ZO's week 2 Flashcards
(43 cards)
Wat voor kind kan een AB ouder nooit krijgen?
O
Wat kan er zorgen voor klinische variatie bij een autosomaal recessief overervende ziekte?
Verschillende soorten mutaties kunnen zorgen voor verschillende uitingen van ziekte, waarvan missense mutaties een van de mindere complicaties geeft. Daarnaast kunnen verschillen in genetische achtergrond, omgeving en gedrag ook zorgen voor verschillen in uiting van ziekte. Bijvoorbeeld bij XP, beschermt een (zeer) donkere huid significant tegen kanker. Het risico op kanker is verder sterk afhankelijk van blootstelling aan zonlicht (gedrag, klimaat).
Wat is een compound heterozygote?
Bij een patiënt met niet-bloedverwante ouders zijn de mutaties van de twee allelen meestal verschillend. Zo’n patiënt wordt een ‘compound heterozygote’ genoemd. Afhankelijk van het aangetaste gen kunnen het type en/ of de ernst van de klinische symptomen verschillen. Binnen elke genengroep zal ook het type mutaties anders zijn.
Wat voor mutatie zit er meestal op een defect XPA-gen en wat voor mutatie meestal op een defect XPD-gen?
Bij XP-patiënten met een defect XPA-gen dragen beide allelen gewoonlijk een nonsense of een frameshift-mutatie, maar bij patiënten met een defect XPD-gen draagt ten minste één van de allelen altijd een missense-mutatie. Het lijkt erop dat een volledig defecte XPD (‘nul’) niet mogelijk is, waarschijnlijk omdat XPD-eiwit een essentiële rol speelt tijdens de ontwikkeling van de foetus. Dus bij een paar waar beide heterozygoot zijn voor een XPD-nul mutatie, wordt een XP-kind nooit geboren. Omgekeerd lijkt het XPA-gen niet-essentieel te zijn.
Wat is er kenmerkend aan Familiaire Adenomateuze Polyposis Coli (FAP-syndroom)?
Familiaire Adenomateuze Polyposis Coli (FAP-syndroom) wordt veroorzaakt door een defect APC gen op chromosoom 5q. Erft autosomaal dominant over. “Early onset” meestal al in de tienerjaren te herkennen aan poliepen in de darm.
Wat is er kenmerkend aan Lynch?
Lynch syndroom wordt veroorzaakt door een mutatie in een van de zes genen (MLH1, MSH2, PMS1, PMS2, MSH6) die betrokken zijn bij mismatch-repair. Erft autosomaal dominant over. “late onset” meestal rond de leeftijd van 35-40 jaar oud, de tumoren lijken uit het niets te verschijnen. Maar bij de niet-erfelijke vormen ontstaat de darmkanker nog later: 65-70 jaar.
Wat is er kenmerkend aan autosomaal recessief FAP?
Autosomaal recessief FAP is relatief zeldzaam, zoals alle autosomaal recessieve syndromen. Het wordt veroorzaakt door mutaties in het gen MYH op chromosoom 1p.
Wat zijn de kenmerken van autosomaal dominante overerving?
- 50% van de kinderen van een zieke ouder wordt ook zelf ziek.
- Gezonde ouders hebben gezonde kinderen.
- Overerving is geslacht onafhankelijk.
Mevrouw II-1 is een obligaat drager van het defect gen omdat ze twee zieke kinderen heeft. Het defecte gen heeft ze van haar vader geërfd. Maar toch heeft ze op 69-jarige leeftijd geen colontumoren ontwikkeld. Hoe noem je dit fenomeen?
Dit fenomeen, waarvan bekend is dat het voorkomt bij ongeveer 20% van de bewezen dragers van een Lynch syndroom-genmutatie, wordt incomplete penetrantie genoemd. Bij FAP is de non-penetrantie minder dan 5%.
Hoe vaak komen novo-mutaties voor bij Lynch en hoe vaak bij FAP?
De frequentie van nieuwe mutaties is aanzienlijk bij FAP. Dit is in ongeveer 15% van alle FAP-gevallen. Daarentegen zijn de novo-mutaties zeldzaam (<1%) bij patiënten met het Lynch-syndroom.
Noem minimaal vier aanwijzingen waaraan je erfelijk colorectaal kanker herkent.
- De ziekte komt voor bij meerdere eerstegraads familieleden
- De ziekte treedt op jongere leeftijd (onder de 50 jaar) op
- Er zijn multipele primaire colorectaal carcinomen in één patiënt
- Een patiënt heeft > 10 adenomateuze of villeuze colon of rectum poliepen
- Zowel colorectaal carcinoom als endometriumcarcinoom komen in één patiënt of in één familie voor
Noem twee belangrijke verschillen tussen FAP en Lynch syndroom.
Het aantal poliepen in de dikke darm (> 100 bij FAP; bij Lynch syndroom <10). De associatie met o.a. endometriumcarcinoom, ovariumcarcinoom, maagcarcinoom (niet bij FAP aanwezig, wel bij Lynch syndroom)
Welke tumor komt vaak voor in combinatie met FAP?
