3 - 4 vochttransport in constructies Flashcards

1
Q

Waar wordt droog poreus materiaal geplaatst en wat is het gevolg?

A

Droog poreus materiaal wordt geplaatst in een atmosfeer met een zekere RV. Hierdoor verhoogt de massa tot evenwichtstoestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is hygroscopiteit?

A

Het is een toename van het vochtgehalte onder invloed van RV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is hygroscopisch vocht?

A

Het is de hoeveelheid vocht die door het materiaal is opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is hygroscopisch materiaal?

A

Het is materiaal met de eigenschap om water (uit de lucht) aan te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is moleculaire absorptie?

A

Moleculen waterdamp van de omliggende lucht bezetten de poriën van het hygroscopisch materiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de fase van waterdamp absorptie bij een lage RV.

A

Bij evenwicht met een laag RV niveau zullen de geabsorbeerde watermoleculen in het stro vastklampen aan de poriewanden. Deze fase wordt de moleculaire absorptie genoemd. Er is een enkelvoudige laag van geabsorbeerde moleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de fase van waterdamp absorptie bij een hoge RV.

A

Als de RV toeneemt in de tijd, zullen de moleculen samenvloeien en vervolgens starten met het vullen van de poriën en het vormen van capillaire lagen. Zodat de fase van capillaire condensatie begonnen is. Er zijn meervoudige lagen van geabsorbeerde moleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de fase van waterdamp absorptie bij een RV > 98 %.

A

Als de RV boven de 98% komt, zullen de capillaire vezelholtes zich vullen met water totdat capillaire saturatie bereikt is. Dit wordt ook wel het vezelverzadigingspunt genoemd. Onderling verbonden lagen leiden tot vrij water in de moleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het evenwichtsvochtgehalte?

A

Ψ geeft aan welk vochtgehalte zich uiteindelijk zal ‘instellen’ bij een bepaalde relatieve vochtigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvan is het evenwichtsvochtgehalte afhankelijk?

A

Dit is afhankelijk van
- materiaalsoort
- RV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kan je zeggen over het vochtgehalte van hout?

A

Het vochtgehalte van hout is tussen 7 en 15 massaprocent. Hoe meer vocht, hoe meer opzwelling. Het verschil tussen winter en zomer is 15 mm/m.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvan is waterdamptransport het gevolg?

A

de vochtproductie in een woning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarvan is watertransport het gevolg?

A

water afkomstig van externe bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verplaatst vocht zich in poreus materiaal?

A

Poreus materiaal bevat een netwerk van holtes en kanaaltjes (capillairen) waarin vocht (damp en water) zich in alle richtingen kan verplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is porositeit?

A
  • kleine holten of poriën
  • verschillende afmetingen
  • netwerk van buisjes
  • porositeit van een materiaal is gelijk aan het volume aan poriën, dat uitgedrukt wordt als een percentage van het schijnbare volume van het materiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke krachten veroorzaken watertransport?

A

Watertransport wordt veroorzaakt door ‘capillaire krachten’
- cohesiekrachten
- adhesiekrachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn cohesiekrachten?

A

Cohesiekrachten zorgen voor de interactie tussen de watermoleculen onderling. Twee dezelfde stoffen trekken elkaar aan. Tussen de vloeistofmoleculen aan het contactoppervlak met de lucht ontstaat er oppervlakte spanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn adhesiekrachten?

A

Adhesiekracht is de aantrekkingskracht tussen de vloeistofmoleculen en de moleculen van de wand. Twee verschillende stoffen trekken elkaar aan. er is interactie tussen de watermoleculen en de wand van het capillair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een capillair?

A

Een capillair is een buisje met een zeer kleine diameter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is capillariteit?

A

Capillariteit is het verschijnsel in de natuurkunde dat een vloeistof in een zeer fijn buisje stijgt, tegen de werking van de zwaartekracht in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Door welke drie krachten wordt capillariteit bepaald?

A
  • zwaartekracht
  • cohesiekrachten
  • adhesiekrachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke drie mechanismen komen voor bij watertransport?

A
  • opzuiging in een horizontaal capillair
  • opzuiging in een verticaal capillair
  • waterkolom aanwezig tezamen met een variabele straal / diameter of temperatuurgradiënt
23
Q

Leg opzuiging in een horizontaal capillair uit.

