote Lymfomen kunnen zich ook periduraal of in de meninges manifesteren.
246
Wat is een toeval in de context van epilepsie?
Een aanvalsgewijs optreden van abnormaal gedrag ## Footnote Dit kan variëren van bewustzijnsverlies tot spierkrampen.
247
Wat is het verschil tussen een toeval en een flauwte?
Een flauwte is kortdurend bewustzijnsverlies zonder krampen ## Footnote Het wordt veroorzaakt door een falen van de doorbloeding van de hersenen.
248
Wat veroorzaakt een toeval?
Hyperactieve, hypersynchrone elektrische ontlading in de neuronen ## Footnote Dit wordt vaak aangeduid als cerebraal 'onweer'.
249
Wat zijn de drie etiologische categorieën voor toevallen?
Reactief, secundair, genetisch ## Footnote Reactief betreft oorzaken buiten de hersenen, secundair betreft hersenaandoeningen, en genetisch heeft geen aanwijsbare oorzaak.
250
Wat zijn gegeneraliseerde toevallen?
Toevallen met bewustzijnsverlies en symmetrische verschijningsvorm ## Footnote Ze zijn het gevolg van een diffuse epileptogene gevoeligheid van de hersenen.
251
Wat zijn partiële toevallen?
Toevallen die ontstaan aan de periferie van de grote hersenen ## Footnote Ze kunnen zich uitbreiden naar diepere hersendelen en bewustzijnsverlies veroorzaken.
252
Wat is een typische gegeneraliseerde tonisch-klonische aanval?
Een aanval die verloopt in drie fasen: prodromale fase, ictus, postictale fase ## Footnote Dit is de meest voorkomende vorm bij honden en katten.
253
Wat gebeurt er in de prodromale fase van een tonisch-klonische aanval?
Er is een periode van abnormaal gedrag voorafgaand aan het bewustzijnsverlies ## Footnote Dit gedrag kan variëren en wordt vaak door eigenaren opgemerkt.
254
Wat gebeurt er tijdens de ictus van een aanval?
De patiënt valt om, verliest bewustzijn en begint met tonische en klonische krampen ## Footnote De duur van de ictus varieert, maar is meestal enkele minuten.
255
Wat zijn de symptomen in de postictale fase?
Het bewustzijn keert terug, ademhaling is versneld, ongecoördineerd gedrag ## Footnote Dieren kunnen tijdelijk geheugenverlies ervaren.
256
Wat is status epilepticus?
Meerdere aanvallen kort na elkaar zonder duidelijke postictale fase ## Footnote Dit kan levensbedreigend zijn.
257
Wat is de behandeling van epilepsie gericht op?
Symptomatische en curatieve therapieën ## Footnote Symptomatische therapie voorkomt toevallen, curatieve therapie richt zich op de oorzaak.
258
Wat is secundaire epilepsie?
Secundaire epilepsie leent zich meestal niet voor een effectieve curatieve therapie. ## Footnote Alleen symptomatische therapie kan worden ingesteld.
259
Wat is een status epilepticus?
Een status epilepticus dient met spoed te worden behandeld, bijvoorbeeld met intraveneuze of rectale toediening van diazepam. ## Footnote Dit is een levensbedreigende aandoening.
260
Wat veroorzaakt het syndroom van Horner?
Het syndroom van Horner ontstaat door uitval van de sympathische innervatie van het oog. ## Footnote Dit kan optreden door beschadiging van zenuwbanen langs de route van de hypothalamus naar het oog.
261
Wat zijn de belangrijkste verschijnselen van het syndroom van Horner?
* Kleine pupil (miosis) * Afhangen van het bovenooglid (ptosis) * Dieper wegzakken van de oogbol in de orbita (enophthalmus) * Gedeeltelijke protrusie van het derde ooglid ## Footnote Paarden kunnen ook gaan zweten op de aangetaste helft van het gezicht.
262
Wat is myelopathie?
Functiestoornissen van het ruggenmerg, die door diverse oorzaken kunnen ontstaan. ## Footnote Bijvoorbeeld door acuut trauma, lokale compressie, of degeneratieve veranderingen.
263
Wat is neuritis?
Een ontsteking van een perifere zenuw. ## Footnote Bij meerdere zenuwen spreekt men van polyneuritis.
264
Wat is het verschil tussen polyneuritis en polyneuropathie?
