2021_2 Flashcards

1
Q
  1. Wat bedoelt Scott met een fair game?
A
  1. Met fair game wordt bedoeld dat gemiddeld geen abnormaal rendement kan worden behaald.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Noem een andere belangrijke implicatie van de efficiënte markthypothese voor financial accounting. Leg uit waarom dit een belangrijke implicatie is.
A
  1. Full disclosure is belangrijk, de inhoud van de verslaggeving is belangrijk en niet de vorm, accounting kan alleen bestaan als het in vergelijking tot andere informatiebronnen betrouwbare en relevante informatie oplevert en het wijst op de primaire bron van de accounting, namelijk informatieasymmetrie. Algemeen: als ondernemingen betrouwbare en relevante informatie openbaar maken, wordt deze snel in de koersen verwerkt. De vorm waarin dat gebeurt, doet er niet toe.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Waarin onderscheiden noise traders en liquidity traders zich volgens Scott van de gebruikelijke handelaren op de effectenbeurs?
A
  1. Beleggers worden rationeel verondersteld, noise en liquidity traders niet; hun beslissingen zijn niet gebaseerd op een rational evaluation of information.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Welke rol vervult het CAPM in de theorievorming over de efficiënte markten?
A
  1. Dit is een theoretische onderbouwing van het verwachte of evenwichtsrendement op de efficiënte vermogensmarkt (a normal return benchmark).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Geef een korte beschrijving van het model van Akerlof (waarmee hij de tweedehands automarkt beschrijft).
A
  1. Het model van Akerlof is een illustratie van de asymmetrische informatie (adverse selection, inside information) tussen de verkoper en de koper van een tweedehands auto. De verkoper heeft een informatievoorsprong op de koper. Dit kan verschillende effecten tot gevolg hebben. Scott behandelt in dit kader pooling. De prijs is dan een gemiddelde waardoor sommige producten te hoog en andere producten te laag zijn gewaardeerd. De markt werkt niet goed in vergelijking tot een markt waarop geen informatieverschillen bestaan. (5 punten)

“Lemon = een auto op de markt brenger voor meer dan hij waard is Pooling = koper weet het verschil tussen lemon & goede auto niet en zal hierdoor minder willen betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Wat is de relevantie van dit model voor de financial accounting?
A
  1. Full disclosure is belangrijk; een betrouwbare en relevante informatiestroom vermindert de informatieasymmetrie en zorgt daarmee
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het informatiesysteem (information system for decision theory) ziet er in dit specifieke geval als volgt uit:
Goed nieuws (GN) Slecht nieuws (SN)
High 0,2 0,8
Low 0,9 0,1
Gevraagd
1. Leg uit wat in dit informatiesysteem de betekenis is van de waarde 0,2.

A
  1. De kans dat Goed nieuws in de jaarrekening voor 0,2 samenhangt met een goed presterende onderneming. In de woorden van Scott: “the probability that the current financial statements shows good news conditional on the firm being in the high performance state, is 0.2”.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Bereken de posterior probability High stature, gegeven Goed nieuws (dus: P(H/GN)) in drie decimalen.
A
  1. Door de getallen in te vullen in formule van Bayes krijgen we:
    P(H/GN) = 0,3 x 0,2 = 0,06 = 0,087
    0,3 x 0,2 + 0,7 x 0,9 0,06 + 0,63
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Geef de interpretatie van deze uitkomst in termen van relevantie en betrouwbaarheid van het bekend worden van goed nieuws.
A
  1. Bij de interpretatie van de uitkomsten dient te worden aangesloten bij de kenmerken relevantie en betrouwbaarheid van de informatie. In deze situatie de kans dat Goed nieuws in de jaarrekening voor 0,087 samenhangt met een goed presterende onderneming. Zijn interpretatie van de status is veranderd. Dat is op zichzelf te beschouwen als relevante informatie, omdat de nieuwe informatie het kennisbeeld verandert. Het feit dat goed nieuws voor 0,2 samenvalt met een goed presterende onderneming is een indicatie dat de informatie niet betrouwbaar is. Immers, als er goed nieuws bekend is gemaakt, verlaagt dat de probability GP van 0,3 naar 0,087. (Inzicht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
In de single-person decision theory kan de nutsfunctie van een risico-averse belegger worden aangegeven met de vergelijking:  
U(x) = √ x 				(1) 
maar niet met de vergelijking: 
U(x) = bx 				(2) 
waarbij: 
U= nut 
x= pay off