A

Ten gevolge van de capillaire druk door de capillaire krachten zal in zo’n capillair water gaan stromen. Het indringingsproces neemt voortdurend in tempo af en stopt aan het einde van het capillair (evenwicht).

24
Q

Leg opzuiging in een verticaal capillair uit.

A

Gelijkaardige werking als horizontale opzuiging, maar zwaartekracht speelt hier een rol.

25
Q

Wanneer stopt de capillaire zuiging?

A

Wanneer het poriënwater de binnenkant heeft bereikt, trekt het meniscusoppervlak zich recht en verdwijnt de capillaire zuiging.

26
Q

Wat veroorzaakt het aflopen van het water aan de binnenkant?

A

Dit wordt niet veroorzaakt door de capillariteit, maar door externe drukken.

27
Q

Wat is het verschil tussen transport van water in een poreus materiaal en het transport in een capillair?

A

Poreus materiaal bestaat uit een groot aantal nauwe kanalen en holten die voortdurend van vorm en diameter veranderen, maar kunnen toch gezien worden als een netwerk van capillairen.

28
Q

Waarvoor wordt een equivalente capillairstraal gebruikt?

A

Bij poreuze materialen is er niet één capillairstraal, maar voor de berekening wordt er een equivalente capillairstraal gedefinieerd.

29
Q

Leg het capillair netwerk van bouwmaterialen uit.

A

Bouwmaterialen hebben intern veelal een capillair netwerk.
- maximale capillaire stijghoogte
- kleinere poriën, hogere stijghoogtes tot meters
- snelheid van capillaire absorptie
- grotere poriën, snellere stijging

30
Q

Wat is watergehalte / vochtgehalte?

A

Zodra er poriën met water, ijs of waterdamp gevuld zijn, zegt men dat in het materiaal een bepaald vochtgehalte aanwezig is.

31
Q

Uit welke vier onderdelen bestaat de vochtgehalteschaal?

A
  • hygroscopische zone
  • kritisch vochtgehalte
  • capillaire vochtgehalte
  • maximale of absolute verzadigingsvochtgehalte
32
Q

Wat valt onder de hygroscopische zone?

A

0<ψ<ψH (ψH = vochtgehalte bij RV = 98%)
afhankelijk van RV van de omgevingslucht zal het materiaal een vochtgehalte aannemen gelegen binnen deze zone
Het hygroscopisch vochtgehalte is het vochtgehalte dat in evenwicht is met de RV van de omgeving.

33
Q

Wat gebeurt er in de hygroscopische zone?

A

Bij een stijgende RV van de omgeving, dringt waterdamp in de capillairen door diffusie en wordt daar omgezet in water door absorptie tegen de wanden van de capillairen en door condensatie tegen de reeds gevormde watereilandjes.

34
Q

Wat is het kritisch vochtgehalte?

A

ψcr > ψH
= vochtgehalte waaronder geen, en waarboven wel capillair watertransport mogelijk is
Het kritisch vochtgehalte is het vochtgehalte waarbij het capillair watertransport de overhand krijgt op dampdiffusie, vochtgehalte waaronder geen transport van water in vloeibare fase in een materiaal optreedt.

35
Q

Wat is het capillaire vochtgehalte?

A

ψc
= het maximale vochtgehalte dat in een materiaal, in contact met de waterspiegel, kan worden aangetroffen
Het capillaire vochtgehalte is het hoogst mogelijke vochtgehalte door capillaire opzuiging.

36
Q

Wat is het maximale of absolute verzadigingsvochtgehalte?

A

ψmax
= vochtgehalte dat alleen bereikt kan worden door op kunstmatige wijze de lucht aan de poriën te onttrekken en de poriën onder druk met water te vullen
Het verzadigingsvochtgehalte komt voor als alle toegankelijke poriën met water gevuld zijn.

37
Q

Wat is het vochtfront?

A

Het is de overgang in een materiaal van nat naar droog alwaar het vochtgehalte juist kritisch is.

38
Q

Wanneer treedt regendoorslag op?

