2 - 2 lambda- en R-waarde van homogene materialen Flashcards

1
Q

Wat is de uitwisseling van temperatuur?

A

Het is het overbrengen van een hoeveelheid warmte van het ene lichaam naar het andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Q?

A

Q is de warmtehoeveelheid. Het is de hoeveelheid warmte die wordt overgedragen. De eenheid is Joule.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is phi?

A

Phi is de de warmtestroom. Het is de hoeveelheid warmte die per tijdseenheid overgaat. De eenheid is Watt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is q?

A

q is de warmtestroomdichtheid. Het is de hoeveelheid warmte die stroom per tijdseenheid in een bepaalde richting door een oppervlakte-eenheid, loodrecht op die richting. Het is de warmtestroom die door de constructie gaat. De eenheid is W/m².

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke warmtetransmissievorm zorgt voor warmtetransport in de constructie?

A

geleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor wordt de wet van Fourier gebruikt?

A

Met de wet van Fourier kan de warmtestroomdichtheid ten gevolge van geleiding gezocht worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de formule van de wet van Fourier?

A

q = -lambda (temperatuurverschil/d)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de eenheid van R?

A

m²K/W

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule van R?

A

R = d/lambda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verband tussen q en R? Interpreteer.

A

q = temperatuurverschil/R
Hoe groter het temperatuurverschil over de constructie, hoe groter de hoeveelheid warmte die door de constructie gaat. Hoe groter de warmteweerstand van een materiaal, hoe kleiner de hoeveelheid warmte die door de constructie gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is lambda?

A

Lambda is de warmtegeleidingscoëfficiënt. Het is de hoeveelheid warmte die, in stationaire toestand en onder permanent regime, wordt getransporteerd doorheen een homogeen materiaal, met een dikte van 1 m en een doorsnede van 1 m², per eenheid van tijd en met een temperatuurverschil van 1°C of K tussen de beide oppervlakken van deze stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de eenheid van lambda?

A

W/mK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn isolatiematerialen?

A

Isolerende materialen zijn materialen die warmte weinig geleiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Van welke drie zaken is de isoleerwaarde afhankelijk?

A
  • aarde
  • temperatuur
  • vochtigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk soort eigenschap is de warmtegeleidingscoëfficiënt?

A

Het is een materiaaleigenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Orden van slechtst isolerend naar best isolerend: resol, rotswol, PUR, XPS. Vermeld de lambda-waarde.

A
  • rotswol: 0.035 W/mK
  • XPS: 0.032 - 0.034 W/mK
  • PUR: 0.022 - 0.028 W/mK
  • resol: 0.020 W/mK
17
Q

Wat is R?

A

R is de warmtedoorgangsweerstand. Het is de weerstand tegen warmtestroom (energie) die door een blok (1 m²) van een bepaalde dikte van een homogeen materiaal stroomt bij een temperatuurverschil van 1K.

18
Q

Wat is een homogene wand?

A

Een homogene wand is een wand waarin de warmtedoorgang in wintervoorwaarden beantwoordt aan een eendimensionaal model waarbij de warmtestroomlijnen allemaal loodrecht op de oppervlakken staan.

19
Q

Wat zijn isotrope materialen?

A

Deze materialen bestaan uit elementen met regelmatig verdeelde voegen.

20
Q

Welk soort eigenschap is de warmtedoorgangsweerstand?

A

Het is een wandeigenschap.

21
Q

Welke warmtetransmissievormen zorgen voor warmteoverdracht van / naar de omgeving?

A

convectie en straling

22
Q

Met welke formule bereken je de warmteoverdracht door convectie?

A

q = αc (Tfl - To) met αc = convectiewarmteoverdrachtscoëfficiënt W/m²K

23
Q

Met welke formule bereken je de warmteoverdracht door straling?

A

Dit gebeurt met de formule van Planck en Bolzmann: q = C ((t2/100)4-(t1/100)4) met C = stralingscoëfficiënt van de kenmerken van het beschouwde materiaal en de geometrische plaats van de vlakken onderling

24
Q

Wat is α?

A

De convectiestraling of warmteovergangscoëfficiënt is de samenwerking tussen convectie en straling voor warmteoverdracht vanuit de omgeving of van de constructie naar de omgeving

25
Q

Wat is het onderscheid tussen αe en αi?

A

αe geldt buitenshuis: het is de warmtestroom die wordt uitgewisseld aan de buitenzijde van de wand en de buitenomgeving door convectie en straling.
αi geldt binnenshuis: het is de warmtestroom die wordt uitgewisseld aan de binnenzijde van de wand en de binnenomgeving door convectie en straling.

26
Q

Van welke vijf zaken is α afhankelijk?

A
  • stromingssnelheid
  • temperaturen
  • warmtegeleidingscoëfficiënt
  • ruwheid
  • stand van de wand t.o.v. de warmtestroom
27
Q

Wat is Rsi en Rse?

A

Dit zijn de warmteovergangsweerstanden van convectiestraling uitgedrukt door een warmteweerstand, zoals bij geleiding.

28
Q

Bespreek de totale warmteoverdracht doorheen constructies.

A

Warmteovergang van i naar e geschiedt door:
- convectiestraling αi langsheen het binnenoppervlak van de wand
- geleiding doorheen de wand
- convectiestraling αe langsheen het buitenoppervlak van de wand