PV 2.1 Voedingsmiddelen & Voedingsstoffen Flashcards

(29 cards)

1
Q

Wat zijn voedingsmiddelen ?

A

Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet en drinkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke zijn de twee soorten van voedingsmiddelen ?

A

plantaardig en dierlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voedingsstoffen ?

A

voedingsmiddelen die bevatten allerlei bruikbare bestanddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voedingsvezels ?

A

Voedingsvezels zijn alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zorgen voedingsvezels ervoor ?

A

Voedingsvezels zorgen ervoor dat de darmen goed kunnen werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom zijn bouwstoffen nodig voor je lichaam ?

A

Bouwstoffen zijn nodig voor groei en ontwikkeling van je lichaam. Ook voor herstel bij verwondingen en beschadigingen gebruikt je lichaam bouwstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

WAAR OF NIET WAAR

Met behulp van bouwstoffen kan je lichaam nieuwe cellen en weefsels maken.

A

WAAR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat levert brandstoffen ?

A

Brandstoffen leveren energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kan je in elke cel van je lichaam verbranding vinden ?

A

Ja,want in elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats waarbij energie vrijkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn voor verbranding nodig ?

A

Voor verbranding zijn brandstoffen nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom moet je organen energie hebben ?

A

Om goed te kunnen werken . Ook voor het op peil houden van je lichaamstemperatuur en voor groei,ontwikkeling en herstel van je lichaam is energie nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn reservestoffen ?

A

Reservestoffen zijn niet direct nodig als brandstoffen en bouwstoffen. Ze worden opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er zijn zes groepen voedingsstoffen :

A

eiwitten,koolhydraten,vetten,water,mineralen (zouten) en vitaminen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom heb je alle zes groepen voedingstoffen nodig ?

A

Om gezond te blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

WAAR OF NIET WAAR

Je kan ziek worden als je tekort aan bepaalde mineralen en vitaminen heb

A

WAAR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe noem je ook wel mineralen en vitaminen ?

A

Beschermde stoffen

17
Q

Waarom zijn eiwitten belangrijke bouwstoffen in je lichaam ?

A

Want bij de vorming van cytoplasma in cellen worden veel eiwitten gebruikt

18
Q

Eiwitten die niet als bouwstoffen worden gebruikt,worden als …… gebruikt .

19
Q

Wat is de functie van koolhydraten ?

A

Koolhydraten hebben vooral een functie als brandstoffen en kunnen ook dienen als bouwstoffen of reservestoffen

20
Q

Wat behoort tot de koolhydraten ?

A

Glucose, suikers, zetmeel en glycogeen

21
Q

Hoe maak je je alvleesklier insuline ?

A

Als het glucosegehalte van je bloed hoog is , maakt je alvleesklier insuline aan en geeft dit aan je bloed af

22
Q

Wat is de functie van vet ?

A

Vetten hebben vooral een functie als brandstoffen en kunnen ook dienen als bouwstoffen of reservestoffen

23
Q

Waarom is water belangrijk voor je lichaam ?

A

Water is een belangrijke bouwstof voor je lichaam. Je lichaam bestaat voor ongeveer 60 % uit water. Water vervult een belangrijke rol bij het vervoer van stoffen in je lichaam

24
Q

Mineralen noem je ook …….

25
bekende mineralen zijn ....,.....,....
Ijzer,Kalk en Zout
26
Vitaminen dienen als ........... of als.......
bouwstof,beschermde stof
27
WAAR OF NIET WAAR Je kan ziek worden als je grote hoeveelheden vitaminen binnen krijgt
WAAR
28
Welke zijn de belangrijke vitaminen ?
A,B,C,D en K
29
Een stof waarmee je andere stof aantoont heet een ........
Indicator