Polyneuritis is een ontsteking van meerdere zenuwen, terwijl polyneuropathie een containerbegrip is voor aandoeningen van meerdere perifere zenuwen, inclusief ontsteking of degeneratie. ## Footnote Beide termen worden vaak door elkaar gebruikt.
265
Wat is radiculitis?
Een ontsteking van de zenuwwortel. ## Footnote Als dit samen gaat met neuritis, spreken we van radiculoneuritis.
266
Wat zijn de symptomen van cervicale ruggenmergletsel?
* Ernstige halspijn * Geringe neurologische uitvalsverschijnselen * Geringe tetraparese of hemiparese ## Footnote Diagnose kan worden gesteld door röntgenologisch onderzoek of CT-scan.
267
Wat is de meest voorkomende oorzaak van monoparalyse van een voorpoot?
Traumatische beschadiging van de spinale wortels van de plexus brachialis. ## Footnote Dit gebeurt vaak door aanrijdingen met een auto.
268
Wat is neuropraxie?
Een tijdelijk verlies van motorische en sensibele functies door rekspanning op de plexus brachialis. ## Footnote Volledig herstel treedt binnen drie weken op.
269
Wat is een radialisparalyse?
Een paralyse van de n. radialis, die de strekkers van de elleboog, carpus en ondervoet innerveert. ## Footnote Beschadiging kan ontstaan door trauma zoals overrekking en contusie.
270
Wat zijn de symptomen van osteomyelitis van de wervels?
* Pijn * Stijve nek * Intermitterende kreupelheden * Problemen met de voeropname * Vermageren ## Footnote De verschijnselen zijn afhankelijk van de lokalisatie van het proces.
271
Wat is de belangrijkste veroorzaker van infectieuze osteomyelitis van de wervels bij de meeste diersoorten?
Trueperella pyogenes (voorheen Arcanobacterium pyogenes). ## Footnote Bij paarden zijn ook andere bacteriën zoals Rhodococcus equi betrokken.
272
Wat zijn abcessen in het wervelkanaal?
Abcessen kunnen ontstaan door metastasering of als complicatie van ontstekingen elders. ## Footnote Ze veroorzaken druk op omliggend weefsel en circulatiestoornissen.
273
Wat is neuritis caudae equina?
Een acuut optredende aandoening van de uittredende zenuwen van de cauda equina bij volwassen paarden. ## Footnote Het kan worden veroorzaakt door EHV-1-infectie of trauma.
274
Wat zijn de karakteristieke uitvalsverschijnselen van neuritis caudae equina?
* Totale paralyse van de vegetatieve innervatie * Paralyse van de staart * Hyposensibele zone rond de staartwortel ## Footnote De anusreflex is afwezig en het rectum is verslapt.
275
Wat zijn de karakteristieke uitvalsverschijnselen bij een totale paralyse?
Totale paralyse van vegetatieve innervatie, paralyse van de staart, hyposensibele zone rond de staartwortel, afwezigheid van de anusreflex, verslapping van het rectum, atonische ampullae recti, overvolle blaas. ## Footnote Deze symptomen zijn indicatief voor neurologische schade en kunnen wijzen op een onderliggende aandoening.
276
Wat is de prognose bij de aandoeningen die beschreven worden?
Slecht. ## Footnote Therapie is symptomatisch en richt zich op het verlichten van symptomen.
277
Wat zijn de symptomen van een hernia nuclei pulposi (HNP) bij honden?
Rugpijn, ataxie, parese, paralyse, radiculaire pijn, incontinentie. ## Footnote Symptomen kunnen variëren afhankelijk van de locatie en ernst van de hernia.
278
Wat zijn de twee typen hernia nuclei pulposi?
Hansen’s type 1 en Hansen’s type 2. ## Footnote Deze typen verschillen in oorzaak en gevolgen voor het ruggenmerg.
279
Wat zijn de kenmerken van Hansen’s type 1 hernia nuclei pulposi?
Acute ruptuur van de dorsale annulus, uitstoting van gedegenereerd herniamateriaal, traumatische beschadiging en compressie van het ruggenmerg. ## Footnote Dit type komt vaak voor bij jonge chondrodystrofe rassen.
280
Wat zijn de symptomen van Hansen’s type 2 hernia nuclei pulposi?
