1.4 Flashcards

1
Q

culturele globalisering

A

het proces waarin culturen elkaar wereldwijd beïnvloeden, door migratie, toerisme, tv, internet en telefoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

culturele diffusie

A

het overbrengen van cultuurelementen, zoals muziek, eetgewoonten en taalgebruik, van de ene op de andere cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

culturele uniformiteit

A

gelijkheid tussen culturen. Deze neemt toe door culturele diffusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

amerikanisering

A

de amerikaanse cultuur is wereldwijd dominant en heeft een sterke invloed op de andere culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lingue franca

A

de internationaal gemeenschappelijk taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

culturele diversiteit

A

verscheidenheid van culturen in een gebied, deze neemt door migratie toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

push- en pullfactoren

A

pushfactoren zijn redenen om weg te gaan van je woonplek, pullfactoren zijn redenen om naar een plek toe te verhuizen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(im)mobiliteit

A

De mate waarin iemand in staat is om zich te verplaatsen. In centrumlanden is de mobiliteit groter dan in perifieriegebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

migratienetwerk

A

netwerk van migranten, meestal bestaand uit familieleden en bekenden, die contact met elkaar onderhouden en elkaar helpen bij de migratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

selectieve migratie

A

migratie waarbij er een oververtegenwoordiging is van bepaalde groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

politieke globalisering

A

het proces van wereldwijde politieke integratie. Bestaat vooral uit internationale verdragen en samenwerkingsverbanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

samenwerkingsverband

A

samenwerking tussen landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wereldburgerschap

A

het besef bij mensen dat iedereen gelijkwaardig is, waarbij een vreedzame en respectvolle houding hoort ten opzichte van alle medeburgers in de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geopolitiek

A

het inzetten van economische, politieke en militaire middelen door grootmachten, om de eigen belangen te behartigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

grootmacht

A

een land dat veel economische, politieke en militaire macht heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

blokvorming

A

proces waarbij groepen landen aansluiting en steun bij elkaar zoeken om hun economische, politieke en militaire positie te versterken. (EU & NAVO)

17
Q

Europese Unie

A

Economisch en politiek samenwerkingsverband tussen 27 Europese landen.

18
Q

andersglobalist

A

iemand die niet tegen globalisering is, maar zich wel verzet tegen het neoliberalisme. Andersglobalisten willen dat de globalisering zich veel meer richt op duurzaamheiden en gelijkheid.

19
Q

culturele identiteit

A

de cultuurkenmerken die uniek zijn voor een groep mensen, waardoor die groep zich onderscheidt van anderen.

20
Q

regionalisme

A

het streven van de mensen in een regio naar een vorm van zelfbestuur