1. psychologie en gezondheid, overzicht Flashcards

1
Q

Wat is gezondheid

A

We denken in het algemeen over gezondheid als het ontbreken van:

1.Een objectief teken dat het lichaam niet naar behoren werkt, bvb meting van hoge bloeddruk. the body is not working probably

  1. Subjectieve symptomen van ziekte of verwonding, bvb pijn, misselijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

WHO gezondheid

A

gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gezondheidspsychologie

A

het bevorderen en het handhaven van de gezondheid en de preventie, behandeling en verwerking van ziekte, de etiologische (oorzakenleer) en diagnostische factoren bij gezondheid en ziekte en de analyse en verbetering van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

infectieziektes

A

acute ziektes veroorzaakt door de beschadigende inwerking van micro-organismen in het lichaam, bvb bacteriën en virussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ziektes in USA 18e eeuw

A

Kolonisten maakten epidemische periodes mee van verschillende ziektes zoals mazelen, gele koorts, difterie, windpokken, griep, malaria, dysenterie,.. Vooral kinderen werden zwaar getroffen.
Bovendien bestonden deze ziektes er niet voor de kolonisatie van Noord- Amerika, waardoor de tol op de inheemse bevolking enorm groot was, immers zij werden nooit eerder blootgesteld aan zulke micro-organismen en hun immuunfuncties waren beperkt door een lage genetische variatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ziektes in USA 19e eeuw

A

Nog steeds zijn infectieziektes de grootste bedreiging voor de gezondheid van de Amerikanen. Er ontstonden ook nieuwe ziektes, oa Tuberculose. Beterschap kwam er in de vorm van preventieve maatregelen zoals verbeterde persoonlijke hygiene, grotere weerstand tegen ziektes (betere voeding) en overheidsinnovaties zoals waterzuivering en riolering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ziektes in USA 20e eeuw

A

Baby’s die in 1900 hun eerste jaar overleefden, hadden een levensverwachting van ongeveer 56 jaar, werd je rond die periode 20 jaar, dan steeg je levensverwachting naar 63 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ziektes in USA heden

A

in ontwikkelde landen zijn de belangrijkste gezondheids- en overlijdensproblemen te wijten aan chronische ziektes zoals hartziektes, kanker en beroertes.
Enerzijds worden mensen tegenwoordig ouder en komen chronische ziektes vaker voor op oudere leeftijd, anderzijds zorgt de toenemende industrialisering voor meer blootstelling aan stress en schadelijke stoffen.
Kinderen en adolescenten overlijden voornamelijk door ongevallen, naast moord, zelfmoord, kanker en aangeboren afwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vroege culturen (trephination)

A

Fysieke en mentale ziekte veroorzaakt door mystieke krachten, bvb geesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trephination

A

gaten in de schedel maken om op die manier demonen te laten ontsnappen. Er zijn geen geschreven bewijzen uit die tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oude grieken en Romeinen

A

Volgens Hypocrates (humoral theory) bevat het lichaam vier vloeistoffen (humors) waarvan de verhouding in evenwicht moet zijn om gezond te zijn. Ziekte treedt op wanneer de balans tussen de humors verstoord is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Griekse filosofen

A

Griekse filosofen (vnl Plato) stelden dat lichaam en geest afzonderlijke entiteiten waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mind body problem

A

we kunnen conceptueel lichaam en geest wel scheiden, maar de vraag is of ze ook afzonderlijk functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Galen

A

geboren in Griekenland, dokter in Rome: ontdekte via dissecties op dieren dat ziektes in het lichaam gelokaliseerd kunnen worden en dat verschillende ziektes verschillende uitwerkingen op het lichaam hebben. Hij deed belangrijke ontdekkingen over de hersenen, bloedsomloop en nieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Middeleeuwen