Geleidelijke progressieve UMN verschijnselen, rugpijn, pijnlijkheid in de rug. ## Footnote Dit type komt vaker voor bij oudere honden van grote rassen.
281
Wat is degeneratieve myelopathie bij de hond?
Een aandoening van het ruggenmerg gekenmerkt door demyelinisatie, axondegeneratie en verlies van neuronen. ## Footnote Het is een progressieve aandoening zonder effectieve therapie.
282
Wat zijn de eerste symptomen van degeneratieve myelopathie?
Ataxie en parese in de achterhand. ## Footnote Deze symptomen ontwikkelen zich sluipend en progressief.
283
Wat is de rol van vitamine E bij equine degeneratieve myeloencefalopathie (EDM)?
Vitamine E-deficiëntie lijkt een predisponerende factor te zijn. ## Footnote EDM is een degeneratieve aandoening die vooral jonge paarden treft.
284
Wat zijn de histologische kenmerken van EDM bij paarden?
Degeneratie van axonen in de witte stof, vooral in het thoracale ruggenmerg, hersenstam en caudale cerebellum. ## Footnote Dit kan leiden tot ataxie, spasticiteit, en parese.
285
Wat zijn de belangrijkste klinische symptomen van EDM?
Ataxie, spasticiteit, parese, dysmetrie. ## Footnote Deze symptomen zijn vooral zichtbaar bij jonge paarden.
286
Wat is ‘Equine lower motor neuron disease’ (EMND)?
Een neurodegeneratieve ziekte bij het volwassen paard, voornamelijk affecting de ‘lower motor neurons’ in de ventrale hoorncellen van het ruggenmerg ## Footnote De symptomen omvatten lage halshouding, spieratrofie, en parese.
287
Welke symptomen zijn kenmerkend voor EMND?
* Lage halshouding * Spieratrofie * Parese * Stijve gang * Spierrillingen * Onderstandig staan * Snel zweten * Verminderd uithoudingsvermogen * Veel liggen ## Footnote De aandoening kan soms progressief zijn, maar kan ook stabiliseren.
288
Wat is de prognose voor paarden met EMND?
Slecht, met hooguit stabilisatie en geen verbetering te verwachten ## Footnote Vitamine E-suppletie kan helpen, maar de prognose voor sportpaarden blijft slecht.
289
Wat veroorzaakt botulisme?
Neurotoxinen van Clostridium botulinum ## Footnote Type C en D zijn de belangrijkste ziekteverwekkers bij vogels en zoogdieren.
290
Wat zijn de meest voorkomende vormen van botulisme bij de mens?
* Voedselgerelateerd botulisme * Wondbotulisme * Inhalatiebotulisme * Infantiel botulisme ## Footnote Bijvoorbeeld door consumptie van besmette honing.
291
Wat zijn de typische symptomen van botulisme bij runderen?
* Progressieve parese/paralyse * Uitdroging * Bewustzijn en sensibiliteit niet gestoord * Paralyse breidt zich van achteren naar voren uit ## Footnote Dieren sterven uiteindelijk door verlamming van de ademhalingsspieren.
292
Wat gebeurt er bij acute botulisme bij paarden?
Verschijnselen van een gegeneraliseerde ‘lower motor neuron’ aandoening, variërend van slapheid tot complete paralyse ## Footnote Symptomen omvatten spierzwakte, spiertrillingen en dysfagie.
293
Hoe wordt de diagnose botulisme bevestigd?
Door toxinebepaling in serum, pens- of darminhoud en in feces ## Footnote Het toxine is snel afbreekbaar buiten strikt anaeroob milieu.
294
Wat is de behandeling voor botulisme?
* Verzorging en verpleging * Symptomatische behandeling * Zuurstof toedienen * Antibiotica en NSAID’s bij verslikpneumonie ## Footnote Er is geen specifieke therapie mogelijk, maar een polyvalent antitoxine kan worden toegediend.
295
Wat is de prognose voor milde gevallen van botulisme?
Vrij gunstig, met herstel binnen 1 tot 3 weken ## Footnote Ernstigere gevallen hebben een slechte prognose door langdurige verpleging.
296
Wat zijn de belangrijkste symptomen van tetanus?
* Continue spierverkramping * Schrikachtig gedrag * Stijve gang * Kaakklem * Sardonische grimas ## Footnote Tetanus kan ook leiden tot ademhalingsproblemen.
297
Hoe ontstaat tetanus?