A

Regendoorslag treedt op wanneer het vochtfront doorheen gans het materiaal getrokken is, wanneer in geheel het materiaal het kritisch vochtgehalte bereikt is

39
Q

Wat is A?

A

A is de absorptiecoëfficiënt. Hoe kleiner de capillaire waterabsorptiecoëfficiënt, hoe trager het watertransport doorheen de porie verloopt

40
Q

Wat is droging?

A

Droging is het omgekeerde proces van verzadiging
ψm > ψev

41
Q

Hoe verloopt waterabsorptie en het drogingproces in een wand?

A

Dit gebeurt eerst aan de randen:
- water verdwijnt door afstroming tot de randen ψcr hebben bereikt
- bij verdere droging maakt het vochtfront zich los van de rand
- de muur begint nu inwendig te drogen door diffusie
Let op: buitenkant droog, binnenkant nog nat

42
Q

Bespreek de eerste droogfase van droging.

A

De eerste droogfase bevindt zich ter hoogte van het buitenoppervlak.
- er is een constante droogsnelheid
- verdamping gebeurt aan het oppervlak
- droging door convectie
Dit duurt een aantal dagen.

43
Q

Bespreek de tweede droogfase van droging?

A

De tweede droogfase bevindt zich binnenin het materiaal.
- afnemende droogsnelheid
- vochtfront trekt zich terug in het materiaal
- droging door diffusie
Deze droogfase heeft een grootorde van jaren.

44
Q

Waartoe kan grote waterabsorptie leiden?

A
  • een uitzichtsverandering wanneer de steen bevochtigd wordt
  • een groter gevoeligheid voor externe vlekvorming
  • vuilafzettingen in de oppervlaktetextuur
  • uitbloeiende zouten door kristallisatie
45
Q

Waardoor wordt vocht beïnvloed?

A
  • binnenklimaat (interne invloeden)
    • temperatuur
    • ventilatie
    • vochtproductie
    • binnenin de woning
  • buitenklimaat (externe invloeden)
    • neerslag
    • temperatuur
    • luchtdruk
    • RV
46
Q

Waarvoor zorgt het evenwicht van de vochthuishouding van een gebouw?

A
  • geen schade
  • geen comfortverlies voor de bewoner
47
Q

Hoe kan een evenwicht van de vochthuishouding van een gebouw verwezenlijkt worden?

A
  • juiste keuze van materialen
  • juiste wijze van constructie met die materialen
48
Q

Wat zijn de oorzaken van vocht in constructies?

A
  • als gevolg van constructiefouten
    • regendoorslag
    • opzuigen van grondvocht
    • bouwvocht
    • hygroscopie
  • hygrothermische oorzaken
    • inwendige condensatie
    • oppervlaktecondensatie
  • toevallige oorzaken
    • lekken
    • poetswater
49
Q

Wat is bouwvocht?

A

Bouwvocht is het vocht dat in het bouwwerk of een deel ervan achterblijft na het voltooien van de bouw- of renovatiewerken.
Het komt vanuit productie - opslag - aanmaak - verwerking - weer
Een eengezinswoning bevat 5000 liter bouwvocht.
Er is nood aan droging voor afwerking.

50
Q

Waarvan is hygroscopiciteit van bouwmaterialen afhankelijk?

A
  • RV
  • materiaaleigenschappen
  • zoutgehalte van het materiaal
51
Q

Wat veroorzaakt hygroscopiciteit van bouwmaterialen?

A
  • dimensionele schommelingen
  • schimmelvorming nodig (RV > 70%)
52
Q

Waarvan is de intensiteit van opstijgend vocht afhankelijk?

A
  • grondvochtgehalte
  • materiaaleigenschappen
  • verdampingsmogelijkheden
  • aanwezigheid zouten
53
Q

Op welke drie manieren kan je opstijgend vocht voorkomen?

A
  • correcte plaatsing van de membranen
  • plaatsing van fysiek vochtscherm
  • injectie van vochtwerend of poriënvullende producten
54
Q

Wat is een fysiek vochtscherm?

A

Het is een arbeidsintensieve methode die veel hinder veroorzaakt in bewoonde gebouwen, maar wel een uitstekend resultaat heeft. Het is moeilijk in dikke muren, muren met stabiliteitsgebreken en muren uit breuksteen.