A

De invloed van de kerk vertraagde de wetenschappelijke vooruitgang enorm. Volgens de kerk had elk mens een vrije wil, men was losgekoppeld van natuurkundige wetten en enkel onderhevig aan de eigen wil en die van God. Het lichaam werd als heilig beschouwd en dissectie kon niet. De ideeën over ziekte werden religieus en het geloof in demonen keerde terug.
In de 13e eeuw verwierp Thomas van Aquino, een Italiaans filosoof, het idee dat lichaam en geest afzonderlijke entiteiten waren en stelde dat ze samenwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Renaissance en daarna

A

Rene Descartes: het lichaam werkt als een machine en communiceert met de geest via de pijnappelklier. De geest verlaat het lichaam bij het overlijden en dieren hebben een geest.

In de 18 en 19e eeuw werden de basics van het lichaamsfunctioneren duidelijk en ontdekte men dat bepaalde micro-organismen bepaalde ziektes veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Biomedisch model

A

alle ziektes en fysiologische stoornissen kunnen uitgelegd worden als storingen in fysiologische processen door verwondingen, bacteriële infecties, virale infecties of biochemische onevenwichten.

ziekte kan psychologisch gevolgen hebben
oorzaken van ziekte zijn onbeheersbaar
lichaam en geest functioneren onafhankelijk van elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

late 19e eeuw

A

sommige dokters namen het idee aan dat de geest de gezondheid kan beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Risicofactor

A

Een risicofactor is wel geassocieerd met een gezondheidsprobleem, maar veroorzaakt het niet noodzakelijk. Risicofactoren voor het ontwikkelen van ziekte:
* Biologisch, bvb genen.
* Gedrag, bvb roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Persoonlijkheid

A

iemands cognitieve, affectieve en gedragsneigingen die relatief stabiel blijven over tijd en situaties.

21
Q

Links tussen persoonlijkheid en gezondheid

A

Mensen die minder gewetensvol zijn hebben een verhoogd risico om vroeger te overlijden
door bvb cardiovasculaire ziektes.

  • Mensen die veel positieve gevoelens ervaren, zoals geluk en enthousiasme, leven langer.
  • Hoge mates van angst, depressie, vijandigheid en pessimisme worden in verband gebracht
    met een verhoogd risico op vroeger overlijden en de ontwikkeling van diverse ziektes, vooral hartaandoeningen.
22
Q

Sigmund Freud

A

Sigmund Freud ontdekte dat sommige van zijn patiënten fysieke symptomen vertoonden die niet van organische oorsprong waren. Hij ontwikkelde de psychoanalyse waarin hij stelde dat deze symptomen geconverteerd waren uit onbewuste emotionele conflicten. Hij noemde dit ‘conversion hysteria’. (Een vorm daarvan was bvb ‘glove anesthesia’ omdat enkel de hand gevoelloos was)

23
Q

Psycosomatische mediactie

A

de term psychosomatisch betekent niet dat de symptomen ingebeeld zijn, maar dat zowel lichaam en geest betrokken zijn.

Zijn lichamelijk klachten die niet of onvoldoende verklaard kunnen worden door een lichamelijke aandoening, maar verergeren door of het gevolg zijn van een psychologische probleem.

24
Q

Behaviorol medicine

A

interdisciplinair veld met invloeden uit psychologie, sociologie en diverse takken van de geneeskunde, gegroeid uit het behaviorisme wat voorstelde dat menselijke gedrag voortkwam uit 2 types van leren:
* Klassieke conditionering: de geconditioneerde stimulus lokt door associatie een respons uit.

  • Operante conditionering: de consequenties van beloning en straf zorgen voor een verandering
    van gedrag.
25
Q

Klassieke conditionering

A

de geconditioneerde stimulus lokt door associatie een respons uit.

26
Q

Operante conditionering

A

de consequenties van beloning en straf zorgen voor een verandering van gedrag.