Door het neurotoxine van Clostridium tetani in een anaeroob milieu ## Footnote Het toxine interfereert met inhiberende schakelneuronen in het ruggenmerg.
298
Wat zijn de diagnostische criteria voor tetanus?
Op basis van anamnese en klinisch beeld; protrusie van de membrana nictitans is pathognomonisch ## Footnote Dit kan ook optreden bij myotonie.
299
Wat zijn de behandelmethoden voor tetanus?
* Minimaliseren van stimuli * Sedatie * Spierrelaxantia * Tetanusantitoxine * Wondbehandeling ## Footnote Antibiotica met een breder spectrum kunnen ook nodig zijn.
300
Hoe kan tetanus worden voorkomen?
Door vaccinatie ## Footnote De meeste paarden worden minstens eenmaal per jaar geënt met een combinatie van influenza en tetanus.
301
Wat is de rol van een pensfistel in de behandeling van tympanie?
Een pensfistel wordt aangelegd om de tympanie op te heffen en voer aan te bieden.
302
Hoe kan verslikpneumonie voorkomen of behandeld worden?
Door het geven van antibiotica met een breder spectrum dan alleen penicilline.
303
Wat is een effectieve manier om tetanus te voorkomen?
Vaccinatie is een effectieve manier om tetanus te voorkomen.
304
Hoe vaak worden de meeste paarden geënt tegen influenza en tetanus?
Minstens eenmaal per jaar.
305
Wat is essentieel voor veulens om te overleven?
Een goede biestverstrekking.
306
Wanneer kan een merrie een boostervaccinatie krijgen?
2 tot 4 weken voor de partusdatum.
307
Waarom worden runderen en gezelschapsdieren meestal niet gevaccineerd tegen tetanus?
Omdat zij minder gevoelig zijn voor tetanus.
308
Wanneer is vaccinatie tegen tetanus geïndiceerd bij kleine herkauwers?
Bij chirurgische ingrepen of bij het behandelen van diepe wonden.
309
Wat is de prognose voor een dier dat nog zelf kan drinken na een tetanusinfectie?
De prognose is redelijk.
310
Wat kan de prognose verslechteren bij een groot dier met tetanus?
Als het binnen 24 uur komt te liggen.
311
Wat zijn de symptomen van vitamine B2-deficiëntie bij pluimvee?
* Op de tenen lopen * Naar binnen gekromde tenen * Groeivertraging * Zwakte * Diarree
312
Wat kan een te hoge broedtemperatuur veroorzaken bij kuikens?
Vitamine B2-deficiëntie.
313
Wat zijn de histologische kenmerken van vitamine B2-deficiëntie?
Vacuolisatie in de myelineschede van de Schwanncel.
314
Wat is het effect van vitamine B2-tekort op volwassen dieren?
Daling van de eiproductie en slechte broeduitkomsten.
315
Wat zijn de kenmerken van koperdeficiëntie?
* Anemie * Botgebreken * Verzwakking van de achterhand * Ataxie
316
Wat is de term voor de aandoening die optreedt bij koperdeficiëntie bij schapen?
Swayback.
317
Wat veroorzaakt de degeneratie van gemyeliniseerde axonen bij kopergebrek?
Onvoldoende activiteit van het koperhoudende enzym cytochroomoxidase.
318
Wat zijn de symptomen van het wobbler syndroom?
Compressie van het ruggenmerg door stenose van het wervelkanaal, leidend tot spinale ataxie.
319
Wat is de etiologie van het wobbler syndroom?
Een multifactorieel probleem.
320
Wat zijn de twee soorten neoplasieën in het wervelkanaal?
* Extra-duraal * Intra-duraal
321
Wat is een veel voorkomende misvatting over spinale tumoren?
Dat ze sluipend ontstaan en langzaam progressief zijn.
322
Welke diagnostische methoden zijn nodig voor een definitieve diagnose van spinale tumoren?
* MRI * CT-scan * Myelografie
323
Wat is de pathogenese van cervicale stenotische myelopathie?
Veranderingen van de caudale cervicale wervels die leiden tot stenose van het wervelkanaal.
324
Wat kan artrose van de tussenwervelgewrichten veroorzaken?
Instabiliteit ## Footnote Artrose kan ook zelf een oorzaak zijn van het syndroom.
325
Bij welke hondenrassen komt het wobbler syndroom vooral voor?
