2. Klassendefinities Flashcards
Accessormethode
Deze retourneert informatie over de toestand van een object.
Actuele parameter
De waarde van een parameter die aan een constructor of methode is doorgegeven.
Bereik
Het deel van de broncode van waaruit een bepaalde variabele kan worden benaderd.
Body van een methode
Het deel van de methode dat de eigenlijke code bevat.
Booleaanse expressie
Een stuk code dat slechts twee mogelijke waarden heeft: waar en onwaar.
Dit wordt vaak gebruikt om een keuze te maken in een conditioneel statement.
Commentaar
Regels tekst die in de broncode worden bijgevoegd en bedoeld zijn voor menselijke lezers en niet voor de computer.
Ze dienen om de broncode toe te lichten.
Conditioneel statement
Deze resulteert in één van twee mogelijke acties afhankelijk van het resultaat van een test.
Constructor
Speciale methode die ervoor verantwoordelijk is dat een object bij de creatie op de juiste manier wordt ingesteld.
Declaratie
Een regel code die een variabele aanmaakt.
Deze bevat de naam en het type van de variabele.
Evaluatievak
Het gebied in BlueJ waarin expressies kunnen ingegeven worden om het resultaat te bekijken.
Expressie
Deel van een statement dat een berekening doet.
Dit kan gaan van één variabele tot een ingewikkelde formule.
Formele parameter
Een naam van een variabele in de header van een constructor of een methode.
Header van een klasse
Het buitenste gedeelte van een klasse.
Deze bevat een accessmodifier, het sleutelwoord class en de naam van de klasse.
If-statement
Een andere naam voor een conditioneel statement.
Instantievariabele
Andere naam voor een veld.
Deze bevat gegevens die door een object gebruikt worden.