27
Q

Biofeedback

A

de biofeedback therapie waarbij fysiologische processen, bvb bloeddruk, door de persoon zelf opgevolgd worden om er controle over te winnen (via operante conditionering, feedback fungeert als beloning).

een verzamelnaam voor behandelvormen waarbij de nadruk ligt op de fysiologische aspecten van psychische klachten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van (technische) hulpmiddelen om signalen vanuit je lichaam die mogelijk gerelateerd zijn aan bepaalde psychische klachten zichtbaar te maken.

28
Q

4 doelstellingen van de gezondheidspsychologie

A

De promotie en het behoud van gezondheid: bestuderen van (schadelijk) gedrag om school en
mediacampagnes te ondersteunen.

*Het voorkomen en behandelen van ziekte: psychologische principes kunnen toegepast
worden in de preventie van ziekte (bvb hoge bloeddruk vermijden). Ernstig zieke mensen
kunnen dan weer baat hebben bij psychologische ondersteuning.

  • Het identificeren van oorzaken en diagnostische verbanden tussen gezondheid, ziekte en gerelateerde dysfuncties.
  • Analyse en verbetering van gezondheidssystemen en beleid.
29
Q

Biopsychological model

A

volgens deze visie is er zowel een rol voor biologische factoren (lichamelijke) , als voor psychologische en sociale factoren (omgeving/gebeurtenis) in de vatbaarheid voor, de behandeling van en het omgaan met ziekte. De grondlegger voor dit model was Engel (1977).

Gedrag en omgeving zijn van invloed op het ontstaan, verloop en de beleving van de ziekte en het genezingsproces.
Ziekte of ziek zijn beinvloedt het psychologisch welzijn en sociale relaties.

30
Q

Biologische factoren

A

de genetische materialen en processen waardoor we karakteristieken erven van onze ouders alsook de functie en de structuur van iemands lichaam. Het efficiënt, effectief en gezond functioneren van de lichaamssystemen hangt af van hoe hun componenten met elkaar samenwerken en interageren.
Genen, hormonen, metabolisme

31
Q

cognitie: rol van psychologische factoren

A

de mentale activiteit van perceptie, leren, herinneren, denken, interpreteren, geloven
en problemen oplossen.

32
Q

emotie: rol van psychologsiche factoren

A

een subjectief gevoel dat onze gedachten, gedrag en fysiologie beïnvloedt en erdoor
beïnvloed wordt.

33
Q

motivatie: rol van psychologische factoren

A

het proces waardoor individuen aan een taak beginnen, richting kiezen en ermee
doorzetten.

34
Q

de rol van sociale factoren

A

Door de interactie met anderen beïnvloeden we hen en worden we door hen beïnvloed. De relaties met anderen kunnen ook een voorspeller zijn voor onze toekomstige gezondheid. Ons sociaal leven is groter dan onze directe relaties, ook onze samenleving en cultuur hebben impact op onze gezondheid.

35
Q

Hollistische benadering

A

alle aspecten van iemands leven en lichaam hebben een effect op ziekte en gezondheid en dienen als geheel bekeken te worden.

36
Q

tijdens de levensloop veranderen twee systemen

A

Biologisch: eerst is er groei, dan degeneratie.
* Psychologisch: bvb cognitie: kennis en denkvermogen verbeteren bij het opgroeien.

37
Q

Epidemiologie

A

de wetenschappelijke studie naar het voorkomen en de frequentie van ziekte en verwonding.

38
Q

Termen van epidemologie

A

Mortaliteit, Morbiliteit, prevalentie, incidentie en epidemie

39
Q

Mortaliteit

A

overlijdens, vaak op grote schaal.

40
Q

Morbiditeit

A

ziekte, verwonding of beperking: elke afwijking van gezondheid.

41
Q

Prevalentie

A

het aantal cases van personen die een ziekte hebben of risicofactoren ervoor.

42
Q

Incidentie

A

het aantal nieuwe gevallen gedurende een bepaalde periode.

43
Q

Epidemie

A

situatie waarin incidentie snel toeneemt.

44
Q

Wat is nu het verschil van gezondheidspsychologie met de genoemde wetenschapsgebieden?