Grote rassen, met name Duitse doggen en dobermanns
326
Welke symptomen zijn typisch voor het wobbler syndroom?
Geringe ataxie, gestoorde proprioceptie, versterkte spinale reflexen
327
Wat gebeurt er in de latere fase van het wobbler syndroom?
Functie van de voorpoten raakt gestoord
328
Wat is een belangrijke diagnostische methode voor het wobbler syndroom?
Röntgenologisch onderzoek met contrastvloeistof (myelogram)
329
Welke afwijkingen kunnen worden gezien bij röntgenonderzoek van wobbler syndroom patiënten?
* Afwijkende vorm van het wervellichaam * Abnormaal wervelkanaal * Spondylosis * Onregelmatige rangschikking van wervels * Instabiliteit
330
Welke medicamenteuze behandeling wordt aanbevolen voor het wobbler syndroom?
Corticosteroïden
331
Wat is de prognose voor honden met het wobbler syndroom zonder behandeling?
Meestal progressief en ongunstig
332
Hoe wordt het wobbler syndroom bij paarden ook wel genoemd?
Cervical vertebral malformation (CVM) of cervicale stenotische myelopathie (CSM)
333
Bij welke leeftijdsgroep komt stenosering vaak voor bij snelgroeiende paarden?
Tussen 8 en 18 maanden
334
Wat zijn mogelijke oorzaken van het wobbler syndroom bij paarden?
* Degeneratieve artropathie * Instabiliteit van de halswervelgewrichten * Ontstekingen rond de wervels * Trauma
335
Wat is de belangrijkste oorzaak van symptomen bij het wobbler syndroom?
Stenose van het wervelkanaal
336
Wat zijn typische symptomen van spinale ataxie bij paarden?
* Geringe ataxie * Gestoorde proprioceptie * Aansturing van de voorbenen afwijkend
337
Wat kan de definitieve diagnose van het wobbler syndroom bij paarden bevestigen?
Röntgencontrastonderzoek (myelogram)
338
Wat is de prognose voor paarden met het wobbler syndroom?
Over het algemeen slecht
339
Wat is de rol van het stresssysteem bij gedragsveranderingen?
Het activeert het sympathisch zenuwstelsel en de HHB-as
340
Wat zijn de effecten van de activering van het sympathisch zenuwstelsel?
* Verhoging van hartslag * Verhoging van bloeddruk
341
Wat is de functie van glucocorticoïden zoals cortisol?
Verlaging van irrelevante processen en aanspreken van energievoorraden
342
Wat zijn de gevolgen van chronische stress?
* Fysiologische schade * Probleemgedrag
343
Wat is allostase?
Constantheid door verandering
344
Wat betekent allostatic overload?
Pathologische veranderingen door langdurige stress
345
Wat kan leiden tot een versterkte emotionele respons?
Hogere productie van cortisol
346
Wat zijn voorbeelden van gedragsproblemen bij dieren?
* Angststoornissen * Agressiestoornissen * Stereotypieën
347
Wat is de rol van de prefrontale cortex in gedrag?
Cognitieve controle over gedrag
348
Wat is een veel voorkomende gedragsstoornis bij honden?
Angststoornissen
349
Wat is de rol van dierenartsen bij gedragsproblemen?
Therapie bedenken bij afwezigheid van lichamelijke oorzaken
350
Wat is veterinary behavioural medicine?
De snel ontwikkelende discipline binnen de diergeneeskunde die zich richt op gedragsproblemen
351
Wat is het concept van allostase?
Het dynamisch aanpassen van fysiologie en gedrag aan gebeurtenissen, waarbij setpoints tijdelijk kunnen veranderen.
352
Wat is 'allostatic overload'?
Een omstandigheid waarbij pathologische veranderingen kunnen ontstaan door langdurige belasting van het systeem.
353
Geef een voorbeeld van een initiële adaptieve respons.
Koorts als reactie op een bedreiging voor het organisme.
354
Wat zijn de gevolgen van langdurige stress op de hippocampus?
Verminderde gevoeligheid voor nieuwe informatie.
355
Wat is de relatie tussen stress en beloning?
Stress verandert de gevoeligheid voor stimuli die belonend kunnen zijn.
356
Wat is 'social buffering'?
Het fenomeen waarbij dieren beter omgaan met stressoren in een sociale groep.
