aardrijkskunde Flashcards

1
Q

wat is de watervoetafdruk van een land?

A

de watervoetafdruk drukt uit hoeveel water er in een land nodig is om alle producten en voedsel te produceren voor zijn inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer is er sprake van een “droge dag”?

A

wanneer er nauwlijks of gee neerslag valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke periodes van het jaar worden droger? en wat is de oorzaak

A

De zomermaanden, dit is door klimaatopwarming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn mogelijke gevolgen van de droogte?

A

Grondwaterniveau zakt, barsten in huizen, natuurbranden, verminderde landbouwopbrengsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoezo zullen in de toekomst veel meer gebouwen risico lopen op wateroverlast?

A

de kans op intense neerslag zal toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gevolgen van wateroverlast?

A

vernielde infrastructuur, doden en gewonden, watervervuiling, ziektes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe onstaat grondwater?

A

wordt langzaam aangevuld door water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welk effect heeft klimaatverandering op de grondwater reserves?

A

langere periodes van droogte en intense regenval zorgen dat water niet kan insijpelen in de grond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke belgische gebieden hebben last van verzilting?

A

De West-Vlaamse Polders en de oevers van de westersschelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe ontstaat verzilting?

A

de stijgende zeespiegel duwt meer zout naar het zoetewater. het grondwater wordt te weinig aangevuld om dit process tegen te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan de landbouw zich aanpassen aan verzilting.

A

Door andere gewassen te telen: dankzij het zout in de
bodem worden tomaten en wortelen extra zoet en het vlees krijgt een andere smaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk effect heeft een sterke windvlaag op de droge bodems

A

wind/stofhoos op het veld omdat de lichte korrels wegwaaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke oplossingen werden intussen doorgevoerd op de velden

A

De boer laat zijn velden minder vaak onbegroeid liggen en laat bodembedekkende planten groeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke rol speelt de droogte bij bodemerosie?

A

Als de bodem uitdroogt, is de kans groter dat de bovenste, vruchtbare laag wegwaait.
(vooral bij zandige bodems.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dit verschijnsel zorgt voor een toename van bodemdegradatie. Wat betekent dit?

A

Bij bodemdegradatie vermindert de kwaliteit van de bodem, omdat de (vruchtbare) bovenste laag verdwenen is door
verwering en erosie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan nog een oplossing bieden tegen winderosie?

A

bomenrijen of hagen planten

15
Q

Wat is verharding?

A

bodembedekking gemaakt van materiaal waar het water niet kan doordringen

16
Q

Wat is ontharding?

A

het vervangen van ondoordringbaar materiaal door materiaal waar water wel (langzaam) kan doorsijpelen en zo het grondwater kan aanvullen

17
Q
A