A

Volgens Sarafino & Smith is er vooral sprake van accentverschillen, de verschillende wetenschapsgebieden leggen net weer een andere nadruk op bepaalde onderwerpen en gezichtspunten uit hun onderzoeksveld.
Zo richt de gezondheidspsychologie zich zeker niet alleen op ziektegedrag, maar ook op bevorderen en bewaken van gezondheid (preventie). Hierin onderscheidt ze zich van de medische psychologie, waarin men zich voornamelijk richt op ziektegedrag.

45
Q

Gezondheidspsychologie is een relatief jong wetenschapsveld. Kun je al spreken van een volwassen en zelfstandige wetenschap, die bijvoorbeeld eigen specialistische wetenschappelijke tijdschriften kent?

A

Gezondheidspsychologie is een vorm van toegepaste psychologie en is de laatste veertig jaar uitgegroeid tot een belangrijk aandachtsgebied in de psychologie. De vereniging van Amerikaanse psychologen, the American Psychological Association (APA) heeft al sinds 1978 een aparte divisie voor gezondheidspsychologie.

Deze divisie geeft een van de beste wetenschappelijke tijdschriften uit op het gebied van de gezondheidspsychologie (Health Psychology). Ook is er een Europese vereniging voor gezondheidspsychologie met een eigen internationaal wetenschappelijk tijdschrift van goede kwaliteit (Psychology and Health).

Ook in Nederland is het vakgebied gezondheidspsychologie goed vertegenwoordigd. Aan veel van de Nederlandse universiteiten wordt gezondheidspsychologie gedoceerd en wordt gezondheidspsychologisch onderzoek gedaan. Er zijn Nederlandstalige wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van de gezondheidspsychologie: Psychologie & Gezondheid (tot 2011) en TSG (Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen).

46
Q

Welke waren volgens het tekstboek van Sarafino & Smith de belangrijkste veranderingen in gezondheid in de westerse wereld in de twintigste eeuw?

A

In de twintigste eeuw hebben grote veranderingen plaatsgevonden in de belangrijkste ziekten en doodsoorzaken in de westerse wereld. In het begin van de twintigste eeuw waren vooral infectieziekten zoals tyfus, tuberculose en difterie belangrijke doodsoorzaken, ook in Nederland. Door sociale veranderingen zoals een betere voeding, betere hygiëne en door betere preventieve en medische voorzieningen vond een sterke daling plaats

47
Q

Hoe heeft de veranderde kijk op (oorzaken van) ziekte en sterfte bijgedragen tot het ontstaan en verder ontwikkelen van de gezondheidspsychologie?

A

Door de toename van de prevalentie van chronische ziekten en de relatie met gedrag als roken, eten en bewegen, is onze kijk op gezondheid en ziekte veranderd. Het ontstaan van gezondheidspsychologie als vakgebied kan worden gezien als een direct gevolg van die veranderde visie.

In de renaissance ontstond een visie op gezondheid en ziekte die tot voor kort gemeengoed was en nog steeds wel wordt gehanteerd, maar die door de gezondheidspsychologie en verwante vakgebieden ter discussie is gesteld: het biomedisch model. Dit model zegt kortweg dat ziekte en gezondheid (uitsluitend) een gevolg zijn van fysiologische processen.

48
Q

Aaron Antonovsky - illness wellnesscontinuum

A

gezondheid is een definitie van optimale gezondheid, hieruit blijkt dat gezondheid een variabele is dus een eigenschap die kan varieren. ziekte en gezondheid zijn geen afzonderlijke concepten ze overlappen.

We moeten deze beoordelen volgens een continuum, aan het einde van het continuum is gezondheid dominant in die zine dat het positief is.

Aan het einde van het spectrum halen ziekte of verwonding de bovenhand dat uit zich door signalen, symptomen en onbekwaamheid.

49
Q

5 leading cause of death in the US

A
  1. heart disease
  2. Cancer
    3.Stroke
    4: COPD
  3. accidents