357
Wat gebeurt er met de anticipatie van beloningen bij acuut versus chronisch gestreste ratten?
Acuut gestreste ratten verheugen zich meer op suikerwater; chronisch gestreste ratten minder.
358
Wat zijn de kenmerken van angst?
Een basale emotie die functioneel kan zijn, maar kan ontsporen naar overmatige angst of een angststoornis.
359
Wat is het verschil tussen 'anxiety' en 'fear'?
'Anxiety' is algemene angst; 'fear' is angst voor specifieke stimuli.
360
Welke hersendelen zijn betrokken bij angst?
Oude hersendelen van het limbisch systeem en evolutionair nieuwere delen zoals de prefrontale cortex.
361
Wat is de rol van de prefrontale cortex in angst?
Het kan een remmende werking uitoefenen op de activiteiten van oudere hersendelen.
362
Wat is een voorbeeld van overmatige angst bij huisdieren?
Paarden die panisch reageren op plastic zakken.
363
Wat is de 'preparedness' theorie?
De theorie dat dieren snel relevante, levensbedreigende prikkels detecteren en daarop reageren.
364
Welke factoren kunnen angst bij dieren bevorderen?
* Genetische basis * Prenatale stress * Vroeg in het leven optredende traumatische ervaringen
365
Wat kan leiden tot een verhoogde angstreactie in volwassenheid?
Traumatische ervaringen of herhaalde onaangename ervaringen.
366
Wat is 'chaining' in de context van angst?
Het vermogen van slimme dieren om ketens van voorspellende stimuli aan elkaar te koppelen.
367
Hoe kan dementie angst bij dieren beïnvloeden?
Het kan leiden tot onzekerheid en angst door falend korte termijn geheugen.
368
Wat zijn de twee belangrijke routes die worden geactiveerd bij het waarnemen van een angstoproepende stimulus?
Een korte, snelle weg (low route) en een lange, wat langzamere weg (high route) ## Footnote De low route activeert de amygdala direct vanuit de thalamus, terwijl de high route ook de prefrontale cortex inschakelt.
369
Wat is de rol van de amygdala bij angst?
De amygdala schakelt de aandacht van het organisme op angstgerelateerde prikkels en stimuleert vermijdingsgedrag ## Footnote Dit omvat het activeren van het peri-aquaductal gray (PAG) en de hypothalamus.
370
Hoe verschilt de snelle route van de lange route in de verwerking van angstoproepende stimuli?
De snelle route activeert de amygdala direct, terwijl de lange route via de prefrontale cortex gaat en meer tijd kost ## Footnote De lange route biedt de mogelijkheid om de waargenomen stimulus te evalueren.
371
Welke fysiologische reacties kunnen voortkomen uit angst?
Tachycardie, pupilverwijding, bloeddrukverhoging, angstexpressies in het gezicht, verhoogde waakzaamheid, release van stresshormonen ## Footnote Deze reacties zijn gekoppeld aan de activatie van specifieke hersengebieden.
372
Wat is sensitisatie in de context van angst?
Sensitisatie is een verhoogde gevoeligheid van de amygdala voor angstoproepende stimuli ## Footnote Het kan ontstaan door traumatische ervaringen in de vroege of volwassen levensfase.
373
Welke rol speelt de hippocampus bij het aanleren van angstoproepende prikkels?
De hippocampus leert de context waarin angstoproepende prikkels voorkomen ## Footnote Bijvoorbeeld, storm en regen in geval van angst voor onweergeluiden.
374
Wat is de rol van noradrenaline in het aanleren van angstgerelateerde prikkels?
Noradrenaline speelt een hoofdrol in het activeren van het stresssysteem bij het aanleren van angstgerelateerde prikkels ## Footnote Dopamine bevordert ook deze leerprocessen.
375
Wat is 'one-trial learning'?
'One-trial learning' is het proces waarbij één enkele combinatie van angstgevoelens en de bijbehorende prikkel voldoende is om een associatie te vormen ## Footnote Dit maakt leren zeer efficiënt in natuurlijke situaties.
376
Wat zijn de gevolgen van generalisatie in de context van angst?
Generalisatie leidt ertoe dat een individu reageert op prikkels die lijken op de oorspronkelijke angstoproepende prikkel ## Footnote Dit kan leiden tot overmatige angst voor stimuli die niet direct gevaarlijk zijn.