Bij FAP vormen desmoïd tumoren een belangrijk bijkomend probleem.
Wat kunnen argumenten zijn voor een presymptomatische DNA onderzoek?
Wat kunnen argumenten zijn tegen een presymptomatische DNA onderzoek?
Maakt gerichte controle mogelijk en geeft informatie risico’s en risico’s voor de eventuele kinderen en/of andere familieleden. Sommige mensen vinden het belatend te weten dat ze een risico hebben en eventueel door kunnen geven en mogelijke verzekeringstechnische problemen (met name bij hogere levensverzekeringen en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen).
Vanaf welke leeftijd wordt colon screening dan wel presymptomatisch DNA onderzoek in families met FAP geadviseerd? Welke extra screeningsonderzoeken kunnen worden gedaan bij FAP en vanaf welke leeftijd?
12 jaar. Scopie herhalen om de 2 jaar, afhankelijk van de bevindingen. Gastroduodenoscopie vanaf 25-30 jaar.
Freek is een jonge man en heeft FAP. Genetisch onderzoek toont aan dat hij de ziekte niet van zijn ouders geërfd heeft. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen. Zijn ouders leven nog en hij heeft twee broers en drie zussen. Hebben zijn broers en zusters een verhoogde kans op FAP?
Ze kunnen eventueel toch de mutatie geërfd hebben, indien één van beide ouders mozaïek is voor deze mutatie. (Dat wil zeggen, in de darm en het bloed is de mutatie niet aanwezig en daarom heeft de ouder geen FAP en is de mutatie niet in het bloed aan te tonen. In andere cellen van het lichaam van de ouder is de mutatie wel aanwezig, bijvoorbeeld de gonaden) De kans hierop is klein, <5%.
Wat is het verschil tussen MUTYH geassocieerde polyposis en FAP?
In beide gevallen zorgt een pathogene variant in het APC- gen voor het ontstaan van de poliepen. Bij FAP is er sprake van een constitutionele variant in het APC-gen (in alle lichaamscellen van de patiënt). Bij MUTYH geassocieerde polyposis induceert de biallelische MUTYH variant somatische APC varianten (alleen in cellen die later poliepen zullen gaan vormen).
Noem twee kankers met een hoge incidentie en een lage prevalentie, twee kankers met een lage incidentie en een hoge prevalentie en twee typen kanker met zowel een hoge incidentie als een hoge prevalentie.
- Hoge incidentie, (relatief) lage prevalentie: Longkanker, maagkanker
- Lage incidentie, hoge prevalentie: Melanoom, strottenhoofdkanker, schildklierkanker, plaveiselcelcarcinoom huid.
- Hoge incidentie en hoge prevalentie: Borstkanker, dikke darm kanker, prostaatkanker.
- (Lage incidentie en lage prevalentie: pancreaskanker, slokdarmkanker)
Wat kun je zeggen over de incidentie van longkanker per geslacht?
Voor mannen daalt de incidentie van longkanker, bij vrouwen stijgt deze incidentie juist.
Waarom zie je het percentage rokers niet meteen terug in de incidentie van longkanker?
Longkanker ontstaat veel later dan de blootstelling aan sigarettenrook. Als het percentage rokers afneemt, duurt het dus nog langere tijd (tot tientallen jaren) totdat dit een zichtbaar effect heeft op de incidentie van longkanker.
Geef tenminste twee mogelijke verklaringen voor het hogere risico op longkanker voor vrouwen.
- hormonale verschillen
- verschillende voedingsgewoonte
- verschillende blootstelling door beroep
- verschillend alcoholgebruik
Waar zorgt sigarettenrook voor? En hoe wordt dit hersteld?
BPDE adducten worden gevormd in alle celkernen die aan sigarettenrook worden blootgesteld. Dit adduct kan worden hersteld door NER.
Waarom zorgt BaP bij sommige mensen sneller voor longkanker dan bij andere mensen?
De snelheid van metabole activatie en het eindniveau van de geactiveerde stof kunnen per persoon verschillen, afhankelijk van zijn genetische achtergrond. De snelheid en efficiëntie van DNA herstelprocessen kan verschillen tussen personen, afhankelijk van hun genetische achtergrond.
Zou je kunnen verklaren waarom tabaksrook zowel vroeg als laat ingrijpt, als je bedenkt dat mutaties de oorzaak zijn van carcinogenese en dat veranderingen in meerdere genen nodig zijn om een cel tot tumorcel te maken?
Tabaksrook zal mutaties veroorzaken door het gehele genoom.
Hierdoor kunnen genen geraakt worden, die vroeg in het carcinogeneseproces gemuteerd raken, maar ook genen die pas later een rol spelen. Als je dus stopt met roken, zal je rookgedrag nog vrij lange tijd doorwerken. Toch heeft het zeker zin om te stoppen, want de latere veranderingen die nodig zijn om een cel tot kankercel te maken worden ook versneld door componenten in tabaksrook.