Absolute Beginner Flashcards
Fine, good
Goed
How are you? How’s it going?
Hoe gaat het?
With you
Met jou
What
Wat
Hello
Hallo
Also
Ook
With
Met
Thank you (very much)
Dank je (wel)
Very
Heel
And
En
Children
Kinderen
Yes
Ja
A
Een
Surprise
Verrassing
The Netherlands
Nederland
You
Je
Again
Weer
You (stressed)
Jij
Live
Wonen
Where
Waar
Here
Hier
I
Ik
In
In
The
De/Het
Centre
Centrum
Home, house
Huis
Work
Werken
No
Nee
At home
Thuis
Cafe, coffee shop
Café
On my way to
Op web naar
To be in the mood for
To zijn aan
You
Jullie
I am
Ik ben
Both
Allebei
Coffee
Koffie
Idea
Idee
Man, husband
Man
He
Hij
Now
Nu
We
Wij
Bar
Kroeg
Every, each
Elk
Day
Day
Occasionally
Wel eens
Still
Nog
Often
Vaak
Come on
Kom
To see
Zien
Tired
Moe
Sometimes
Soms
Not
Niet
Together
Samen
Cup
Kopje
This
Dit
At
Bij
Inside
Binnen
To go
Gaan
To
Naar
Anything
iets
Life
Leven
Sense, sentence
Zin
Busy, crowded
Druk