377
Wat zijn de twee strategieën die worden gebruikt om angst bij dieren te verminderen?
* Systematische desensitisatie * Counter-conditioneren ## Footnote Beide methoden zijn gericht op het verminderen van angst door geleidelijke blootstelling aan de angstoproepende prikkel of het associëren met iets plezierigs.
378
Hoe kan een dier vergeten dat het ooit bang was in een bepaalde situatie?
Een dier kan vergeten door jarenlange afwezigheid van de angstoproepende situatie, wat een actief proces is van verbindingen afbreken ## Footnote Dit proces gebeurt wanneer de opgeslagen kenmerken van die situatie niet meer noodzakelijk zijn.
379
Wat is het verschil tussen agressie en prooivanggedrag?
Agressie is gericht op soortgenoten en kan leiden tot onderwerping, terwijl prooivanggedrag gericht is op het vangen van voedsel ## Footnote Een roofdier dat zijn prooi aanvalt, handelt niet uit agressie.
380
Wat zijn de verschillende vormen van agressie?
* Territoriale agressie * Dominantieagressie * Protectieve agressie ## Footnote Elke vorm heeft zijn eigen context en motivatie, zoals verdediging van een territorium of sociale status.
381
Waarom is het belangrijk om agressie te reguleren tussen soortgenoten?
Regulering voorkomt beschadiging en letsel door confrontaties ## Footnote Dit gebeurt vaak door inschatting en dreigen voordat een echte confrontatie plaatsvindt.
382
Wat is de rol van de prefrontale cortex bij het leren van extinctie?
De prefrontale cortex speelt een hoofdrol in het leren dat de angstoproepende prikkel geen angst oproept ## Footnote Dit gebeurt door herhaling en het vormen van nieuwe associaties.
383
Wat is omgericht gedrag bij dieren?
Afreageren van agressief gedrag op een ander dier na een gevecht of stressvolle gebeurtenis ## Footnote Bijvoorbeeld een kat die naar de eigenaar uithaalt terwijl hij een andere kat ziet.
384
Welke hersenstructuren reguleren agressief gedrag?
Amygdala, hypothalamus, PAG, prefrontale cortex ## Footnote Deze structuren zijn ook betrokken bij de regulatie van angst.
385
Hoe beïnvloedt testosteron agressief gedrag?
Hoger testosterongehalte leidt tot sterkere neiging tot agressief gedrag ## Footnote Testosteron is een belangrijke regulator van agressie.
386
Wat is angstagressie?
Agressief gedrag dat voortkomt uit angst ## Footnote Een angstig dier kan zich gaan verdedigen.
387
Wat gebeurt er met de kans op agressief gedrag bij angstige dieren?
De kans op agressief gedrag kan toenemen naarmate het dier leert controle over situaties te verwerven ## Footnote Dit kan leiden tot een vermindering van de angstmotivatie.
388
Wat is impulsieve agressie?
Aanvallen en bijten zonder voorafgaand dreiggedrag ## Footnote Dit wijst op een storing in de regulering van het serotoninesysteem.
389
Welke rol spelen prenatale invloeden bij agressief gedrag?
Prenatale testosteron kan leiden tot meer mannelijk gedrag en agressie bij teven ## Footnote Dit komt vooral voor bij teven uit nesten met veel reuen.
390
Hoe kan het dieet van een hond agressief gedrag beïnvloeden?
Territoriale agressie kan samenhangen met dieet, maar details zijn onduidelijk ## Footnote Dit is een actief onderzoeksgebied.
391
Wat zijn stereotiepe gedragingen?
Gedragingen die vormvast, herhaald en schijnbaar doelloos zijn ## Footnote Voorbeelden zijn kribbebijten bij paarden en rondjes lopen bij roofdieren.
392
Wat zijn de algemene kenmerken van stereotiep gedrag?
Stereotiepe gedragingen kunnen statisch of motorisch zijn, met verschillen tussen carnivoren en herbivoren ## Footnote Carnivoren vertonen vaker motorische stereotypieën, terwijl herbivoren meer orale stereotypieën vertonen.
393
Wat is de relatie tussen het leefgebied van carnivoren en stereotiep gedrag?
Hoe groter het leefgebied in het wild, des te groter de neiging tot stereotiep gedrag in gevangenschap ## Footnote Dit suggereert dat ruimte een belangrijke factor is.