fysiologisch antagonisme
twee agonisten hebben tegenovergestelde werking via verschillende receptoren
hoe wordt effectiviteit antagonist uitgedrukt
pA2 = - log [antagonist]
conc. waarbij twee keer zoveel agonist nodig is om hetzelfde effect te verkrijgen
pA2
aflezen
concentratie antagonist waarbij 2x agonist toegediend moet worden
van drie verschillende antagonist concentraties DR = Ax/A0 berekenen > schild plot
effect Ach op bloedvaten en spieren
vasodilatatie: in endotheelcellen wordt L-arginine door eNOS omgezet in NO > diffusie gladde spiercel > oiv van guanylyl cyclase gaat cGMP omhoog > Ca daalt
dus zonder endotheelcellen veroorzaakt Ach vasoconstrictie door directe stimulering M-receptoren op gladdes spiercellen
dus als endotheel beschadigd is, kan bloedvat niet goed meer dilateren (hypertensie: behandelen met ACE remmer > herstel endotheel)
spiercontractie
muscarinereceptor:
antagonist
agonist
noncompetitieve antagonist
atropine - rechtsverschuiving
carbachol - zelfde pA2 atropine als bij Ach
papaverine - maximum wordt ingezakt > er kan geen pA2 waarde berekend worden
wat gebeurt er met concentratie-respons curve na toevoeging van atropine
hoe kan de curve weer naar andere kant verschuiven
- verschuift naar rechts
- ACE remmer toevoegen, er hoeft minder Ach toegediend te worden om hetzelfde effect te bewerkstelligen
wat wijst op bronchoconstrictie
welke stoffen veroorzaken bronchoconstrictie, en wat zien hiervan de antagonisten
- toename van expiratie
- histamine (mepyramine) en serotonine (methysergide)
propranolol
versterkt histamine
niet-selectieve receptorblokker
adrenaline, dat bronchoconstrictie tegengaat, wordt door propranolol niet afgegeven, om effect histamine te versterken
beta adrenerge receptor antagonist > bronchoconstrictie
wat voor blokker mogen astmapatienten nooit krijgen
niet-selectieve receptorblokkers