Gevraagd
4. Leg uit waarom een nutsfunctie van een risico-averse belegger wordt aangegeven zoals in vergelijking (1) en niet met de vergelijking (2). Een bespreking van beide vergelijkingen dient in het antwoord te worden betrokken.

A
  1. De gedaante van vergelijking (1), een √-functie is afvlakkend. Hiermee wordt aangegeven dat de toename van het nut afneemt bij een gelijke toename van de pay off. Dalend grensnut is ook goed. Vergelijking (2) geeft aan dat er een lineair stijgend (positief) verband is tussen het nut en de pay off. Elke verhoging van de pay off heeft een gelijke toename van het nut tot gevolg. Het is de nutsfunctie van een risiconeutrale belegger.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Leg uit hoe beleggers hun nut verhogen door beleggingen te spreiden (portfolio diversification). Besteed hierbij aandacht aan de begrippen rendement en risico.
A
  1. Het nut wordt verondersteld een functie te zijn van het gemiddelde rendement en de spreiding van de mogelijke uitkomsten. Door spreiding van de beleggingen waarvan de koersen zich onafhankelijk ten opzichte van elkaar bewegen, gaat een gemiddeld gelijk rendement samen met een lagere spreiding van de mogelijke uitkomsten. Bij een gegeven gemiddeld rendement levert een lagere spreiding een hoger nut op. (toevoeging, niet noodzakelijk: mean-variance utility). (Scott, 80 e.v.) (5 punten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Omschrijf het begrip Earnings Response Coefficient (ERC) op basis van Scott.
A
  1. Zie definitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onderneming Col BV en onderneming Cait BV zijn identiek, met uitzondering van de volgende gegevens:
a. De bèta van Col BV is hoger dan de bèta van Cait BV.
b. Col BV heeft meer eigen vermogen in relatie tot het totaal vermogen dan Cait BV.
c. Col BV heeft meer groeimogelijkheden dan Cait BV.
Gevraagd
2. Geef voor elk van de bovenstaande drie situaties afzonderlijk aan hoe de ERC van Col BV zich verhoudt tot die van Cait BV.

A
  1. a Beta van Col hoger, ERC lager.
    b Capital structure Col beter, ERC hoger.
    c Col BV meer groeimogelijkheden, ERC hoger.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ball en Brown (1968) hebben onderzoek gedaan naar de informatiewaarde van winsten. Als onderdeel van het onderzoek hebben zij een “proxy” gehanteerd voor de verwachting van de markt met betrekking tot winst.
Gevraagd
3. Geef een omschrijving van het begrip “proxy”.

A
  1. Een proxy is een meetbare grootheid die andere, niet-meetbare grootheden vervangt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Geef aan welke proxy voor de verwachting van de markt door Ball en Brown in hun onderzoek is gehanteerd.
A
  1. Een proxy is een meetbare grootheid die andere, niet-meetbare grootheden vervangt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In hoofdstuk 5 combineert Scott de begrippen unexpected earnings en persistent earnings en geeft voorbeelden van een situatie van 100% persistent earnings en 0% persistent earnings. Hij geeft de voorbeelden in het kader van het voorspellen van de winstverwachting door de belegger (Measuring Investor’s Earnings Expectations).
Gevraagd
5. Beschrijf de relatie tussen unexpected earnings en persistent earnings. Maak hierbij gebruik van de situatie van 100% persistent earnings en 0% persistent earnings.

A
  1. In het geval van 100% persistent earnings is het verschil tussen de earnings in jaar T en jaar T+1 de omvang van de unexpected earnings. In het geval van 0% persistent earnings zijn de earnings in jaar T+1 de omvang van de unexpected earnings.