1.4 Kom je uit met je geld Flashcards

1
Q

Wat is inkomen

A

het geld dat je als persoon of als gezin ontvangt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Er zijn verschillende soorten inkomens

A

-loon/salaris
-winst
-uitkering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Loon of salaris

A

Ontvangt je als je voor een baas werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

winst

A

is je inkomen als je een eigen bedrijf hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitkering

A

ontvang je van de overheid. Bijvoorbeeld als je werkloos bent of arbeidsongeschikt bent.
Ook bijvoorbeeld de kinderbijslag is een uitkering voor ouders die kinderen hebben onder de 18.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een begroting

A

Een begroting is een overzicht van je verwachte inkomsten en verwachte uitgaven voor de komende periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe maak je een begroting voor een maand als je een inkomsten per week krijgt?

A

Dan doe je eerst het bedrag x 52 weken
En daarna delen door 12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omrekenen van een maand naar week

A

Eerst het bedrag x 12
Daarna delen door 52

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 soorten uitgaven

A

Vaste lasten
Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vaste lasten

A

Uitgaven die je met regelmaat betaald
huur, abonnement, contributie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Huishoudelijke uitgaven (dagelijkse uitgaven)

A

De gewone uitgaven voor je huishouden. Boodschappen, persoonlijke verzorging, uitgaan cadeautjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Incidentele uitgaven

A

meestal grote uitgaven die je af en toe doet
kleding, apparaten of vakantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly