5. Coping en het verminderen van stress Flashcards

1
Q

Coping:

A

het proces waarmee mensen de waargenomen discrepantie tussen de eisen en resources die ze ervaren in een stressvolle situatie trachten te managen.

Coping gebeurt door cognitieve en gedragstransacties met de omgeving. Het is geen losstaande gebeurtenis, maar een opeenvolging van continue transacties in een proces van appraisals en re-appraisals om zich aan te passen aan veranderingen in de persoon-omgeving relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Coping kan twee functies hebben:

A

Het probleem wat stress veroorzaakt aanpakken.
De emotionele respons tov het probleem reguleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mensen kunnen emotionele responsen op twee manieren reguleren:

A

cognitieve en gedragsbenadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cognitieve benadering: emotiegerichte coping

A

hoe men denkt over een situatie, het probleem herdefiniëren of zelfs ontkennen (zie Freud defense mechanisms). Ontkenning werkt slechts korte tijd en wordt vooral gebruikt als men denkt de situatie niet te kunnen veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Defense mechanisme

A

Is een afweermechanisme die mensen onbewust gebruiken om zichzelf te heftige emoties te beschermen. Bv: als iets te pijnlijk is, net zo doen alsof het niet bestaat.
Alleen voor enkele weken handig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gedragsbenadering: emotiegerichte coping

A

gebruik van middelen, sociale steun zoeken bij vrienden, afleiding zoeken,.. Wordt gebruikt wanneer men denkt geen controle over de situatie te hebben, kan ongezond gedrag zijn, bvb nalaten een medische behandeling te zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Probleemgerichte coping

A

De eisen van een stressvolle situatie reduceren of de middelen om ermee om te gaan vergroten. Mensen gebruiken deze strategie als ze geloven dat hun middelen of de eisen veranderbaar zijn.

De eerste manier is erop gericht om het probleem dat stress veroorzaakt aan te pakken. Het doel is dus de oorzaak van het probleem weg te nemen. Door het probleem op te lossen, lost men ook de stress op die door dit probleem wordt veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Relationship-focussed coping

A

Wanneer coping processen zich tussen mensen ipv binnen een individu aspelen.

Bvb ‘dyadic coping’: partners werken samen omdat ze dealen met een gedeelde stressor.
De coping processen kunnen zowel emotie als probleemgericht zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke strategie van coping is de beste, probleemgericht of emotiegericht?

A

Welke strategie de beste is, is voor een groot deel afhankelijk van het probleem. Men kan niet zeggen dat een bepaalde strategie altijd de beste is. Als het probleem oplosbaar is, zal probleemgerichte coping vaak de beste optie zijn.

Als er echter sprake is van een situatie of stressor die niet te veranderen is, kan emotiegerichte coping soms de betere optie zijn. Vaak gebruiken mensen meerdere strategieën tegelijkertijd.

Kinderen moeten de verschillende strategieën grotendeels nog leren, vooral het gebruik van emotiegerichte coping. Vrouwen en ouderen gebruiken relatief meer emotiegerichte coping.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Meten van coping

A

Het meten van coping gebeurt meestal retrospectief, wat de betrouwbaarheid vermindert. Er wordt evenwel gewerkt aan nieuwe methodes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er zijn 4 problemen in de patronen van mensen bij het gebruik van verschillende coping methodes:

A

Mensen zijn consistent in de manier waarop ze met een bepaalde stressor omgaan

Mensen gebruiken zelden slechts één methode om met een stressor om te gaan.

Methodes voor korte termijn stressors zijn anders dan die voor lange termijn stressors.

De genetische invloed in het gebruik van copingstijlen (identieke tweelingen zijn meer gelijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Proactive coping

A

inspanningen die stress voorkomen of minimaliseren, meestal probleemgericht.
Bv: geld sparen voor later, huiswerk meteen na school maken dan hoef je het later niet meer te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sociale support is een dynamisch proces:

A

iemands noden veranderen over tijd. Mensen onder stress ervaren vaak dat hun sociale support afbrokkelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sommige segmenten van de bevolking hebben minder sociale support:

A

Mannen hebben grotere sociale netwerken, maar vrouwen gebruiken hun netwerk effectiever voor steun.

Oudere mensen leven vaak geïsoleerd en hebben weinig mensen rondom zich.

De netwerkgrootte is afhankelijk van sociale prestige, inkomen en opleiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Managen van interpersoonlijke problemen

A

Vele vormen van stress gaan over conflicten met anderen. Assertieve mensen kunnen daar beter mee omgaan, niet-assertieve mensen beoordelen situaties vaker als dreigend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het verbeteren van persoonlijke controle

A

De grootste psychologische hulp is het verhogen van de self-efficay en het verlagen van de passiviteit en helplessness. Pessimistische gevoelens verhogen het risico op stress en kunnen negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Time management:

A

organiseren van de eigen tijd, bevat 3 componenten:

Haalbare doelen stellen.
Dagelijkse to-do lijst maken.
Dagschema met tijdsindeling maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Lichaamsbeweging

A

Mensen die meer bewegen hebben minder langst van angsten, spanningen en depressie. Het vermindert ook de kans op stress gerelateerde ziekten door de verlagende invloed op bloeddruk en hartslag. Hierdoor heeft stress ook meer vat op passievere mensen.

19
Q

Voorbereiden op stressvolle gebeurtenissen

A

Hoe groter de pre-operationele angst, hoe slechter post-operationeel herstel en aanpassing!

Het verhogen van de gevoelens van controle kan effectief gebeuren door gedragscontrole (wat te doen), cognitieve controle (aan goede gevolgen van de operatie denken) en informationele controle (info over procedures en sensaties).

Let op voor een tegengesteld effect als informatie verwarrend of beangstigend is (bvb bij kinderen).

20
Q

Er zijn verschillende manieren om iemand minder gevoelig voor stress te maken.
Noem de belangrijkste manieren.

A

het vergroten van sociale steun

het vergroten van gevoel van persoonlijke controle

het managen van interpersoonlijke problemen (in het bijzonder door assertief te zijn)

het verhogen van lichamelijke fitheid

het trainen in time management (efficiënt omgaan met de beperkte tijd die men heeft).

21
Q

Stress management

A

een programma van gedrags- en cognitieve technieken wat ontworpen is om psychologische en lichamelijke reacties op stress te reduceren.

22
Q

medicatie: Benzodiazepines (bvb Valium, Xanax)

A

activeren een neurotransmitter die zorgt voor een afname aan neurale transmissie in het centraal zenuwstelsel. tegen angsten en slaapproblemen

23
Q

medicatie: Beta-blockers (bvb Inderal)

A

blokkeren activiteit in het perifere zenuwstelsel en worden gebruikt voor het onderdrukken van angst en bloeddruk.
helpt ook bij type a gedrag te verminderen.

24
Q

belangrijkste gedragstechnieken om de stressreactie te verminderen.

A

Progressieve spierontspanning

systematische desensitisatie

biofeedback

modeling/social learning

25
Q

Relaxatie
Progressieve spierontspanning:

A

aandacht richten op specifieke spiergroepen om ze vervolgens te ontspannen.

Hierbij worden systematisch spiergroepen aangespannen en vervolgens ontspannen. Het gevolg is inderdaad vaak ook een meer ontspannen psychische toestand.

26
Q

Systematische desensitisatie

A

Gebaseerd op het idee dat angsten geleerd zijn uit klassieke conditionering, door een situatie of object aan een onprettige gebeurtenis te koppelen.

Helpt mensen met angsten te overwinnen door geleidelijk blootstelling aan de angst(prikkel)

27
Q

Desensitisatie (desensibilisierung)

A

is het proces van klassieke conditionering die dit aangeleerd gedrag omkeert.
Belangrijk is dat hierbij een stimulushiërarchie gebruikt wordt.

28
Q

Stimulus hierachie

A

gesorteerde reeks van benaderingen van de geconditioneerde stimulus de gevreesde situatie.
Dat kan in vivo (in het echte leven) zijn, imaginal (vorstellen in gedachte) en symbolisch (plaatjes, films) zijn.

29
Q

Biofeedback

A

Biofeedback is een techniek waarbij directe feedback wordt gegeven over lichaamsprocessen zoals bvb bloeddruk.

Deze informatie helpt de persoon om controle te nemen over dit proces door operante conditionering. Feedback wordt gezien als een bekrachtiging voor het gedrag dus een beloning dat zorgt ervoor dat het gedrag zal veranderen.

30
Q

Modeling

A

Mensen kunnen angst en ander stress gerelateerd gedrag ook leren uit de observatie van een model, ook wel observational learning of social learning.

Dit kunnen symbolische of in vivo modellen en gebeurtenissen zijn.

31
Q

Cognitieve herstructurering

A

Cognitieve herstructurering is een proces waarbij stress opwekkende gedachten en overtuigingen vervangen worden door meer constructieve en realistische denkwijzen die iemands appraisal voor threat of harm reduceren.

Grondleggers zijn Albert Ellis en Aaron Beck.

32
Q

Cognitieve therapie (Beck)

A

methode van cognitieve herstructurering, een veelgebruikte techniek is hypothese testing

33
Q

Hypothese testing

A

De valse overtuigingen als hypothese/aanname aanvaarden en er bewijs voor zoeken in het dagelijks leven.

34
Q

Problem-solving training

A

is een strategie voor het identificeren, ontdekken en/of bedenken van effectieve en toepasbare manieren om problemen het hoofd te bieden.

Dit vermindert spanning en andere negatieve emoties.

35
Q

Stress-inoculation training

A

is een aanpak die verschillende methodes gebruikt die zijn ontworpen om mensen skills aan te leren om stress te verminderen. Bestaat uit 3 fasen

36
Q

Het proces bestaat uit drie fasen waarin een persoon:

A

Leert over de aard van stress en hoe mensen erop reageren.

Gedrags- en cognitieve vaardigheden verwerft.

De coping vaardigheden oefent met echte en ingebeelde stressoren.

37
Q

Massagetherapie

A

kan spanning en depressie verminderen, verlaagt de bloeddruk en wordt veel gebruikt tegen sommige soorten pijn en symptomen van astma.
Er is ook enig bewijs dat het de immuunfunctie versterkt.

38
Q

Transcendentale meditatie

A

is een methode (van de yoga) om de fysieke en mentale gezondheid te verbeteren en stress te reduceren.

Mensen herhalen dan in gedachten een mantra (een woord of geluid) om te voorkomen dat afleidende gedachten opkomen.

39
Q

Mindfullness (Kabat-Zinn)

A

legt de nadruk op de bewustzijnscomponent van meditatie om mensen met chronische pijn te helpen zichzelf los te maken van de cognitieve en emotionele invloed van pijn. Je focust daarbij op het hier en nu!

Het verbetert de gezondheid, verlaagt de bloeddruk en verhoogt de immuunfunctie.

40
Q

Hypnose:

A

Franz Anton Mesmer zorgde dat mensen in een diepe trance kwamen met behulp van magnetisme.

Hypnose is een verandering in bewustzijnstoestand die door speciale suggestieve technieken opgeroepen wordt en die leidt tot verschillende niveau’s van gehoorzaamheid aan aanwijzingen en voor veranderingen in waarneming, herinnering en gedrag. Mensen verschillen in de beïnvloedbaarheid, oftewel de mate waarin hypnose mogelijk is.

Makkelijk te hypnotiseren mensen kunnen vaak ook zelfhypnose leren. Onderzoek toont dat hypnose leidt tot ontspanning en een betere immuunfunctie, maar niet meer dan met andere technieken.

41
Q

Aanpassen van type A gedrag

A

Een multidimensionaal programma van spierontspanning, cognitieve herstructurering en stress inoculatie is effectiever gebleken bij het reduceren van vijandigheid.
Type-A-gedrag kan ook verminderd worden door bètablokkers.

42
Q

Welke multimodale therapieën zijn effectief gebleken voor het beïnvloeden van type A-gedrag en het verlagen van cholesterol en bloeddruk?

A

Multimodale therapie, bestaande uit spierrelaxatie, RET en stressinoculatietraining, is met succes ingezet om het type A-gedrag te reduceren en de bloeddruk en cholesterol te laten dalen
(maar niet cardiovasculaire reactiviteit op stresstaken, hetgeen ook een risicofactor is voor hart- en vaatziekten).

43
Q

Behandelen van hoge bloeddruk

A

Artsen raden vooral aan af te vallen, te bewegen, cholesterol, inname van koffie, zout en alcohol te verminderen. Soms wordt er medicatie voorgeschreven.

Vooral multidimensionale programma’s van zowel gedrags- als cognitieve methoden van stress management zijn net zo effectief als diuretische medicijnen.