Adagia Flashcards

1
Q

lex posterior degorat legi priori

A

de latere wet zet de eerdere opzij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

confessus pro iudicato habetur

A

degene die bekend heeft wordt beschouwd als iemand die veroordeeld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

inter easdem partes de eadem re ne bis sit actio

A

niet tweemaal een actie tussen dezelfde partijen over dezelfde zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ludex litem suam facit

A

de rechter maakt zijn zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ludiciis bonae fidei exeptio doli in est

A

in de goede trouw ligt de exceptie van onbehoorlijkheid opgesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ius curia novit

A

de rechtbank kent het recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lites finiri oportet

A

gedingen moeten beeindigd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nasciturus pro iam nato habetur

A

degene die nog geboren moet worden wordt als reeds geboren aangemerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ne bis in idem

A

niet tweemaal over hetzelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

omnia iudicia pecuniaria sunt

A

alle veroordelingen worden in geld uitgedrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

res iudicata pro vertate accipitur

A

het in vonnis bepaalde wordt als waarheid aanvaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

unus testis nullus testis

A

een getuige is geen getuige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

consensus facit nuptias

A

het huwelijk komt tot stand door wilsovereenstemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

servus caput non habet

A

slaaf is geen rechtssubject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

error iuris nocet

A

rechtsdwaling strekt de dwalende tot nadeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

genus non perit

A

de soort gaat niet teniet

17
Q

mala fides superveniens non nocet

A

later opkomende kwade trouw schaadt niet

18
Q

nemo causam possessionis sibe ipse mutare potest

A

niemand kan de oorzaak van zijn heerschappij op zijn eentje voor zichzelf wijzigen

19
Q

nemo plus iuris ad alium transferre potest quam ipse haberet

A

niemand kan meer recht op een ander overdragen dan hij zelf heeft

20
Q

nulli res sua servit

A

het eigen erf dient aan niemand

21
Q

prior tempore potior iure

A

de oudere in tijd is sterker in recht

22
Q

superficies solo credit

A

het eigendom van het met de grond verbondene komt toe aan de eigenaar van de grond (opstal)

23
Q

alteri stipulari nemo potest

A

niemand kan iets bedingen ten behoeve van een derde

24
Q

coactus tamen volui

A

hoewel bedwongen heb ik toch gewild

25
Q

emptio tollit locatum

A

koop breekt huur

26
Q

inpossibilium nulla obligatio est

A

er is geen verbintenis die verplicht tot het onmogelijke

27
Q

mora perputuat obligationem

A

verzuim doet de verbintenis voortduren

28
Q

nemo turpitudinem suam allegans auditur

A

niemand vindt gehoor die zich op zijn eigen schandelijkheid beroept

29
Q

noxa caput sequitur

A

de schade toebrengende handeling volgt de slaaf

30
Q

pacta nuda non valent

A

onbeschermde overeenkomsten zijn niet geldig

31
Q

periculum ext emptoris

A

het risico drukt op de koper

32
Q

res perit temtori

A

de zaak gaat niet teniet ten laste vande koper

33
Q

nemo pro parte testatus, pro parte intestatus decere potest

A

niemand kan ten dele met testament, ten dele bij versterf overlijden

34
Q

nomina ipso iure divisa

A

schulden en vorderingen worden van rechtswege verdeeld

35
Q

semel heres semper heres

A

eenmaal erfgenaam, altijd erfgenaam